Broodje aap

Emeritus hoogleraar Martijn Katan sprak zich onlangs uit tegen de Europese plannen voor ‘open access’ in de wetenschap. Daan Rutten, Open Science-coördinator van Tilburg University, vindt dat deze felle kritiek op ‘Plan S’ te ongenuanceerd is voor een zinvolle discussie.

Onder de vlag van ‘Coalition S’ heeft NWO zich verenigd met andere Europese wetenschapsfinanciers om wetenschappelijke output volledig open access te maken vanaf 2020. Een wetenschappelijk artikel mag niet achter een digitale betaalmuur zitten, het moet vrij beschikbaar zijn voor iedereen die het wil raadplegen.

Het gaat om een verstrekkende transitie die bovendien in een kort tijdsbestek moet worden waargemaakt. Kritiek vanuit het wetenschappelijke werkveld viel dan ook te verwachten. Terecht zijn denk ik de vraagtekens die worden geplaatst bij de snelheid waarmee het einddoel moet worden behaald (want zeg maar gerust: volgend jaar!), en de lacunes die nog bestaan in het beleid. Voor het publiceren van academische artikelen is er al een infrastructuur, maar hoe zit het bijvoorbeeld met wetenschappelijke monografieën?

Zoete broodjes

Een discussie mag, kan en moet er ook zijn. Wat echter mijn verbazing wekt, is hoezeer sommige gearriveerde onderzoekers geneigd zijn ‘fake news’ de wereld in te helpen wanneer het over open access gaat. Onlangs kreeg emeritus hoogleraar Martijn Katan het podium van het Hoger Onderwijs Persbureau om zijn mening over open access te ventileren. Het interview werd door verschillende universitaire magazines gepubliceerd, waaronder Univers. De voedingsdeskundige vergeleek wetenschappelijke artikelen met broodjes bij de bakker. Daar betalen we toch ook gewoon voor? Het idee dat wetenschap ‘gratis’ te lezen moet kunnen zijn, is hem een gruwel: “Bij de bakker ligt het brood toch ook achter een betaalmuur?”

Met een goedgekozen metafoor om de complexiteit van de zaak begrijpelijk te maken is helemaal niets mis, maar Katan doet in dit geval denken aan een populist die zoete broodjes verkoopt. Als we zijn metafoor overnemen, is het veel juister om te zeggen dat de wetenschap de bakker nu minstens driemaal betaalt voor broodjes die nota bene door onderzoekers zélf zijn gebakken: 1. wetenschappers maken de artikelen van belastinggeld dat reeds betaald is, 2. reviewen artikelen gratis voor de uitgevers en betalen daar dus voor met hun tijd voor onderzoek, én 3. betalen de uitgevers vervolgens via de universiteitsbibliotheken om diezelfde artikelen te mogen lezen om nieuwe artikelen te kunnen schrijven. Dat de betaalmuur onzichtbaar blijft voor onderzoekers werkzaam aan universiteiten, is omdat de universiteitsbibliotheken miljoenen betalen, en ook dat gebeurt uiteindelijk met middelen bestemd voor onderzoek en onderwijs.

Halfbakken metafoor

Behalve het gebruik van een halfbakken metafoor heeft Katan de communicatie over Plan S wel bijzonder selectief en onwelwillend gelezen. Plan S beoogt niet om de bekostiging van artikelen te verschuiven van universiteitsbibliotheken naar individuele onderzoekers die vervolgens bij het bedrijfsleven zouden moeten gaan bedelen om geld, zoals Katan voorspiegelt, maar stelt expliciet dat de kosten verbonden aan open access publiceren betaald moet worden door academische instellingen en fondsen. Behoorlijk tendentieus is ook dat Katan hier alle open access-tijdschriften op een grote hoop gooit. Malafide rooftijdschriften en commerciële tijdschriften die uit zijn op publiek geld, zijn voor hem synoniem aan open access, terwijl er genoeg voorbeelden zijn van bonafide tijdschriften die slechts een kleine bijdrage vragen voor het broodnodige eindredactie- en correctiewerk, of helemaal gratis zijn (de ‘diamanten’ route van open access).

