Meer hulp voor laagvliegende student

Het afschaffen van de basisbeurs heeft een hoop geld opgeleverd en studenten, hogescholen en universiteiten weten waaraan zij dat willen gaan besteden. Het geld dat is vrijgekomen door het invoeren van het leenstelsel moet vooral gaan naar studenten die het moeilijk hebben, meldt Trouw.

Met de vrijgekomen miljoenen moeten vooral studentpsychologen, studiebegeleiders en tutoren worden betaald. Gelijke kansen voor iedereen, dat is het idee van de Vereniging Hogescholen, unversiteitsvereniging VSNU, studentenvakbond LSVb en het Interstedelijk Studenten Overleg.

Ook willen de organisaties dat er geld gaat naar digitalisering, onderwijs voor docenten en programma’s voor getalenteerde sporters, ondernemers en creatievelingen. Vandaag bieden zij hun plannen aan bij minister van onderwijs Jet Bussemaker.

Gelijke kansen

De nadruk lag de voorbije jaren vooral op topstudenten. Het onderwijs in Nederland is goed, maar kon voor de beste studenten nog beter. Die wens is nu minder aanwezig in deze plannen. Karl Dittrich, voorzitter van de VSNU, zegt geschrokken te zijn van de analyses die aangeven dat de ongelijkheid in het onderwijs groter is geworden. “De programma’s voor excellente studenten gaan gewoon door, maar gelijke kansen voor iedereen zijn wat nadrukkelijker op onze agenda gekomen.”

De minister heeft niet veel te zeggen over de bestedingen van een onderwijsinstelling

LSVb-voorzitter Jarmo Berkhout vindt het vooral belangrijk dat het geld dat studenten hebben ingeleverd wordt ingezet voor alle studenten. “Het is niet de bedoeling dat instellingen hun paradepaardjes er mee versieren.” Berkhout is enthousiast dat studenten en medewerkers van hogescholen en universiteiten straks een vetorecht krijgen als ze het niet eens zijn met bepaalde uitgaven. “Een extra garantie dat we die uitgaven in de gaten kunnen houden.”

Nieuwe plannen

Minister Jet Bussemaker is tevreden met de nieuwe plannen. Deze zijn een vervolg op haar eigen toekomstplannen. Vorig jaar pleitte ze onder andere voor bijna vierduizend extra docenten. De minister heeft niet veel te zeggen over de besteding van het budget van een onderwijsinstelling, daarom wil ze ‘kwaliteitsafspraken’ maken over de uitgaven van de instellingen.

Daar ligt een probleem, want zowel studenten als hoger onderwijsinstellingen willen geen nieuwe afspraken maken met de overheid over hun uitgaven. De afspraken die de laatste jaren wel zijn gemaakt, moeten nog  worden bekeken door een commissie. Daarna komen er gesprekken over nieuwe plannen. Bussemaker: “Dat we het met elkaar eens zijn, helpt. Als het zover is, zouden we gewoon moeten kunnen vastleggen wat hogescholen en universiteiten toch al doen.”

_Advertentie.