‘Wetgeving rondom uitlokking kinderporno aanpassen’

‘Wetgeving rondom uitlokking kinderporno aanpassen’

Er zijn zedendelinquenten die je nooit volledig kan genezen. Je zou bij deze groep van het handicapmodel kunnen uitgaan en kijken hoe ze met hun beperkingen toch een optimaal leven kunnen leiden. Er dient dan wel risicomanagement geboden te worden, zodat de buitenwereld veilig blijft. Dat zegt Stefan Bogaerts, hoogleraar Forensische Psychologie bij Tilburg University en actief als hoofd onderzoek en behandelinnovatie bij FPC de Kijvelanden.

Ook zou de wetgeving rondom uitlokking in het kader van kinderpornodownloading moeten worden aangepakt. “Bijzondere opsporingsmethoden van de politie zoals uitlokking zouden niet verboden mogen zijn.” 

Voor onderzoek naar zelfregulatie en het voorkomen van cybercrime en kinderporno haalde Bogaerts recentelijk, samen met buitenlandse onderzoekers twee Europese subsidies binnen, in totaal voor 860.000 euro.

Veel zedendelinquenten gaan herhaaldelijk in de fout. Hoe kun je dit voorkomen?
“Er zijn verschillende typologieën van zedendelinquenten en kinderpornodownloaders. De forensisch klinische psychologie richt zich wat onderzoek en behandeling betreft vooral op degenen die bekend zijn bij justitie en hulpverlening. Er is ook een groep die niet bekend is, waar we weinig over weten en die bezig zijn met strafbare handelingen op het internet. Zuchtigheid, gerichte aandacht en cognitieve vervormingen liggen vaak ten grondslag aan het downloaden van verboden plaatjes. Samen met andere onderzoekers van het departement (Jelle Sijtsema en Jenny Houtepen) onderzoeken we hoe deze groep zichzelf op het rechte pad weet te houden. Wat zorgt ervoor dat deze groep, zover we weten, de stap naar hands-on delicten niet zet? Het zou kunnen te maken hebben met de cruciale overgang van lapse naar relapse: het risicogedrag is er, maar de stap naar herval is nog niet gezet. Vergelijk het met alcoholverslaafden. Een deel zal weer terugvallen in het oude drinkpatroon ondanks alle pogingen die ze ondernemen om aan de verleiding te weerstaan; een ander deel gaat hardlopen of weet zich te focussen op iets anders. In zekere mate geldt dat ook voor zedendelinquenten. De zuchtigheid is dus niet weg, maar ze leren om te gaan met risicofactoren. Een zeer groot verschil tussen alcoholverslaving en verslaafd zijn aan kinderpornodownloading of kindmisbruik is echter dat de meeste alcoholisten de lapse ervaren als iets negatiefs waar ze tegen vechten, terwijl zedendelinquenten deze negatieve signalen niet krijgen wat de relapse vergemakkelijkt. Bovendien is er een groep zedendelinquenten die zich niet kan inleven in hun slachtoffers en alle verantwoording van zich afschuiven. Aan deze risicofactoren wordt in de behandeling gewerkt.”

In het verleden zijn verschillende veroordeelde zedendelinquenten na vrijlating opnieuw de fout in gegaan. Therapie lijkt altijd niet te werken. Hoe komt dat?
“Diagnostiek en behandelmethodes zijn op dit moment onvoldoende ontwikkeld. Een voorbeeld: als je cognitieve vervorming bij zedendelinquenten wilt meten, moet je stoppen met steeds maar opnieuw gebruik te maken van self-report vragenlijsten of observaties van behandelaren. Deze instrumenten zijn ontoereikend en bovendien onbetrouwbaar. Als je aan een veroordeelde zedendelinquent vraagt of hij nog opgewonden geraakt van foto’s van kinderen zegt hij nee. Dit is niet vreemd omdat de patiënt ook weet dat als hij ja zegt, hij geen aanspraken kan maken op verlofmodaliteiten. We moeten veel meer gebruik gaan maken van neurocognitief en neurofysiologisch onderzoek. In ons departement werken we daar hard aan, samen met het forensische veld. Laat bijvoorbeeld iemand foto’s van kinderen zien en meet tegelijkertijd de reactiesnelheid of de hersenactiviteit, dan krijg je een betrouwbaardere maat van bijvoorbeeld zuchtigheid. Als je constateert dat de reactietijd of een reactie van de hersenen op een stimulus bij bepaalde foto’s een afwijkend beeld laat zien, heb je vanuit de diagnostiek en behandelcontext meer evidentie om dat in de behandeling te gebruiken.”