Een goed voorbeeld is het linguïstische peer-reviewed kwaliteitstijdschrift Lingua, eigendom van Elsevier. Het tijdschrift besloot over te gaan naar open access (te ‘flippen’ in jargon) en verder te gaan zonder Elsevier onder de nieuwe titel Glossa, maar met dezelfde redactieraad en redactie, en dus met dezelfde kwaliteit. Bij plaatsing van een artikel vraagt Glossa een schappelijke 330 pond als de auteur het kan betalen vanuit een open access fonds. Lukt dat niet, dan wordt het bedrag kwijtgescholden. Het bekende tegenargument dat onderzoekers uit armere landen niet meer kunnen publiceren, gaat hier dus ook niet op.

Ausgabe letzter Hand

Een andere mogelijkheid die Plan S biedt (met de aantekening dat het plan nog niet in steen gebeiteld staat), is om te blijven publiceren in een traditioneel tijdschrift, bijvoorbeeld vanwege de uitmuntende kwaliteit, maar dan wel de auteursversie – de laatste versie van de hand van de auteur, dus vóór copyediting en opmaak door de uitgever – in een gekwalificeerde en voor iedereen toegankelijke repository te plaatsen.

Het interview met Katan geeft de indruk dat hij spreekt namens een internationale groep wetenschappers (vooral scheikundigen) die een open brief ondertekenden tegen Plan S. Mij lijkt het raadzaam om Katan, wellicht door het HOP gevraagd vanwege zijn titel ‘TV Celebrity’ op de lijst, niet als representant te nemen voor de critici van plan S. Zonneklaar is dat hij überhaupt niets moet hebben van open access, een standpunt dat ik eigenlijk nooit ingenomen zie worden in de debatten die hierover worden gehouden, zoals bij KNAW onlangs.

Daarbij komt dat de open brief ook niet echt raak is, zo liet de repliek zien van een nieuwe internationale groep wetenschappers verenigd onder de naam Fair Open Access Alliance. De alliantie wijst er onder meer op dat Plan S niet van zin is de belangrijke society journals te verbannen, het gaat er slechts om het verdienmodel aan te pakken. De American Chemical Society vraagt 5000 euro om een artikel open access aan te bieden, een bedrag dat zich moeilijk laat herleiden tot concreet gemaakte kosten. En nogmaals, wanneer de auteursversie openbaar wordt gemaakt, is er niets aan de hand.

Academische vrijheid

Een andere bekende tegenwerping die volgens FOAA moet worden ontkracht, is het gescherm van criticasters met de idee van academische vrijheid: je moet toch overal kunnen publiceren? De vraag is of academische vrijheid het recht omvat je artikel bij elk tijdschrift om het even te mogen publiceren, ook al verdwijnt het achter de betaalmuur. Dat lijkt een nogal kruideniersachtige invulling van het verlichtingsideaal. Gaat academische vrijheid niet primair om in vrijheid onderzoek te kunnen doen en de resultaten ervan wereldkundig te kunnen maken, zonder barrières van commerciële partijen? Let wel, dat geldschieters als NWO eisen stellen aan onderzoekers is natuurlijk heel gebruikelijk. Een onderzoeker heeft bovendien immer nog de vrijheid om de beschikbare middelen niet aan te nemen en volledig een eigen pad te kiezen.

Laten we de broodjes aap houden voor wat ze zijn. Het onderwerp is veel te belangrijk voor ongenuanceerde kritiek vanuit het onderbuikgevoel. Dat het naar open access gaat, is een reeds genomen besluit dat niet alleen onderschreven wordt door wetenschappelijke instellingen, maar ook wordt geschraagd door de Nederlandse en Europese overheden. Het geeft, schat ik zo in, geen pas meer om dit publicatiemodel nu nog te ondermijnen. Productiever lijkt het mij om Plan S zoveel mogelijk een beslag te laten krijgen waarmee de wetenschap kan werken, en op de uitnodiging van de beleidsmakers in te gaan om feedback te geven.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.