1964 06 01

Til burgs Hdgeschoolblad
laargang 1 nun
Redactie: H. B. Kramer W. G. Boerboom
R. S. F.J. M van der Lugt Redactie-adres: Hogeschoollaan 225, Tilburg
P. J. J. M. van Overveld J. E. E. de Smit
J. H. Weitenberg
J. J. M. de Bont (Hoofd Bureau
1964
Senaat)
Een Tilburgs ãsportcomplex^^?
Vanaf half mei zal de Tilburgse sportwereld een vaak verguisde maar saillante schakering uit haar diverse sportholletjes zien wegtrekken om in plaats daarvan een riante sporthal te gaan betrekken. Door deze verhuizing is dan de lang verwachte verbetering van de sportaccomodatie voor studenten een feit geworden. Het is een prettig idee om te weten dat, nu er zich alom verschuivingen voordoen in het leefpatroon van de student, de attractiviteit van de sportbeoefe- ning in hoge mate vergroot is, terwijl we ander- zijds mogen verwachten dat juist het bestaan van een dergelijke accomodatie het zijne zal bij- dragen tot een gezondere tijdsindeling. We mo- gen hierbij aantekenen, dat tot voor enkele jaren de sportbeoefening door studenten in Tilburg
hoofdzakelijk bestond in de deelname aan enkele tournooien, die evenwel gepaard gingen met een dermate hoog drankverbruik, dat de lichaams- conditie er per saldo eerder op achter- dan op vooruitging, terwijl daarnaast een kern van oudere jaars, vermoedelijk op doktersadvies de indoor beoefende.
Het was beslist niet alleen de vaak ongelukkige accomodatie, die aan deze situatie debet was, maar veeleer de mentaliteit van de student ten aanzien van de sportbeoefening, een mentaliteit die tot op heden actueel is en met name nog merkbaar in de bescheiden trots die we voelen als wetenschappelijk is vastgesteld dat wij, na de ouden van dagen, het volksdeel uitmaken met de slechtste gezondheidstoestand.
De nieuwe sporthal van tiet Tilburgse Stuclententeliuis
Foto:
Rien Siers, Tilburg
Het is dan ook niet verwonderlijk dat tijdens een congres met als thema “student en sport”, een hoofdsportleider onder meer pleitte voor een “sportbegeleiding” (naast studiebegeleiding) om aldus, zeker gedurende de eerste studiejaren, het duidelijk aanwijsbare gevaar te voorkomen dat de sportbeoefening bij een groot deel der nieuw- komers onder tafel valt zonder daar ooit nog onderuit te komen. Er stond hem hierbij zeker geen nieuw werkcollege voor de geest. Zijn plei- dooi was veel meer gericht op een grotere be- moeienis van bovenaf (curatorium) ten aanzien van een evenwichtiger verhouding tussen studie
en motorische vorming. In deze gedachtegang zou het dus dienstig zijn dat een collegerooster een weerspiegeling vormt van dit evenwicht en hier en daar een sportuur aanwijst. Z— vreemd is dit voorstel niet, zeker niet indien men met ons
aanneemt dat motorische vorming een gelijk- waardig aspect van het student zijn vormt als de studium generale.
Het probleem zal van twee kanten moeten wor- den aangepakt. De eerste, verhoging van de attractiviteit van de sportbeoefening, is met de ingebruikname van de sporthal vervuld. V oor- zover dit aspect onvoldoende beweging zal bren- gen in de Tilburgse studenten sportwereld, dient de andere zijde, namelijk het richting geven “van bovenaf” sterker benadrukt te worden.
P. G. M. de Kleyn,
p.t. Praeses Pendragon.
Waarom lichameliike opvoeding en sport aan de hogeschool/universiteit?
V——r 1940 was in Nederland van een lichame- lijke opvoeding en van sportbeoefening in uni- versitair verband slechts incidenteel sprake. Na de oorlogsbrand is een en ander echter geleide- lijk tot groter ontwikkeling gekomen. De oude universiteit was louter een instituut des geestes; het lichamelijke welzijn had nauwelijks enige academische, tenzij medische, belangstelling. Deze opvatting is nu grotendeels op de achter-
grond geraakt en heeft plaats gemaakt voor de psychosomatische beschouwing, waarbij lichaam en geest als een eenheid worden gezien, die el- kaar wisselwerkend tegemoettreden.
