Het corps blijft relevant

Het imago van studentenverenigingen is niet altijd positief. Het is niet meer van deze tijd, hoor je dan zeggen. Maar klopt dat wel? In de Quote en de Volkskrant lezen we een ander verhaal. Studentenverenigingen zijn een sociale snelkookpan, en het corps gaat prima met zijn tijd mee. Het lidmaatschap is onverminderd populair, en het opgebouwde netwerk blijft relevant.

Vriendschappen voor het leven vorm je er, schrijft de Volkskrant. De studentenvereniging is een sociale snelkookpan: samen zingen en koken zijn smeermiddelen voor innige vriendschappen. Dat blijkt uit onderzoek van wetenschappers van de Universiteit van Helsinki. De onderzoekers volgden 250 leden van het Leidse Augustinus. De manier waarop men bij Augustinus een sociaal netwerk opbouwt, komt sterk overeen met bestaande theorieën over vriendschapsvorming. Buiten de vereniging duurt de vorming van zo’n sociaal netwerk doorgaans langer, aldus de onderzoekers.

Onverminderd populair
De studentenvereniging Augustinus is dus goed voor vriendschappen. Zo’n club als Augustinus is eigenlijk een beetje ‘corps-light’. Hoe zit het met het echte, traditionele corps? Uit een stuk van Quote (te lezen via Blendle) rijst een positief beeld. Oud-leden komen vaak bovendrijven, schrijft het blad. “Voorheen als bestuurder of politicus, tegenwoordig steeds vaker als ondernemer.” Ondanks de horrorverhalen (sterfgevallen bij de ontgroening, sancties van universiteiten en her en der een vernietigende column) is het corpslidmaatschap onverminderd populair. Ze draaien miljoenenomzetten.

De verscheidenheid is groot. Weinig mensen zouden zich er niet in thuis voelen. Ook gaat het corps mee met de tijd. Zo moeten ouderejaars in Rotterdam de eerstejaars actief steunen en motiveren bij het behalen van hun studiepunten. De uitdaging voor het Rotterdamse RSC ligt volgens rector Leonard Spigt “niet zozeer in het aantrekken van nieuwe leden, maar in de manier waarop we inspelen op de veranderende behoeftes van onze leden.”

Ondernemende new boys
Verhalen over old boys-netwerken doen ouderwets aan, maar zijn ze dat ook? Heeft de realiteit het fenomeen inderdaad ingehaald? Daar lijkt het niet op. Vooruit: de vanzelfsprekendheid waarmee leden vroeger bij grote bedrijven binnenkwamen, is er niet meer. Maar dat hebben ze ook niet nodig. Het aantal ondernemende corpsballen neemt toe. Ondernemers werden in het corps altijd een beetje gezien als tweedehands-autoverkopers: niet echt chic. Tijden veranderen. Ook de bal onderneemt innovatief in de 21e eeuw. Het opgebouwde netwerk komt daarbij prima van pas. Toen Sebastian Brokmann besloot te gaan ondernemen had hij “bij praktisch elk bedrijf in Amsterdam wel een ingang”. Dat zorgde voor een “kickstart” voor zijn bedrijf. Brokmann: “Het enorme netwerk dat je via het corps opbouwt is in een klein land als Nederland ontzettend waardevol. Je zit met oud-leden vrijwel altijd op dezelfde golflengte. Het bespaart veel tijd en gedoe als je met mensen te maken hebt die dezelfde taal spreken. Dat geeft nogal een voorsprong.”

De Quote 500 wordt nu gedomineerd door niet-leden. Self-made-mannen- en vrouwen. Dat zal in de toekomst veranderen, denkt het blad zelf. Er volgt spoedig meer “corporaal gezelschap” voor oud-leden die nu nog “in een lijst vol knorren staan”. Volgens Quote beschikt een gemiddeld corpslid bij uitstek over de kwaliteiten van een ondernemer: “Sociaal, competitief, bestand tegen een stootje en met een uitstekend netwerk”. Ook hebben veel corpsleden toegang tot privékapitaal van ouders en zouden ze “binnen twee telefoontjes” zo een miljonair kunnen vinden die “de biologische mueslirepen van Floris-Jan en Diederik ook wel ziet zitten”. Quote noemt het een geruststellende gedachte voor de lullo’s van nu.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.