Voorzitter Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit over zaak Stapel

Voorzitter Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit over zaak Stapel

De promovendi van Diederik Stapel die op gefingeerde data zijn gepromoveerd mogen hun doctorstitel houden. Kees Schuyt, voorzitter van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI), heeft daar zijn twijfels bij.

“Eigenlijk vind ik het onbegrijpelijk dat aio’s überhaupt op andermans data kunnen promoveren. Ze kunnen dan misschien wel goede analyses uitvoeren, maar dat is wel een héél magere basis voor een doctorstitel. De aio’s van Stapel die op gefingeerde data zijn gepromoveerd, mogen ook gewoon hun doctorstitel houden. Ik weet nog steeds niet goed wat ik daarvan moet vinden. Formeel kan hen de titel niet ontnomen
worden. Het verlenen van een doctorstitel is namelijk een juridisch besluit waartegen iemand binnen zes weken na de promotie bezwaar kan aantekenen. Daarna kan dat niet meer. De aio’s hebben ook niet gefraudeerd, hun promotor heeft dat gedaan. Alleen, als ik aio geweest was, dan zou ik tegen mijn promotor hebben gezegd: ik wil de originele data zien. Dat hebben deze aio’s kennelijk niet gedurfd. Ik vind het trouwens ook heel vreemd dat je coauteur kunt zijn van een artikel zonder dat je zelf iets aan de dataverzameling, -analyse of het artikel hebt bijgedragen. Wat mij betreft mogen alleen degenen die echt een substantiële bijdrage hebben geleverd coauteur zijn.”

Schuyt doet zijn uitspraken in een interview met MindOpen, een digitaal magazine over Psychologie van de Universiteit van Amsterdam.

Hij zegt daarin ook dat hij het schokkend vind dat het zo lang heeft geduurd voordat de fraude van Diederik Stapel werd ontdekt. “Ik wist niet wat ik hoorde toen bleek dat Stapel in zijn eentje zogenaamd naar al die scholen was gegaan. Hoe kán dat nou! Zoiets doe je toch met je onderzoeksteam? Alleen al uit praktische overwegingen: iedereen neemt een klas. Ik kon me er niets bij voorstellen. Het is ook nog eens zeer ongebruikelijk dat een hoogleraar voor zijn aio’s data verzamelt.”

Stapel had naar eigen zeggen te leiden onder publicatiedruk. Onzin, aldus Schuyt. “Het lijkt soms wel alsof het aantal publicaties belangrijker is dan de kwaliteit ervan. Onderzoekers schermen ook vaak met “publicatiedruk”. Ze zeggen dat ze wel moeten
publiceren omdat ze anders de laan uitvliegen. Nou, dat is echt een mythe, hoor, dat maken ze er zelf van. Voor jonge onderzoekers, zoals aio’s en postdocs, geldt het
wel. Die moeten inderdaad publiceren om te kunnen promoveren of nieuwe subsidies binnen te halen. Maar medewerkers met een vaste aanstelling? In de veertig
jaar dat ik zelf aan de universiteit werkte, heb ik nog nooit meegemaakt dat iemand om die reden werd ontslagen. Integendeel, ik ken juist een heleboel hoogleraren en medewerkers die jarenlang niets publiceerden, maar toch op hun plek konden blijven. Dus als Stapel zegt: “Ik kon niet tegen de publicatiedruk”, dan denk ik: Hou toch op, dat is helemaal niet waar! Hij publiceerde een stuk of dertig artikelen per
jaar. Als hij er jaarlijks vijftien minder had gepubliceerd, denk je dan echt dat iemand daarvan iets had gezegd? Onderzoekers kunnen beter elkaars artikelen lezen in plaats
van hun eigen publicaties turven. Wat dat betreft kunnen Nederlandse  wetenschappers een voorbeeld nemen aan hun collega’s in Oxford. Die besteden heel veel tijd aan het schriftelijk en mondeling becommentariëren van papers van
hun promovendi en van elkaar. Ze publiceren dan ook minder dan wij. Maar áls ze iets publiceren, dan is het kwaliteit.”

Lees het hele artikel van MindOpen waarin Schuyt ook ingaat op plagiaat-affaires van  René Diekstra en Margriet Sitskoorn hier.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.