Van een waarlijk academisch gevormde wordt meer verlangd dan dat hij volkomen thuis is in eigen werk. Daarom behoort de student ook de tijd, welke hij aan de hogeschool doorbrengt, te gebruiken voor zijn persoonlijke vorming. De hogeschool/universiteit daarentegen dient zich er van bewust te zijn, dat de hoge eisen, die aan
de student gesteld worden, het gevaar in zich dragen van een eenzijdige wetenschappelijke vorming, waardoor de harmonische ontplooiing kan worden geremd.
Naast de instructieve heeft de Hogeschool dan zeker ook een educatieve taak. Het Studium Generale opent de mogelijkheid de geest te ver- rijken buiten de enge grenzen van zijn vak om; de lichamelijke opvoeding en sport kunnen op eigen wijze het hunne tot een harmonische vor- ming bijdragen
De serieuze beoefenaar kan een schat aan erva- ringen opdoen, die hem in het maatschappelijk leven zeer wel van pas kan komen. Hij ervaart de moeite en inspanning, maar daarnaast ook de handigheid en practische intelligentie die “ba- nausische” technieken kunnen vergen. Deze ondervindingen kunnen hem als toekomstig lei- der behulpzaam zijn bij de beoordeling en het beter verstaan van zijn mensen. Ook zal de aan- passing van de jonge academicus aan eigen so- ciaal milieu m.b.v. enige vorm van sportbeoefe-
ning veel gemakkelijker plaatsvinden.
Naast dit sociaal perspectief zijn nog vele andere motieven te ontdekken. Wat b.v. te zeggen van de mogelijkheid tot compensatie van het bij studenten in het algemeen bestaande tekort aan veelzijdige lichaamsbeweging; het recreatieve element; de ontlading van ongekropte energie‘n in een fiks partijtje voetbal, volleybal of anders- zins; het zich moeten onderwerpen aan team-
discipline; het activeren van de lust tot bewegen etc. Bovendien vragen de fysiologische wetten om een degelijke inspanning; immers de functie maakt het orgaan. Een auto, steeds gereden in een te lage versnelling, wordt op den duur een traag vehikel, dat vroegtijdig is afgeleefd.
De overheid heeft althans de noodzakelijkheid van universitaire “sport” ingezien en een stevige stimulans willen geven door de bouw van sport- accomodaties, waarvan de Katholieke Hoge- school door omstandigheden de primeur heeft gekregen. De tendens van de laatste jaren vol- gend, durf ik met vertrouwen te profeteren, dat de lichamelijke opvoeding en sport aan onze hogeschool een tijdperk van bloei zullen tege-
moet gaan.
C. J. M. van Erven, hoofdspordeider.
Sport in het
eigen huis complex
De Tilburgse studentensporthal, die als eerste accomodatie op dit gebied gebouwd is met hulp en steun van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, zal binnenkort haar voltooiing bereiken. Zij is iets kleiner dan het reeds in gebruik zijnde complex te Delft, maar in esthetisch opzicht is zij veruit de meerdere. De vloer van de grote hal meet 28 bij 40 meter en is voorzien van een laag kurk-linoleum,
2
welke een veerkrachtig effekt oplevert. De hoogte van 8,5 meter is ruim voldoende voor balspelen als volleybal, basketbal, zaalhandbal, zaaltennis etc. In het grote gebouw is een atrium gelegen, waaromheen de entree, concierge- en administratieruimten, de kamer van de sport- leraar en de kleedkamers met douches en toilet- ten gegroepeerd zijn. Hierv——r is nog een klei- nere zaal gelegen, welke geschikt is voor bijv. schermen, judo en turnen.
In de grote zaal is een vaste tribune met een accomodatie voor ± 3 5 0 personen. V oor bijzon- dere evenementen kunnen nog eens een 1000-tal plaatsen bijgebouwd worden, hetgeen voor de volleybal-interland Nederland-Japan op 27 juni a.s. reeds het geval zal zijn. In de ontvangsthal zullen in de toekomst ook dranken en verfris- singen geserveerd kunnen worden.
