Pegida in Tilburg

Afgelopen weekend demonstreerde Pegida in Tilburg. Er werd gedemonstreerd tegen de komst van een moskee. Er waren ook antifascisten. Zij waren voor de komst van een moskee.

Het was een mooie dag. Nou ja, mooi: het regende niet en was niet koud. Ik liep door de stad om ijs te kopen. Ik had al gelezen dat Pegida naar Tilburg kwam. ‘Nu ook hier,’ had ik mismoedig gedacht.

Bij het Heuvelplein kwam ik de demonstranten onverwacht tegen. Een miezerig clubje van dertig mensen. Daaromheen een tiental agenten. Vanaf de zijkant brulde iemand: ‘Kutmoffen!’

Ha, dacht ik, een antifascist.

De Pegida-aanhangers droegen spandoeken vol onleesbare teksten en slenterden futloos over straat. Ze schreeuwden leuzen, maar naar wie? Een haag van agenten en politiemotors zorgde ervoor dat ze slecht verstaanbaar waren. Aan de overkant van de straat deed een andere antifascist een duit in het zakje: ‘Afschieten die handel!’ Ze schreeuwden als echte nazi’s, de antifascisten.

De demonstranten verdwenen uit zicht, de twee antifascisten er achteraan als rammelende blikken aan een trouwauto. Al met al was het circus zo voorbij. Omstanders schudden verward hun hoofd en liepen door.

Ik kocht ijs en ging op een terras zitten. Auto’s reden kalm over het asfalt, gezinnen wandelden voorbij, ik voelde de zon op mijn huid. Aan de andere kant van de weg zat een groep jongeren op een bankje. Ze rookten een jointje, draaiden muziek, lachten. Zwart, wit, jongens, meisjes. Een rugzak ging open, cola werd uitgedeeld. De dag was nog lang en had geen haast.

De ochtend daarop las ik dat Macron de nieuwe president van Frankrijk was en de Pegida-demonstratie zo klein was omdat veel aanhangers liever naar de wedstrijd Feyenoord-Excelsior gingen.

Het komt wel goed met de wereld, dacht ik.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.