Ontwikkelingseconomie werkt niet (altijd) in de praktijk

Ontwikkelingseconomie werkt niet (altijd) in de praktijk

Economische theorieën gaan niet altijd op in de echte wereld. Van investeringen door arme boeren tot de invloed die import heeft op de innovatie in een land. Marijke Bos onderzocht of wat de theorieën voorspellen ook gebeurt.

Na haar brede bacheloropleiding aan het University College in Utrecht, kwam Marijke Bos naar Tilburg voor de pre-master Economie. Aansluitend deed ze de Research Master en verrichte ze promotieonderzoek. “Economie is een kwantitatieve studie én kijkt naar maatschappelijke problemen,” verklaart ze haar keuze. “Toen dacht ik: die zijn het grootst in ontwikkelingslanden. Dat leek me een leuke uitdaging, ook omdat veel economische theorieën die we hebben niet geschikt zijn voor de werkelijkheid in die landen.” 

Promotieonderzoek wordt meestal gedaan vanuit één centrale onderzoeksvraag. Aan de economie- en managementfaculteit TiSEM ligt dat anders: daar bestaan de proefschriften vaak uit zo’n drie of meer verschillende, gebundelde onderzoeken, soms al eerder gepubliceerd. Zo ook bij Bos. Is er toch een rode draad in het werk te bespeuren? “Als je goed kijkt, hebben alle hoofdstukken te maken met de theorie van economische groei, die ontstaat doordat je steeds meer inputs gebruikt, waardoor je steeds meer produceert. Of doordat je technologie verbetert, waardoor je efficiënter wordt.”

Boeren in Indonesië

© Marijke Bos

© Marijke Bos

In haar eerste onderzoek kijkt ze naar boeren in Indonesië. Als die hun inkomsten willen verhogen, moeten ze hun productie verhogen. Algemeen wordt aangenomen dat bijvoorbeeld een overheidssubsidie deze boeren kan helpen om geld te investeren, rijker te worden en zo uit een armoedespiraal te komen.

Maar uit Bos haar onderzoek blijkt dat deze boeren het geld daar niet voor gebruiken. Het is dus de vraag of microkrediet, vaak gezien als dé manier om mensen uit de armoede te halen, wel werkt.

Want zelfs de rijkere boeren investeren niet. Mogelijk doen de boeren dat niet, omdat de instituties in het land niet zo goed zijn. Eigendomsrechten zijn minder goed geregeld, waardoor de boerderij bijvoorbeeld onverwacht door corruptie kan worden ontvreemd. Het is daarom riskant om te investeren. Bovendien zijn de boeren vaak financieel ongeletterd: ze weten niet hoe ze geld het beste kunnen besteden.

Spillovers in India

In haar tweede en derde onderzoek richt Bos zich op de rol van technologie. Haar tweede onderzoek gaat over mogelijke spillovers in India, het overvloeien van economische productiviteit naar (geografisch of economisch) nabijgelegen bedrijven. Dat kan gebeuren doordat werknemers van bedrijf wisselen en zo kennis meenemen, of bijvoorbeeld omdat bedrijven dicht bij elkaar in de buurt best practices van elkaar kunnen observeren. 

Bos: “In India blijkt dat niet helemaal op te gaan. Spillovers bestaan alleen tussen bedrijven die al heel productief zijn,” zegt Bos. “Je moet waarschijnlijk al genoeg kennis in huis hebben om van anderen te leren.”

Import en innovatie

Voor het derde onderzoek onderzocht Bos de invloed van de verscheidenheid en kwaliteit van geïmporteerde producten, op de productinnovatie in vijf ontwikkelingslanden. Internationale handel kan zorgen voor meer innovatie, wat weer leidt tot economische groei. Zo werkt het ook: “In datasets die ik gebruikte, rapporteren sommige bedrijven dat ze een nieuw of beter product hebben gemaakt, omdat ze bijvoorbeeld hout of koper van betere kwaliteit hebben gebruikt. Dit onderzoek is dan een argument voor meer vrije handel. Met het hele Trump-debat over het sluiten van de grenzen is dat interessant, want voor ontwikkelingslanden lijkt het wel bevorderlijk de grenzen open te stellen.”

“Iets wat je niet hebt kunnen vinden, is moeilijk om te publiceren”

Twee kanttekeningen moet ze daarbij wel plaatsen: waarschijnlijk leidt een verscheidenheid van geïmporteerde producten alleen tot meer innovatie wanneer deze van betere kwaliteit zijn. En belangrijker nog: de innovaties die gebruik maken van nieuwe of betere inputs lijken ten koste te gaan van andere vormen van innovatie. Onderaan de streep is er geen significant effect op de totale innovatie van een land.

Niet vinden wat je zoekt

Niet alle resultaten die Bos vond, stemden overeen met haar verwachtingen vooraf. Van de Indonesische boeren had ze verwacht dat de rijkere boeren hun geld wél in de boerderij zouden steken. Spillovers over de gehele line – niet alleen tussen al productieve bedrijven –  in India had ze ook verwacht. Alleen bij het laatste onderzoek waren de resultaten in lijn met de theorie en dus haar verwachting.

Niet vinden wat je zoekt is volgens Bos als onderzoeker best vervelend. “Er is een bias naar het wél vinden van significante resultaten. Iets wat je niet hebt kunnen vinden, is moeilijk om te publiceren.”

Proefschrift: Essays in Development Economics

Promovendus: Marijke Bos. Studeerde aan het University College in Utrecht, deed in Tilburg de researchmaster Economics en verrichte haar promotieonderzoek van 2012 t/m 2016, waarop ze 10 april promoveerde. Nu werkt ze als beleidsmedewerker bij het Ministerie van Economische Zaken. Ze hoopt twee van de drie hoofdstukken uit haar proefschrift te publiceren, daar werkt ze in de weekenden nog aan.

Promotor: Lex Meijdam

Co-promotor: Gonzague Vannoorenberghe

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.