De exploitatie wordt gevoerd door de Stichting Nostrorum Sanitas, die hiervoor – analoog aan de Mensa-exploitatie – een beheerscommissie heeft ingesteld, bestaande uit studenten die ter- zijde gestaan worden door de hoofdsportleider en de administrateur. Deze commissie heeft tot taak, in nauwe samenwerking met de T.S.S. “Pendragon”, zorg te dragen voor een zo goed en intensief mogelijk gebruik van de verkregen accomodatie ten behoeve van de lichamelijke opvoeding en sportbeoefening van alle inge- schrevenen aan de Katholieke Hogeschool.
In de naaste toekomst zal het sportcomplex nog eens worden uitgebreid met drie buitenbanen voor tennis en een halfverhard trainingsveld voor de buitensporten. Ook de erkende burger- sportverenigingen kunnen tegen vastgestelde voorwaarden en voorzover de zaalbezetting ruimte laat (speciaal in het weekend) gebruik maken van de accomodatie. In de toekomst zult U regelmatig ge•nformeerd worden over de openstelling en veranderingen in sportroosters.
C. Vroom,
secr. beheerscommissie studentensporthal.
Installatie van de Tilburgse Studenten Raad
Op 20 mei j.l. werd de eerste gekozen Tilburgse Studenten Raad ge•nstalleerd.
De installatie werd in een vergadering van de Algemene Tilburgse Studenten Orga- nisatie (A.T.S.O.) verricht door de voor- zitter van de voorlopige Tilburgse Stu- denten Raad, de Heer A. M. E. Rottier.
Voor het heengaan der voorlopige Raad hield de Heer Rottier een toespraak, waaraan wij het volgende ontlenen:
Op de vergadering van het bestuur van de Stich- ting Eigen Huis, gehouden op 16 dec. 1963, bleek, dat men het Tilburgs Studenten Corps niet meer zag als representant van alle Tilburgse studenten, een visie, welke terecht werd geba- seerd op een daartoe strekkend besluit van de Corpsvergadering. Onder meer i.v.m. de aan- wending van het nieuwe Eigen Huis diende op zo kort mogelijke termijn een college te worden geformeerd, dat wŽl als representant van alle Tilburgse studenten kon gelden. Reeds op 21 dec. is een dergelijk lichaam opgericht, en wel door
de praesides casu quo voorzitters van die insti- tuten, die een re‘el belang vertegenwoordigen en in zekere zin autonoom genoemd konden worden.
De eerste activiteit van de Raad was het opstel- len van een plan betreffende de optimale aan- wending van het nieuwe Eigen Huis. Tijdens het kerstreces is een concept opgesteld, waarbij reeds de te verwachten (toekomstige structurele) ontwikkeling was ingecalculeerd. Achtereenvol- gens is dit concept voorgelegd aan de Raad, de Senaat van het Tilburgs Studenten Corps, het Seniorenconvent, de structuurraad en vervol- gens in een meer definitieve vorm aan de Corps- vergadering en de ledenvergadering van Askloa. Hierna is dit plan voorgelegd aan het bestuur van de Stichting Eigen Huis. Nadat enige malen overleg gepleegd was, nam het Stichtingsbestuur
dit plan over en heeft het voorgesteld aan het Curatorium, dat tenslotte zijn goedkeuring heeft gehecht aan deze opzet.
Spreker dankte het Curatorium en de Stichting voor hun openheid en opbouwende kritiek.
Reeds op zeer korte termijn bleek de toenmalige Raadsleden, dat de bestaande q.q.-formatie in geen geval als bevredigend, zelfs niet als logisch beschouwd kon worden: een nieuwe allocatie van de bestaande groeperingen was noodzakelijk en bovendien moest de zware overbelasting, die een noodzakelijk gevolg is van dubbelfuncties, vermeden worden.
