Gemeentes handhaven landelijk coffeeshopbeleid maar matig

Gemeentes handhaven landelijk coffeeshopbeleid maar matig

Wiet kopen in Nederland is niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger. Al een tijdje mogen coffeeshops niet meer in de buurt van scholen staan en worden buitenlanders geweerd. Dat is wettelijk bepaald. Maar de praktijk is anders, laat onderzoek van Nicole Maalsté zien.

Het onderzoeksbureau Acces Interdit van Maalsté onderzocht hoe de 103 coffeeshopgemeentes (gemeentes met minstens één coffeeshop) omgaan met het landelijke coffeeshopbeleid. Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) schreef afgelopen december dat negentig procent van de gemeentes het zogenaamde ‘ingezetenencriterium’ in hun beleid opgenomen hebben of gaan opnemen. Dit criterium stelt dat alleen inwoners van Nederland bij de coffeeshops terecht kunnen. Opstelten keek daarbij niet naar de daadwerkelijke handhaving van het beleid, Maalsté wel: en daar constateerde ze opvallende verschillen.

Wel opnemen, niet handhaven
Gemeentes nemen het beleid wel op, maar handhaven het vervolgens niet: “34 gemeentes hebben het beleid niet opgenomen, 69 doen dat wel. Van die 69 zie je dat 46 gemeentes het beleid uiteindelijk niet handhaven. Een kwart van het totaal aantal gemeentes handhaaft het criterium dus actief, maar omdat in die gemeentes minder coffeeshops gevestigd zijn, wordt bij 85 procent van de coffeeshops het criterium niet gehandhaafd,” vertelt Maalsté.

Onverwacht? “Ik had wel verwacht dat gemeentes het niet zouden handhaven, maar ik had niet verwacht dat het zo laag zou zijn. De gemeentes nemen het wel op in het beleid, dus wat Opstelten zegt klopt. Maar het is een papieren werkelijkheid. Als je écht naar de werkelijkheid gaat kijken, doen gemeentes er niets aan. Het is pure symboolpolitiek. Het zijn maatregelen die daadkrachtig klinken, maar er is niet echt een probleem.”

Gemeentes nemen het landelijke coffeeshopbeleid voor het merendeel dus over, maar gaan  vervolgens niet over tot handhaving. Volgens Maalsté omdat de gemeentes lang niet altijd overlast ervaren van het drugstoerisme. Het landelijk beleid is een verplicht nummer, wat dan ook de titel van Maalsté’s rapport is. “Er waren alleen problemen in een aantal gemeentes aan de grens. Er is gekozen voor een landelijke invoering omdat anders de buitenlanders gewoon door zouden gaan naar de volgende gemeente, het zogenaamde waterbed-effect.” In die grensgemeentes was de infrastructuur rondom coffeeshops niet goed geregeld, vertelt Maalsté. Het gaat dan bijvoorbeeld om auto’s van buitenlanders die dubbel geparkeerd stonden. Eerder onderzoek van Maalsté wees uit dat overlast samen met de problemen verdwijnt: bijvoorbeeld door coffeeshops te verplaatsen naar de rand van de stad.

Achterdeurbeleid
Het werkelijke probleem ligt volgens Maalsté bij de achterdeur. Voordat cannabis in de schappen ligt, is het illegaal. Daarom vragen gemeentes in een wietmanifest of ze mogen experimenteren met het reguleren van de achterdeur. Gemeentes willen toezicht houden op de kwaliteit van de cannabis en belasting heffen. “Dat is al jarenlang het grote probleem waar iedereen mee zit. Het is ooit de bedoeling geweest om het achterdeurbeleid te regelen, maar er was op dat moment geen politiek draagvlak voor. Politici dachten ook dat ze daar internationaal problemen mee zouden krijgen, omdat er verdragen zijn getekend. Omdat er nu ook andere landen, zoals Uruguay en enkele Amerikaanse staten, zijn die wiet  reguleren of legaliseren, willen de gemeentes dit ook.”

Vooralsnog ziet minister Opstelten daar niets in.

Nicole Maalsté heeft haar eigen onderzoeksbureau en is één dag per week als onderzoeker aan Tilburg Law School verbonden.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.