Een deel van de zedendelinquenten lijkt wel te voelen dat ze in hun oude patroon terugvallen, maar ze doen daar niets mee. Ze gaan weer naar zwembaden en scholen en soms gaan ze een stap verder. Zijn zij wel te genezen?
“Vanuit mijn ervaring als behandelaar ben ik ervan overtuigd dat we een aantal zedendelinquenten niet volledig kunnen genezen. Deze mensen willen of kunnen hun gedrag niet aanpassen, om meerdere redenen. Vaak is er sprake van een antisociale levensstijl in combinatie met zuchtigheid en seksuele opwinding van kinderen. Zelfs als een psychiater libidoremmende middelen zou voorschrijven, blijkt dat er wel sprake is van emotionele afvlakking maar dat het delictgedrag niet altijd verdwijnt. Ze blijven dan een gevaar voor de samenleving. Dat feit heeft gevolgen voor de resocialisering. Je moet deze zedendelinquenten ervan bewust maken dat ze met deze beperking zullen moeten leren leven en je moet ze echt leren risicosignalen te herkennen. Jarenlang risicomanagement (externe supervisie en controle) is bij deze groep nodig om vroegtijdige signalen te herkennen en om in te grijpen. Bij deze groep moeten we uitgaan van beperkingen, het handicapmodel en niet van sterktes. Laat staan dat we mogen denken dat ze volledig te genezen zijn.

In Nederland hebben we sinds 2010 zogenoemde cirkels of support and accountability voor high risk sex offenders. Is dat een oplossing?
“Dat is zeker een alternatief. Het gaat om een cirkel van getrainde en gescreende vrijwilligers om de zedendelinquent heen, die support en sociale controle uitoefenen. Daar zit een cirkel van professionals omheen. Deze aanpak heeft haar effectiviteit al bewezen in Engeland en Canada. De recidive is met zeventig procent gedaald. Onder de coördinatie van Avans Hogeschool en Reclassering Nederland zijn deze cirkels in Nederland zeer actief. Samen doen we ((Bas Vogelvang en Mechtild Hoïng) onderzoek naar de effectiviteit van deze cirkels. Ik weet niet of we in Nederland gelijkaardige recidivevermindering mogen verwachten, het proefschrift zal daar meer duidelijkheid over geven.”

Zedendelinquenten zijn vaak slim. Hoe kunnen die ondersteuningsgroepen controleren of de daders echt de fout niet in gaan? Misschien worden ze gewoon niet meer gepakt?
“Dat is waar. We weten zo weinig. We meten alleen de recidive van de daders die gepakt worden en terug worden vrijgelaten en de pakkans is bovendien vrij laag.  Er is een onderzoek geweest waarbij veroordeelde zedendelinquenten, zonder strafverzwaring werden uitgenodigd te vertellen waar ze nooit voor waren opgepakt. Dan bleek de lijst van strafbare zedenfeiten opeens drie keer zo lang te zijn. Ik ben enkele jaren geleden opgeroepen als expert voor de parlementaire onderzoekscommissie naar seksueel misbruik in de kerk in België. Volgens een parlementariër was het recidivepercentage 14 tot 20 procent na ongeveer 5 tot 10 jaar in vrijheid. Ik heb toen gezegd dat de geregistreerde recidivecijfers inderdaad in heel Europa in die orde van grootte liggen maar dat het dark number veel hoger ligt: volgens onderzoek mag je dit percentage vermenigvuldigen met drie of vier .”

Kinderhulporganisatie Terre des Hommes heeft met behulp van het virtuele meisje Sweetie onderzoek gedaan naar webcamseks met kinderen. Ze hebben de ip-adressen van duizenden daders verzameld, maar justitie kon hier niets mee. Hoe komt dat?
“Bijzondere opsporingsmethoden zoals uitlokking zijn volgens de Nederlandse en Belgische wet verboden. Als psycholoog en criminoloog begrijp ik daar niets van. Dit is een effectieve manier om deze kindmisbruikers te identificeren en op te pakken. De gevolgen van seksueel misbruik voor slachtoffers zijn enorm. Ik heb vijftien jaar lang slachtoffers behandeld, heb zoveel leed gezien. Er zijn mensen die levenslang blijven lijden door het seksueel misbruik in hun jeugd. Justitie en politie falen, maar beschikken ook niet over voldoende handvatten. De politiële opsporingsmethoden moeten echt worden uitgebreid. Er is in 2009 onderzoek gedaan naar die mogelijkheid binnen de Proeftuin Zambezi. Dat project, geïnitieerd door Justitie, heeft tonnen gekost. Ik heb de evaluatie van deze proeftuin mogen doen maar vraag me vijf jaar later af wat er met de aanbevelingen is gebeurd. Ik kan weinig toepassingen vinden. Misschien zoek ik niet goed, wat mij betreft is dit een gemiste kans.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.