Nederlanders: meer vertrouwen in wetenschap dan in regering

In vergelijking met andere instituties is het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in de wetenschap hoog. De regering krijgt daarentegen het minste vertrouwen toebedeeld van de gemiddelde Nederlander.

Dat blijkt uit een enquête onder 801 Nederlanders, afgenomen door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en het Rathenau Instituut. Het is voor het eerst dat er in Nederland echt onderzoek gedaan is naar het vertrouwen van Nederlanders in de wetenschap.

Aangezien vergelijkbaar onderzoek ontbreekt, kan niet worden geconcludeerd of het vertrouwen in de wetenschap in Nederland is toegenomen of afgenomen. Enkel kan worden geconstateerd dat de wetenschap in relatieve zin het hoogste scoort op vertrouwen in vergelijking met andere instituties.

Het onderzoek is gedaan naar aanleiding van geluiden dat er een crisis in het vertrouwen in de wetenschap zou zijn. De resultaten laten echter zien dat er van een crisis geen sprake is. Wel komt naar voren dat burgers minder vertrouwen stellen in individuele wetenschappers dan in de wetenschap als institutie. Minder dan de helft van de respondenten is het eens met de stelling dat ‘verreweg de meeste wetenschappers eerlijk en betrouwbaar zijn’. Ongeveer dertig procent denkt dat ‘het regelmatig gebeurt dat wetenschappers met een afwijkende mening het zwijgen wordt opgelegd’ en slechts weinig ondervraagden vinden dat ‘de universiteiten ervoor zorgen dat wetenschappers vrijwel geen kans krijgen om te frauderen’.

De respondenten moesten van acht instituties aangeven hoeveel vertrouwen ze erin hebben. Dat waren naast de wetenschap de grote ondernemingen, de Tweede Kamer, televisie, vakbonden, kranten, rechtsspraak en de regering. De rechtspraak eindigde  als tweede.

Het rapport met de titel ‘Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap’ vind je hier.

_Advertentie.