Opinie: Oproep aan Nobelprijswinnaars

‘Ik denk dat de subsidiëring van wetenschap met middelen uit de tweede en derde geldstroom funest is.’ Dat schrijft Stefan Gärtner, assistant-professor praktische theologie aan Tilburg University. ‘De subsidie-industrie is een grote geldverkwistingsmachine. Als die financiële middelen evenredig over alle universiteiten worden uitgegoten, dan is het effect op de wetenschappelijke kwaliteit veel groter.’

Ik droom de droom van iedere wetenschapper op Tilburg University: ooit voor de universiteit een prestigieuze subsidie binnenslepen. In mijn droom wordt dit door de rector magnificus tijdens een academische zitting bekendgemaakt. Philip Eijlander vraagt me om in een volle aula de bühne te betreden en alle felicitaties en applaus in ontvangst te nemen.

Nadat het applaus is gedoofd, krijg ik het woord. Iedereen kijkt naar mij. Uit mijn mond komt echter geen deemoedige dank voor de erkenning, geen waardering voor mijn collega’s of voldoening over mijn onderzoek. In plaats daarvan zeg ik ronduit dat ik weiger om de subsidie aan te nemen. En dat dit een statement is tegen een wetenschapsbedrijf waarin het niet meer gaat om inzicht maar om geld. Ik eindig door te zeggen dat de ratrace om externe middelen de wetenschappelijke Hochstapelei in de hand werkt. Juist Tilburg University zou uit ervaring wijs geworden moeten zijn… Tot zo ver mijn droom.

Na een voetbalwedsstrijd is het altijd de verliezende ploeg die zeurt over de scheidsrechter. In de wetenschap roepen de onderzoekers wiens aanvragen niet zijn toegekend, dat de commissie bevooroordeeld was, dat de criteria niet juist gehandhaafd zijn en dat er sprake was van netwerking. Geen sterke positie dus om het systeem in zijn geheel ter discussie te stellen. Ik doe daarom een beroep op alle Nobelprijswinnaars.

Ik denk dat de subsidiëring van wetenschap met middelen uit de tweede en derde geldstroom funest is. Ik beperk me hier tot twee argumenten. Ten eerste blijft het lastig om harde criteria voor de beoordeling van wetenschappelijke inzichten af te spreken. Natuurlijk zijn die criteria er, maar ze kunnen in toenemende mate louter formeel gehandhaafd worden. Omwille van de sterk groeiende output van internationaal onderzoek, gaat het uiteindelijk om renommee, de positie in rankings en publicaties in toptijdschriften. Naar inhoud wordt niet echt meer gekeken. Een gedegen oordeel ontbreekt met het oog op de complexiteit van de steeds specifiekere onderzoeksgebieden, zelfs binnen een kleine discipline.

Albert Einstein werkte in 1905 bij het Patentamt in Bern en zijn proefschrift met de baanbrekende inzichten over de speciale relativiteitstheorie omvatte slechts 17 pagina’s. Vandaag zou hij met zijn boek om formele redenen op de universiteit van Zürich worden geweigerd.

Ten tweede blijkt de subsidie-industrie een grote geldverkwistingsmachine te zijn. Er gaat veel geld om bij het voorbereiden van − in de meeste gevallen onsuccesvolle − aanvragen, bij evaluatieprocedures en bij het schrijven van beoordelingen, reviews en verslagen. Als deze financiële middelen evenredig over alle universiteiten in Nederland zouden worden uitgegoten, dan is het effect op de wetenschappelijke kwaliteit veel groter. Dan hoeven de universiteiten bovendien niet meer allemaal te roepen dat zij gaan voor excellentie, die in toenemende mate uitsluitend wordt gemeten aan de graad van externe financiering. Als iedereen excellent is dan moet er ook iemand zijn die dit niet is… Ook in het voetbal zijn er altijd ploegen die sowieso nooit kampioen worden.

Ik roep daarom alle opvolgers van Einstein als winnaar van de Nobelprijs op om niet meer mee te doen aan evaluatieprocedures voor de toekenning van subsidies en ook om zelf geen aanvragen meer in te dienen, mochten zij dit überhaupt nodig hebben. In plaats daarvan moeten ze pleiten voor een vaste wetenschapsbegroting van de overheid. Dat klinkt nostalgisch en misschien naïef. Immers: er is geen terugkeer mogelijk naar het paradijs van de als vanzelf stromende financiële middelen op de universiteit. Maar laten we afspreken dat in het wetenschappelijke zoeken naar inzicht in onze samenleving geld ‘een middel in functie van’ blijft en ‘geen doel op zich’ wordt en ook geen maatstaf voor goed onderzoek. Het aanvragen van subsidies is een spel dat we niet te serieus moeten nemen. In elk geval is excellente wetenschap iets totaal anders.

Stefan Gärtner is assistant-professor praktische theologie aan de Tilburg School of Catholic Theology.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.