Op grond van de eigen ervaringen, doch tevens vanwege de landelijke ontwikkelingen was het noodzakelijk enkele stappen verder te ma- ken en het idee van kwalitatieve zetels te laten vallen. Het bestuur van de Raad is toen gekomen tot een nieuw plan, hetgeen behelsde de oprichting van een Algemene Tilburgse Stu- denten Organisatie, waarbij de wetgevende macht lag bij een direct gekozen Tilburgse Stu- denten Raad. In principe is dit plan goedgekeurd door de q.q.-Raad, alsmede door de Corpsver-
gadering. Vervolgens heeft het bestuur een con- cept opgesteld van Statuten en Huishoudelijk Reglement, dat reeds in de gekozen Raad is be- sproken en met enkele wijzigingen is aange- nomen.
3
Gezien de noodzaak een vereenzelviging tussen de A.T.S.O. en de verenigingen te voorkomen, hetgeen ook duidelijk moet blijken uit de opzet van de A.T.S.O., was het gewenst het College van Toezicht enkel te laten behouden het recht van veto ten aanzien van beslissingen, liggende op het specifieke terrein van de verenigingen.
De rechterlijke macht echter, die aanvankelijk ook bij het College van Toezicht lag, zal worden uitgeoefend door een Raad van Beroep, be- staande uit de oud-praesides c.q. de oud-voor- zitters van de verenigingen, alsmede twee oud- bestuurderen van de zijde der onderafdelingen. Eventuele twistpunten tussen vereniging en A.T.S.O. kunnen nu eveneens bij dit college aan- hangig gemaakt worden.
Aangezien nu de statuten en het huishoudelijk reglement ook zijn aangenomen, dient enkel nog de koninklijke goedkeuring te worden aange- vraagd, zodat dan het formele kader is gegeven waarbinnen de Tilburgse student, al dan niet gegroepeerd, zijn activiteit kan ontplooien.
Zich een blik in de toekomst veroorlovend wees spreker nog op het volgende:
De door de Raad te ontplooien activiteiten zijn twee‘rlei:
– intern – zal de Raad en vooral haar bestuur er zorg voor moeten dragen, dat een duidelijke allocatie tot stand komt, waarbij dan de histo- rische “fouten” die onvermijdelijk waren, her- steld moeten worden. Tevens zal het bestuur er zorg voor moeten dragen dat de verhouding A.T.S.O.-vereniging respectievelijk onderafde- ling ook in de praktijk duidelijk wordt. Boven- dien zal de Raad in het komend jaar veel publi- citeit moeten geven aan haar activiteit, zodat de Tilburgse student vertrouwd raakt met haar aanwezigheid; m.a.w. de Raad moet een levend begrip zijn in de Tilburgse studentengemeen- schap.
– De tweede categorie is dan extern, waarbij de relevante instituties zijn: het curatorium, de stichtingen en de N.S.R. Uit de gesprekken ge- voerd met het curatorium is gebleken dat het positief t.o.v. deze constructie staat, zodat dus een re‘le contactbasis bestaat. Ten aanzien van de stichtingen is reeds overeengekomen, dat de studentenvertegenwoordigers in de toekomst be- noemd zullen worden door de T.S.R. en verant- woording verschuldigd zijn aan de T.S.R. Het- zelfde geldt t.a.v. de N.S.R.
Tot slot sprak de voorzitter de hoop uit, dat de Raad in het komend jaar dezelfde medewerking zal ontvangen, die dit jaar werd gegeven.
4
In zijn korte aanvaardingsrede na de in- stallatie gaf de president van de nieuwe Raad, de Heer H. J. Mannessen zich rekenschap van de situatie, waarin de A.T.S.O. verkeerde.
Hij zag het als een formeel kader, dat nog om een materi‘le inhoud vraagt, een skelet, dat nog een volwaardige gestalte dient te krijgen met een eigen gezicht.
Verheugend noemde hij de openheid van het Curatorium t.a.v. de nieuwe Organisatie, ver- heugend eveneens de realiteitszin van de be- staande groeperingen in Tilburg, die hebben blijk gegeven positief tegenover de A.T.S.O. te staan. Een gunstig klimaat voor de concrete vormgeving achtte hij hierdoor aanwezig.
Als factoren, die uiteindelijk tot het ontstaan van de A.T.S.O. hebben geleid noemde hij:
– het gereedkomen van het Eigen Huis;
– de noodzaak tot cošrdinatie van aanvragen om subsidie en andere faciliteiten door ver- enigingen en onderafdelingen;
– de reformatie der N.S.R., waarin Tilburg thans ŽŽn zetel heeft.
