Wat zit er achter anorexia?

Greet Kuipers hoopte op het vinden van een nieuwe methode om anorexia en bulimia nervosa te behandelen. Die vond ze niet, maar er zijn wat haar betreft voldoende aanknopingspunten om de samenhang tussen eetstoornissen, hechting en de vaardigheid van het ‘mentaliseren’ verder te onderzoeken.

De promovenda werkt als psychiater en psychotherapeut bij GGZ Breburg veel met patiënten met een eetstoornis. “Als jonge vrouw heb ik zelf moeilijkheden gehad met eten”, vertelt ze. “Ik ben geboeid door het continuum tussen ‘gekke’ en gezonde mensen. Waarom ontwikkelen sommige mensen die daar gevoellig voor zijn een ziekte, en anderen niet? De verwervenheid van aanleg en levensloop vindt ik heel interessant. En het lot van de meestal jonge meisjes en vrouwen die dit treft, gaat me aan het hart.”

greet-kuipersPatiënten met een eetstoornis hebben, net als patiënten met een persoonlijkheidsstoornis, in hun jeugd vaker te maken gehad met ‘onveilige hechting’ met hun ouders of verzorgers. En onveilige hechting hangt vaak samen met een met minder goed vermogen om te mentaliseren. ‘Mentaliseren’ is de psycholgische term voor het kunnen begrijpen dat je eigen gedrag en dat van anderen wordt aangedreven door interne mentale processen – door angsten en gevoelens bijvoorbeeld – en niet alleen een kwestie is van instinct of actie en reactie.

Therapie

Het goede nieuws: mentaliseren kan worden aangeleerd. Dat bleek in het verleden bij patiënten met borderline. “Het gaat dan om een intensieve groepstraining, waarbij steeds wordt besproken wat het gedrag van deelnemers of de cursusleider zou kunnen zeggen over wat er intern bij die persoon aan de hand is”, legt Kuipers uit. De patiënten konden daarna niet alleen beter mentaliseren, maar voelden zich ook beter en hadden minder symptomen van borderline.

Kuipers dacht dat deze behandeling ook bij mensen met een eetstoornis kan helpen. Ze testte dat uit bij een groep van vijftig, die zes tot negen maanden werden behandeld en die ze een jaar lang volgde. De mentaliseringtherapie werd extra toegevoegd aan het gewone behandelprogramma.

Kuipers’ onderzoek laat zien dat er inderdaad een verband bestaat tussen kunnen mentaliseren en herstel. Dertig procent van de onderzoeksgroep herstelde, en dat waren met name de patiënten die de koppeling tussen gedrag en mentale processen beter konden maken. Maar het lukte niet om de anorexia-patiënten met de therapie ook echt beter te laten mentaliseren dan daarvoor. Het deel van de groep dat herstelde, kon vooraf ook al beter mentaliseren.

Volgens Kuipers is nu een groter onderzoek nodig met meer patiënten en een langere looptijd. “Het kan zo zijn dat patïenten met anorexia nervosa niet te helpen zijn met deze therapie. Maar ik denk dat ze langer de tijd nodig hebben. Mensen met anorexia zijn vaak vermijdend in het contact. En: gemiddeld kampt iemand vijf jaar met anorexia. Het was te optimistisch in een jaar tijd verschil te willen zien.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.