Recensie: Witte Nar van Karin Bloemen

Schitterende liedjes, maar ook tenenkrommende typetjes. De nieuwste show van Karin Bloemen bestaat uit uitersten. Eigenlijk is La Bloemen op haar best als ze gewoon zichzelf is. Ze heeft al die rollenspellen niet nodig.

Staat het geluid de eerste twee liedjes niet goed, is ze nerveus of is er iets anders? De beginnummers zijn wat saai en niet krachtig genoeg. Het is haast of Bloemen zichzelf inhoudt. Het is niet vals, dat niet. Hoe je vals zingt, krijgt het publiek pas later te horen als La Bloemen op haar rug liggend op een Fatboy bewust een valse kraai nadoet. Tussendoor zijn we dan al op een mix getrakteerd van prima liedjes, mooie jurken, een uitstekende vierkoppige band, maar ook op zeer flauwe moppen en tenenkrommende typetjes.

De show is een mix van een conference, liedjes en verhaaltjes. Bloemen begeeft zich in de huid van verschillende typetjes, bijvoorbeeld een stomdronken vrouw die wankelend en met dubbele tong over het podium loopt. De minibar in haar kleedkamer stond vol met tequila, beweert ze. “Gaat het goed? Voor alle duidelijkheid, ik maak hier vanavond de grappen. Er komt een man bij de dokter…Nee, dat is flauw. Ik kan hier geen oude moppen staan tappen, dat mag niet van de regisseur,” zegt ze tegen het publiek. “Vrouwen kunnen geen mop onthouden, behalve als je er drank in gooit, dan gaat het niveau naar beneden naar mannenlevel.”

Tja, als dit het niveau van de voorstelling is, dan moet Bloemen zich voortaan maar ver van de drank houden. Rode draad in de show is het sprookje van een Koningin met drie zoons. Geer, Goor en Guur. De koningin heeft een probleem, ze kan niet lachen. Wie haar het eerst aan het lachen krijgt, zal de troon erven. Bloemen gebruikt dit sprookje vooral om Geer en Goor na te doen en neemt meteen ook nog wat andere Bekende Nederlanders zoals Youp van het Hek, Roy Donders, Louis van Gaal en Mart Smeets op de korrel. Soms leuk, maar meestal te flauw en dus niet leuk.

En dan is er nog de andere verhaallijn, die van euthanasiecentrum ‘de laatste noot’ in 2044, waar oude artiesten (o.a. Vader Abraham, Willy Alberti, Mieke Telkamp en Sugar Lee Hooper) zijn begraven of hun laatste dagen slijten. Toegegeven, dit deel van de show is soms best aardig, met name als Bloemen in een soort van medley korte delen uit bekende liedjes van de oude artiesten zingt, terwijl ze langs hun graven loopt.

Het mooiste moment in de show zijn echter de langere liedjes die Bloemen zingt, bijvoorbeeld over een moeder die haar kinderen het huis uit heeft zijn gaan. Het lied Amsterdam is dood heeft alles in zich om een nieuwe hit te worden. Hoeren, junks, krakers worden geromantiseerd. “Amsterdam, waar zijn je excessen. Waar ben je je kloten kwijtgeraakt. Geen taxichauffeur die je probeer te flessen, geen tramchauffeur die nog een grapje maakt.” Bloemen is duidelijk geen fan van overheidsregulering.

Het zijn deze schitterende liedjes die de avond redden. Anders was het een lange zit en zonder pauze is er ook geen goede gelegenheid om er tussenuit te knijpen. Als cabaratiere krijgt Bloemen een dikke onvoldoende, als zangeres verdient ze een pluim. Ons advies aan La Bloemen. Als je jezelf bent, ben je al leuk genoeg. Of zoals je zelf zingt…If you can’t sing, be the song. Dump de flauwe typetjes en hou het bij liedjes. Keep it simple, want vocaal is het niveau hoog genoeg.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.