De A.T.S.O. kent verticale geledingen, vereni- gingen, die een zelfstandig karakter hebben en hun activiteiten richten op een speciale en dui- delijk onderscheiden groep studenten, dit zijn met name de gezelligheidsverenigingen. De con- tacten tussen A.T.S.O. en verenigingen zullen allereerst liggen op het vlak van de financi‘n en op dat van de cošrdinatie van activiteiten. Daar- naast kent de A.T.S.O. onderafdelingen, welke een horizontaal karakter hebben en welker acti- viteiten openstaan voor ieder lidvan de A.T.S.O., waarvan het lidmaatschap onmisbaar is voor ieder, die in Tilburg studeert.
Deze onderafdelingen hebben tot taak de meer specifieke behartiging van de doelstellingen van de Organisatie. Via de onderafdelingen zullen voorstellen en besluiten van de Nederlandse Studenten Raad gerealiseerd dienen te worden, wat niet wegneemt, dat de onderafdelingen in principe hun eigen beleid bepalen binnen het kader van de A.T.S.O.
Tot slot dankte hij de leden van de voorlopige T.S.R., die de goodwill en het klimaat geschapen hadden, waarbinnen de A.T.S.O. haar juiste vorm kan krijgen.
De samenstelling van de T.S.R. is als volgt:
H. J. Hannessen, president. A. J. M. Driessen, bestuurder. W. Stoer, bestuurder.
P. J. M. Aalberse, raadslid.
P. E. J. Boost, raadslid.
A B M Elkhuizen, raadslid A A M WiUems, raadslid
J A M Theeuwes, raadslid V Vroom, raadslid
G P B Stalenhoef, raadslid N R V Dijk, raadslid
L G A M V Lier, raadslid H C M V Baarle, raadslid
ÇJaarverslag plaatsings- bureau T.A.E.K 1963
Raad van Bestuur
Met ingang van het veislagjaar werd door het Be stuurvandeTAEK alshdvandeRaad benoemd drs J C C van de Lest als opvolger van prof dr R A de Moor die thans als adviseur aan het plaat singsbureau is verbonden De heer van de Lest is aangewezen als penningmeester van de Raad
Drs J H Dechesne zag zich om gezondheidsrede- nen genoodzaakt zijn functie als bestuurslid van de T A E K neer te leggen Dat zulks ook zijn heen- gaan betekende uit de Raad van Bestuur, werd door dit college wel buitengewoon jammer gevonden de heer Dechesne leverde door zijn wijs oordeel en zijn specifieke deskundigheid gedurende drie jaar een belangrijke bijdrage aan de gedachtenvorming bin- nen het plaatsingsbuieau
TotzijnopvolgerwerddoorenuithetTAEK- Bestuur benoemd drs A H E M v d Boomen Aangezien deze eerst onlangs tot bestuurslid werd gekozen, kan worden aangenomen dat hij voor een reeks van jaren deel zal uitmaken van de Raad, het- geen uit een oogpunt van continu•teit binnen dit college alleszins gewenst en vruchtbaar is
Aan het einde van het verslagjaar was de Raad van Bestuur als volgt samengesteld
drs A F M van Vugt, voorzitter drs A H E M V d Boomen, drs J C C v d Lest,
drs M W J M Peynenburg,
drs A A V Tummers,
prof dr R A de Moor, adviseur
prof dr C F Scheffer, adviseur
De uitvoerende werkzaamheden werden verricht door de directeur, drs M F A Th Jaspers
Vergaderingen
De Raad van Bestuur kwam maandelijks bijeen, tussentijds hadden besprekingen plaats, waaraan enige leden van de Raad deelnamen Hiervan kun- nen worden genoemd een gedachtenwisseling met enige leden van de Commissie Aibeidsbemiddelmg Academici iln februari en met enige leden van het T A E K -Bestuur in november
College van contactpersonen
Met de contactpersonen werd incidenteel contact onderhouden, m de samenstelling van het college kwam geen wijziging
Contact binnen de Hogeschoolgemeenschap
