Bussemaker verdedigt beleid met drie onderzoeken

Minister Bussemaker van OCW doet er alles aan om het sociaal leenstelsel door het kabinet te krijgen. De minister stuurde drie onderzoeken door naar de kamer: een internationale vergelijking van beleid, een studie van het CBS naar de toegankelijkheid van het onderwijs en een bekendheidsonderzoek van Intomart GfK, dat de bekendheid met de nieuwe wetgeving onder leerlingen en ouders in kaart moet brengen.

Bussemaker heeft daarnaast het Centraal Plan Bureau aan het werk gezet: het CPB analyseert hoe de leningen uiteindelijk terugbetaald kunnen worden. Met invoering van het sociaal leenstelsel vervalt de basisbeurs (stufi), en moeten studenten hun studie uit eigen zak betalen.

Internationale vergelijking

In de internationale vergelijking, uitgevoerd door het Centre for higher Education Policy Studies (CHEPS), is gekeken naar acht landen met een ‘gelijkwaardige sociaaleconomische structuur als Nederland.’ Volgens het onderzoek staat in alle landen cost-sharing centraal: studeren moet betaald worden door studenten, ouders en de overheid.

Kostendelen wordt volgens het onderzoek in deze landen ingevoerd omdat er niet genoeg geld is: ‘het is onmogelijk de gewenste groei op hetzelfde kwaliteitsniveau te realiseren zonder extra financieringsbronnen.’ Zelf de rekening betalen, moet er ook voor zorgen dat studenten bewuster worden: als een student de studie zelf financiert, leidt dit volgens het onderzoek tot ‘betere studiekeuzes, een grotere inzet, minder uitval en meer efficiënt studiegedrag.’

Verhoging van het collegegeld heeft volgens het onderzoek een beperkt en tijdelijk effect op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. “De traditionele deelnamepatronen herstellen zich na één of twee jaren.”

Toegankelijkheid onderwijs

Het CBS onderzoekt sinds 2005 het verband tussen vooropleiding van scholieren en inkomen van de ouders. Zes jaar later wordt van diezelfde studenten bekeken of ze nog studeren, of ze al klaar zijn of uitgevallen zijn. Met dit onderzoek houdt het CBS de financiële toegankelijkheid van het hoger onderwijs in de gaten.

Uit het onderzoek valt op te maken dat jongeren met rijke ouders vaker doorstromen naar het hoger onderwijs dan jongeren uit lagere inkomensgroepen. De minister over de resultaten van dit onderzoek: “het ouderlijk inkomen speelt een rol, maar deze nulmeting is niet bedoeld om die rol te verklaren. Verklaringen van deze rol zijn niet alleen financieel van aard, maar hangen ook samen met het cultureel kapitaal dat jongeren via aanleg en opvoeding van hun ouders mee kunnen krijgen.”

‘Kennis en houding aankomende studenten en hun ouders’

Dit onderzoek betreft volgens Intomart GfK een nulmeting: de overheid heeft nog geen ‘communicatie-inspanningen’ geleverd om de kennis van de wetswijziging bij studenten en ouders op te vijzelen. Daarnaast wordt gekeken of studenten bereid zijn om te lenen om hun studie te betalen.

Daaruit komen verrassende resultaten: 24 procent van de ouders zegt ‘waarschijnlijk of zeker niet bereid te zijn’ om te gaan lenen voor de studie van hun kroost. Van de scholieren zelf, geeft 28 procent van de MBO’ers en drie procent van de havisten aan dat ze geen vervolgstudie meer overwegen dankzij de wetgeving.

Met reacties uit de kamer hoopt minister Bussemaker het wetsvoorstel in de zomer klaar te hebben. Zo kan het leenstelsel in het collegejaar 2014-2015 ingevoerd worden.

Lees alle onderzoeken hier.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.