Opinie: Rutte, geef Brabant hulp op maat

Brabant is de belangrijkste motor van de economische groei in Nederland. Maar er wordt sterke tegenwind verwacht. Brabant verdient hulp op maat van Rutte II.

Door Ton Wilthagen en Ruud Muffels.

Volgens een nieuw ING-rapport over de regionale economie is Brabant de tweede pijler van de Nederlandse economie. Brabant en Zuid-Oost Brabant ? Brainport – in het bijzonder waren de afgelopen jaren de sterkste economische groeiers. Maar 2013 zal naar verwachting een moeilijk jaar worden door de dip de in de internationale economie. Brabant met zijn exportgerichte maakindustrie, onderhoudssector en logistieke bedrijven zal meer dan elders last krijgen van deze tegenwind. Maar voor 2014 wordt juist weer sterkere groei verwacht.

Vraag is hoe Brabant 2013 het beste kan doorkomen en hoe het kan omgaan met soortgelijke schommelingen in de toekomst. De arbeidsmarkt is de achilleshiel van de Brabantse economische ontwikkeling. Het aantrekken en behouden van voldoende vakmensen is cruciaal. In de technische sectoren zijn goede mensen buitengewoon schaars. Dat is onder meer het gevolg van de geringe belangstelling voor techniek onder scholieren en studenten. Als de terugval in 2013 ertoe zou leiden dat de regio deze mensen kwijt raakt, zal de economische schade groot zijn en zullen de tekorten in 2014 torenhoog oplopen. Voor de vakmensen zelf is het weinig aantrekkelijk een jaar of meer op de reservebank plaats te nemen en in de WW te komen. Stilstand is achteruitgang. Overbrugging is noodzakelijk, in allerlei opzichten. Het nieuwe regeerakkoord spreekt over bruggen slaan maar biedt geen recept dat past bij Brabant. Dat akkoord is wat de

arbeidsmarkt betreft eenzijdig gericht op het versoepelen van het ontslagrecht en het inkorten en versoberen van de WW. Daarmee kan Brabant niet vooruit. Lichtpuntje is de introductie van een overgangsbudget dat mensen kunnen gebruiken om van werk naar werk te gaan. Maar het is zeer beperkt. Het kabinet doet te weinig om mensen een veilige overstap te laten maken naar een nieuwe baan. Ondanks interne verdeeldheid hebben de vakbonden hierover gemeenschappelijk een brandbrief aan Rutte geschreven.

In 2004 speelde een soortgelijke situatie in Brabant. Ook toen werd vanuit Brabant gepleit voor een vernieuwende aanpak, met onder meer een moderne versie van werktijdverkorting in combinatie

met scholing. De gemeente Eindhoven kreeg echter geen gehoor in Den Haag.

Maar er is veel veranderd. Brabant floreert als arbeidsmarkt- en economie-provincie. Brainport is een topmerk, Eindhoven is geprezen als ’s wereld slimste regio en de Brabantse samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en lokale overheid wordt alom geprezen.

Waar de rest van Nederland al in hoge mate een diensteneconomie is, lijkt Brabant, Zuid-Oost Brabant vooral, meer op Duitsland. Brabantse bedrijven zoals ASML, FEI, VDL, DAF en Philips Health Care zijn zeer innovatieve en hoogproductieve maakbedrijven die hun afzetmarkten ook ver buiten de EU hebben. Deze maakindustrie levert voor Nederland een belangrijk en uniek verdienmodel op vanwege de hoge toegevoegde waarde. Rond deze kernbedrijven zijn veel toeleveranciers actief, waaronder een veelheid van MKB-bedrijven. Zij vormen gezamenlijk een innovatief ‘ecosysteem’ met het hoogste aantal patenten op dagbasis van heel Europa. Om dit systeem zo goed mogelijk te bedienen zou ook naar Duitse voorzieningen kunnen worden gekeken. Duitsland is al jaren het voorbeeld van economische groei, zelfs tijdens de crisis. In Duitsland bestaat al sinds 1910 een permanente deeltijd-WW, Kurzarbeit geheten. Zo’n systeem heeft Nederland nooit ingevoerd en dat zou nationaal gezien wellicht niet

de voorkeur hebben. Maar voor Brabant zou zo’n systeem wel uitkomst bieden. Sowieso zou vanuit

Brabants perspectief de sociale zekerheid een veel flexibeler karakter moeten krijgen. Dan wordt het makkelijker deels een uitkering te hebben, deels te werken of te scholen of bij een bedrijf te ‘proefwerken’. In een ultiem scenario zouden de WW-premies binnen Brabant blijven en zouden ze worden gebruikt voor een garantie van werkzekerheid, in plaats van een verzekering tegen werkloosheid.

Ook opleidingen die afgestudeerden afleveren waarnaar structurele vraag is, zouden beloond moeten worden. Om de mobiliteit en flexibiliteit tussen technische sectoren te bevorderen is een slim werk-naar-werk arrangement nodig. Ook zou het erg bevorderlijk zijn als bedrijven arbeidsvoorwaarden afstemmen en als de schotten tussen de sectorale, dus nationale, scholingsfondsen worden doorbroken. Ook met het doel om alle werkenden, vast of flex, toegang te geven tot permanente scholing en ontwikkeling naar een hoger niveau. Een regionaal transitiefonds en/of regionale cao zou hiertoe een goed instrument vormen. Tot nu toe bestaan er alleen sectorale scholingsfondsen en cao’s.

Veel zaken kunnen heel goed in en door Brabant zelf worden geregeld. Het helpt dan wel als het kabinet Brabant het vertrouwen én de experimenteerruimte wil geven om dat ook te doen.

Techologische innovatie kan niet zonder sociale innovatie. Het kabinet moet Brabant op passende wijze tegemoet komen, zodat weer snel kan worden geprofiteerd van nieuwe groei. Dat is niet alleen in het belang van Brabant, maar ook van heel Nederland. Want Brabant verdient beter.

Ton Wilthagen en Ruud Muffels zijn hoogleraar arbeidsmarktbeleid aan de de Universiteit van Tilburg.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.