Aan de leden van de Raad van Toezicht werd zoals gebruikelijk tussentijds een verslag van de werk- zaamheden toegezonden In de vergadering van de Raad op 27 augustus gaf de voorzitter drs A F M an Vugt een overzicht van de stand van zaken De persoonlijke belangstelling van curatoren, hoog- leraren en docenten was als steeds groot bemoedi- gend en onontbeerlijk De daadwerkelijke partici- patie aan de activiteiten van het Plaatsingsbureau door de T A E K -leden zelf is vaak verrassend, collegae, die men nooit of al jaren niet meer gezien heeft, wenden zich met alleen voor inlichtingen, advies of bijstand tot het bureau, maar zijn ook attent bij het doorgeven van vacatures en infor- matie
Voor wat de studenten betreft is al vaker betoogd, dat de ervaringen, opgedaan in het plaatsingsbureau voor wat men zou kunnen noemen de maatschappe- lijke begeleiding van de student van grote waarde zijn De Tilburgse Economische Faculteitsveiemging continueerde de in het voorgaande jaar aangevan genlezingencyclus “D2 en dan” , waarvoor enige personeelsfunctionarissen van grote bedrijven als inleiders werden uitgenodigd
Wei kzaamheden
Ook in 1963 werd door de onderscheidene sectoren van het maatschappelijk leven een omvangrijk be- roep gedaan op de medewerking van het plaatsings- bureau
Een globale indeling vertoont het volgende beeld
1961 1962 1963
accountantskantoren advies bureaux 2 10 19 bankwezen 8 11 8 handel en industrie 57 51 48 maatschappelijk organisatiewezen 30 31 33 onderwijs en research 17 17 11 overheid 14 19 20 ziekenhuizen en andere instellingen 15 17 14
143 156 153
Van dit getal van 153 relaties hebben er 120 de weg naar het Tilburgse Plaatsingsbureau gevonden via leden van onze hogeschoolgemeenschap, de overige 33 waren bestaande connecties of hebben zich uit eigen beweging of op advies van derden tot het bureau gewend
De Raad van Bestuur is van mening dat al deze contacten een belangrijke bijdrage kunnen vormen tot de “public relations ‘ van de Katholieke Hoge- school
Door het geringe aantal jonge afgestudeerden (zie overzicht), waarnaar zeer in het bijzonder de vraag uitging, kon in een t o v vorige jaren relatief groter aantal vacatures met worden voorzien
De directeur verzond 311 brieven, hij ontving onge- veer 200 bezoeken van ruim 100 afgestudeerden Door het bureau werden 45 collegae rechtstreeks en met succes geholpen bij het vinden van een functie Daaronder waren 18 ouderen en 27 jongeren, die van functie veranderden, respectievelijk hun eerste werkkring aanvaardden
Welk aandeel heeft het Plaatsingsbureau in het ge- heel van de solhcitatieactiviteiten van onze afgestu- deerden”
5
Bij de beantwoording van deze vraag moet worden vooropgesteld, dat het hier steeds betreft een aan- vullende hulp door informatie, advies of bijstand op de eigen werkzaamheid.
V oorzover kan worden nagegaan aanvaardden 107 afgestudeerden een (nieuwe) functie; 45 van hen, d.i. 42 %, verkregen hun benoeming mede door de werkzaamheid van het Plaatsingsbureau; 34 van hen verzochten het bureau om advies of bijstand en vormden een onderwerp van bespreking op een van de vergaderingen, doch slaagden uiteindelijk in het vinden van een functie zonder de directe medewer- king dezerzijds; 28 collegae, d.i. 26 %, veranderden van werkkring, zonder dat het bureau hierbij op enigerlei wijze werd ingeschakeld; van deze laatste categorie veranderden er 3 van functie in het buiten- land.
Ter vergelijking diene het cijfermateriaal, dat in 1960 hierover verzameld werd: van de 134 afgestu- deerden, die toen een (nieuwe) functie aanvaardden, werden er 48 (36 %) rechtstreeks geholpen, verzoch- ten er 46 om medewerking, doch vonden zelf een werkkring en veranderden 40 collegae (30 %) zon- der het bureau in te schakelen; van de laatste groep
veranderden er 5 in het buitenland.
