Recensie: The Imitation Game

Heel af en toe heb je dat. Kippenvel bij een film. Als het verhaal klopt en de acteurs enorm geloofwaardig zijn. Bij The Imitation Game had ik kippenvel.

De film vertelt het waargebeurde levensverhaal van de autistische, hoogbegaafde, homoseksuele Alan Turing (Benedict Cumberbatch). Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt hij door de Britse crypto-analytische dienst uitgekozen om leiding te geven aan een groepje slimme decoders. Zij moeten in het diepste geheim de Enigma-code kraken, een systeem waarmee de Duitsers communiceren over hun strijdplan. Historici zeggen dat door Turings decodeermachine de oorlog met twee jaar is verkort. Het betekent een besparing van miljoenen mensenlevens.

Cumberbatch zet een ongelofelijk sterke rol neer. Hij weet erg sociaal-onhandig over te komen, maar laat dit niet de boventoon voeren in het verhaal. De nadruk wordt gelegd op zijn intelligentie en het talent om een schijnbaar onmogelijke code te kraken. Ook Keira Knightley speelt een geloofwaardige Joan Clarke, Alans vrouwelijke collega en vriendin die hem als een van de weinigen begrijpt. Maar het zijn niet alleen de karakters die het tot een goede film maken. Regisseur Morten Tyldum geeft met zijn flashbacks en -forwards een kijkje in het kostschoolverleden en de vervolging van Alan. Vooral de uitstapjes naar zijn verleden dragen bij aan een groeiende sympathie voor de wiskundige.

Ook voor mensen die niet houden van drama- en geschiedenisfilms is dit een echte aanrader. De personages sleuren je mee in hun leven en gevoelens. Dat laat niemand onberoerd. Dit is een film die je moet zien, al is het maar om het miskende genie Alan Turing eer te bewijzen.

4,5 van de 5 sterren.

Draait in PathéEuroscoop en Cinecitta.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.