De spreiding naar werkkring van diegenen, aan wie het bureau zijn medewerking verleende, kan als volgt worden aangegeven:
1959-’62 1963 totaal
In onderstaand overzicht is uitgegaan van een twee- tal minimale veronderstellingen: het aantal eerste- jaars zal in de komende 7 jaar gemiddeld 350 be- dragen en het rendement wordt gesteld op 50 %.
accountantskantoren, adviesbur. 1 bankwezen 12 handel en industrie 56 maatschappelijk organisatiewezen 29
4 11
1 13 14 70 7 36 4 23 6 22 9 19
45 194
De conclusie is duidelijk: het aantal afstuderenden zal in de komende jaren meer dan verdubbelen en in de daaropvolgende 7 jaar meer dan het drievou- dige bedragen.
De omvang van de werkzaamheden wordt natuur- lijk ook bepaald door de vraag, die de maatschappij uitoefent.
Het aantal ter kennis gebrachte vacatures is in de afgelopen jaren opmerkelijk toegenomen. Het einde van deze ontwikkeling is nog niet in zicht. Met name bij grote industri‘le en handelsondernemingen, accountantskantoren en banken bestaat nog steeds een dringende behoefte aan economen; voor de middelgrote bedrijven manifesteert zich deze spe- ciaal in het financi‘le, administratief-organisatori- sche en fiscale vlak. Sociologen worden in het bij- zonder gevraagd voor onderzoek en maatschappelijk werk.
De Raad van Bestuur heeft deze gegevens voldoen- de belangwekkend gevonden om ze ter kennis te brengen van het Bestuur van de T.A.E.K.
Overige activiteiten.
Zoals in het vorige verslagjaar reeds werd vermeld, heeft de Directeur-Generaal voor de Arbeidsvoor- ziening van het Ministerie van Sociale Zaken inge- steld een Commissie van Advies voor de Arbeids- bemiddeling van Academici. De directeur van het Tilburgs Plaatsingsbureau heeft zitting in deze com- missie; hij houdt het Bestuur tussentijds op de hoogte van het overleg.
In de vergaderingen van de Raad zijn voorts nog een aantal andere onderwerpen ter sprake gekomen. Als zodanig kunnen worden genoemd: onderdelen van het studieprogramma, de instelling van een noodfonds voor het verlenen van financi‘le steun in incidentele gevallen en het samenstellen van een handleiding over het solliciteren voor de jonge afge- studeerden.
Drs. A. F. M. van Vugt, voorzitter. Drs. M. F. A. Th. Jaspers, directeur.
Overdruk T.A.E.K. MededeHngen d.d. 2-3-’64 no. 209.
onderwijs en research overheid
ziekenhuizen e.a. instellingen
19 16 10
149
Van de 194 genoemde personen in de afgelopen 5 jaar waren 88 ouderen en 106 jongeren; het accent van de werkzaamheden ligt derhalve bepaald niet alleen op de plaatsing van pas-afgestudeerden. In de laatste periode van 10 jaren, van 1954 tot en met 1963 was het Plaatsingsbureau 359 collegae op directe wijze van dienst bij het vinden van een (nieuwe) functie.
Raming van de omvang der werkzaamheden in de komende jaren.
Een aantal factoren was voor de Raad van Bestuur aanleiding zich te bezinnen op de omvang van de werkzaamheden in de komende jaren.
Als zodanig kunnen o.m. worden genoemd: de toe- voeging van de juridische faculteit, het rapport over de reorganisatie van de T.A.E.K. en het feit, dat het aantal eerstejaarsstudenten het getal van 300 over- schreed.
De omvang van de werkzaamheden kan worden af- gemeten enerzijds naar het aantal afstuderenden en anderzijds naar het getal oudere collegae, die een beroep op het Bureau zullen gaan doen. Terwille van de eenvoud wordt alleen de eerste categorie be- schouwd.
6
eerstejaars
1956/57 107 1957/58 126 1958/59 167 1959/60 152 1960/61 179 1961/62 206 1962/63 273 1963/1964 324 1964/65 350 1965/66
1966/67
1967/68
1968/69
1969/70 350 1970/77 Ñ
doet. examen
gemiddeld
43
47
57
47 52 52
56
63 ± 85 + 75 ± 90
± 100 117 ± 135
± 160
+ 175
± 175 175
Algemeen
Eerst na het ter perse gaan van het vorige nummer bereikten ons de volgende berichten
Het heeft H M de Koningin behaagd te benoemen tot
Ridder in de Orde der Nederlandse Leeuw
de curatoren
Dr C N M Kortman Mr C J G Becht
en de hoogleraar
Prof Dr J J J Dalmulder
* *-x-
Prof Mr A L deBlockisdoorZH dePaus benoemd tot Commandeur in de Orde van St Gre- gorius Deze onderscheiding werd hem zaterdag 2 mei in de Senaatskamer van het Hogeschool- gebouw uitgereikt door Curator van Miert in aan- wezigheid van Prof Loeff, drs H Loevendie, Secre- taris van het Curatorium, de echtgenote van Prof de Block en enkele familieleden
><| * >lc
“Les Amis de la Republique Frangaise ‘ organiseert a s zomer wederom internationale bijeenkomsten in de plaatsen
Bergerac (Dordogne)
La Reole (Gironde)
Montargnis (Loiret)
Saint-Cere (Lot),
waarvoor beurzen beschikbaar zijn
Inlichtingen verkrijgbaar op het Bureau Studenten- belangen
* >” -5^
Voorlopig sportrooster
Economie
T E F
Naar voorbeeld van andere universiteiten en hoge- scholen en op veelvuldig verzoek van Tilburgse stu- denten IS de T E F er toe overgegaan een regeling te treffen voor de tot standkoming van het uitgeven van collegedictaten
De volgende hoogleraren, buitengewone hoog- leraren en lectoren hebben toegezegd hieraan mede Ic werken
Prof Dr D B J Schouten Prof Dr H W J Bosman Prof Dr C F Scheffer ProfDrMJHSmeets
Prof J E A M vanDijck Prof Mr W J J vanWijmen Dr J A Geertman
H H M Foppe Dr P A Verheyen
Het bestuur van de T E F verzoekt alle studenten, die bereid zijn mede te werken aan de uitgifte van een dictaat van de propaedense, candidaats- of doc- toraalcolleges zich schriftelijk bij haar op te geven voor 15 juni Hogeschoollaan 225, Tilburg Aangezien het in de bedoeling ligt de colleges reeds van het jaar 1963- 64 te gaan uitgeven zal onmiddel- lijk na 15 juni een vergadering van medewerkers worden bijeengeroepen waarop de legeling nader zal worden uiteengezet
Indoor.
Badminton Voetbaltraining Zaalhockey Judo
Boksen Tafeltennis
maandag tot en met vrijdag om 18 00 uur
maandag 19 00 uur
vrijdag en dinsdag 19 00 uur donderdag 19 00 uur woensdag 18 00-20 00 uur dinsdag 19 00-20 00 uur donderdag 18 00-19 00 uur
dinsdag 19 30 uur.
De sporthal zal voor elke student op boven- staande uren toegankelijk zijn om een nadere kennismaking te stimuleren Dit geldt tot het einde van het lopende studiejaar Daarna zal strenge controle worden uitgeoefend op het be- zit van een lidmaatschapskaart
Mededelingen
Het Bestuur van de T E F J I M Schellekens,
h t praeses
***
Het Berhjnse lid van de C U M C , een Europese organisatie waarbij de T E F aangesloten is, biedt aan een Tilburgse student in de economie de moge- lijkheid een jaar lang aan de Freie Universitat te studeren
Aangezien het voor de meeste studenten een be- zwaar IS hun studie met een jaar te verlengen is het ook mogelijk om in plaats van twee semesters, een semester m Berlijn te studeren
Het wintersemester loopt van november tot en met februari, het zomersemester van mei tot en met juli De hoogte van de beurs bedraagt DM 400Ñ per maand
Vereist wordt dat men doctoraal student is en vloeiend Duits spreekt
Voor nadere inlichtingen wende men zich tot het bestuur van de TEF of het Bureau Studenten- belangen
N R van Dijk,
ht assessor TEF
TEF
Studiebeurs Berlijn

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.