Interview Koen Becking: ‘Ik ben van de heldere taal’

Interview Koen Becking: ‘Ik ben van de heldere taal’

Hij oogt ontspannen, rustig, zelfbewust. Mogelijk is het het feloranje sporthorloge, misschien de streepjesbroek van ruwe stof, maar Koen Becking, de nieuwe collegevoorzitter van TiU, komt bij de eerste indruk allerminst over als een stijve pakkenman. Een sportief type eerder. Hij heeft bij vlagen ook nog wel wat jongensachtigs. Wellicht is het de leeftijd, ondanks zijn lange cv is Becking nog maar 42 jaar.

Het interview vindt ’s avonds plaats in de tuin van het door de beroemde architect Berlage ontworpen Gemeentemuseum in Den Haag, een van Beckings favoriete plekjes in de hofstad. Op steenworp afstand van zijn woning, vlakbij het internationaal Gerechtshof. Met regelmaat is hij te vinden in het museum voor moderne kunst. Het is de architectuur van het bakstenen pand die hem aantrekt. “Het design en de stijl spreken me aan, ik vind het echt prachtig. Oorspronkelijk had Berlage veel grotere, megalomane ideeën. Uiteindelijk is voor dit formaat gekozen.” Hij wijst naar de ruime tuin met vijver. “Daar kunnen de kinderen lekker spelen. Het is gewoon een prettige plek om te verblijven, middenin de stad. Deze wijk ademt ook iets internationaals. En binnen in het museum hebben ze een kinderatelier, waar kinderen zelf aan het werk kunnen met tekeningen.” Met een blik naar rechts, waar twee bakstenen schoorstenen uitsteken. “Vroeger zat de hoofdingang daar, maar dat vonden mensen te veel op een crematorium lijken. Logisch. En daar op de hoek zit het Omniversum en daar het Museon. En daar komt straks een beeld van Nelson Mandela.”

Het is een beetje als een rondwandeling met een stadsgids. Met liefde spreekt hij over zijn wijk en stad. Becking heeft zijn hart duidelijk aan Den Haag verpand. Wat heeft hij dan met Brabant, Tilburg en haar universiteit? “Ik heb geen specifieke band met de regio,” geeft hij eerlijk toe. “Ik kom er wel vaak. Een groot deel van de leden van de KRO woont in Brabant. Ik heb wel een band met de universitaire wereld. Ik ben in Utrecht als buitenpromovendus gepromoveerd op arbeidsverhoudingen, ik heb gewerkt als bijzonder hoogleraar in Stellenbosch. Ik kom uit een onderwijsfamilie, dat zit in mijn genen.  De Tilburgse universiteit zit niet verspreid door de stad, maar heeft een compacte campus, dat spreekt me aan. Evenals de businessopleidingen die er gegeven worden. Zelf heb ik een master public administration gedaan. Verder spreekt het motto Understanding Society me aan. De vertaalslag van het onderzoek dat je doet naar de praktijk, dat past wel bij mij. Ik ben ook van denken en doorpakken. Bij de KRO heb ik geleidelijk noodzakelijke veranderingen doorgevoerd, daar was in het begin niet iedereen blij mee. Maar nu is het al jaren de best gewaardeerde en bekeken omroep met succesprogramma’s als Boer Zoekt Vrouw, Memories, Spoorloos, Brandpunt etc. Er zijn ook parallellen tussen de KRO en de universiteit. Zowel de KRO als de universiteit hebben een katholieke traditie, ze vallen onder hetzelfde ministerie.”

Het gesprek gaat over denken en doen en dan opeens ook over politiek. Nog geen week geleden ging Nederland naar de stembus met de VVD en PvdA als winnaar. De VVD, dat is ook de partij van Becking. “Er is vorige week echt wel wat gebeurd. Het politieke midden heeft zich krachtig hersteld. De kiezers hebben gekozen voor stabiliteit, ze hebben genoeg van al het geruzie. Ik hoop dat beide partijen er samen uitkomen. Ze zijn het ook behoorlijk eens over het financieringstekort. Ik zou wel willen dat ze keuzes maken op dossiers. We hebben niets aan waterige compromissen. Er moet een stevige visie komen. Wat mij betreft komt er een regeringsakkoord waar positivisme uit spreekt. Natuurlijk moeten we bezuinigen, maar ik heb genoeg van de negatieve toonzetting. Het geklaag en de pogingen om elkaar vliegen af te vangen. Je moet positief in het leven staan, je moet iets hebben om voor te leven.”

Zijn positieve levenshouding kreeg Becking mee van zijn ouders. Zijn vader was directeur in het basisonderwijs, zijn moeder werkte in de ouderenzorg. Geen typisch VVD-gezin of wel? “Liberalisme gaat ook samen met sociale betrokkenheid. Het Kinderwetje van Van Houten kwam ook van de VVD. Mijn ouders waren geen lid van een politieke partij, maar dat betekende niet dat er thuis niet over politiek werd gesproken. Die gesprekken gingen echter meer over de wijze waarop je in het leven staat, wat je met je talenten doet en hoe je met andere mensen omgaat. Ik ben Rooms-Katholiek opgevoed. Vroeger ging ik ook iedere week naar de kerk. Naastenliefde, hoop, verdraagzaamheid, menselijke waardigheid. Dat zijn wezenlijke begrippen die je ook vormen in je identiteit. Ik vertaal dit naar: maak iets van je leven. Gezelligheid, maar ook aanpakken en ondernemen.”

Becking wil geen regering van waterige compromissen, zegt hij. Oneindig polderen, daar doet hij zelf ook niet aan. “Ik ben van duidelijke keuzes. Er mag om die keuzes gestreden worden, maar uiteindelijk kies je iets en daar ga je dan ook voor. Er moet een punt op de horizon zijn waar je naartoe streeft. Ik kom niet naar Tilburg om op de winkel te passen. Dat past niet bij me. Profilering, internationalisering, kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Dat zijn wel thema’s waar ik mijn stempel op wil drukken. Er moet in Tilburg een nieuw strategisch plan komen. Ingewikkeld, maar wel leuk. Bij zo’n plan moet je waken voor vaagheden. Schrijf helder op wat je wilt bereiken. En die resultaten moet je dan ook neerzetten, een strategisch plan is geen boekje voor de gezelligheid. Hoe lang ik in Tilburg wil blijven? Niet tot mijn pensioen. Ik denk dat vijf tot zeven jaar op zo’n positie voldoende is. Dan is het tijd dat je opkrast. Voor jezelf en voor je omgeving. Het hangt ook af van de fase waarin een organisatie zit. Als je in tijden van consolidatie zit, heb je een heel ander type leider nodig.”

Becking heeft een bliksemcarrière gemaakt. Hij startte op zijn 21e met promotieonderzoek, was buitengewoon hoogleraar in het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch, kreeg op zijn 32e een baan als algemeen directeur van opleidingsinstituut ROI en werd op zijn 37e aangesteld als directievoorzitter bij de KRO. En tussendoor schreef hij nog mee aan wat boeken over modern leiderschap.

Die bliksemcarrière, dat is vooral een kwestie van kansen pakken, zegt hij. En van onbevangenheid. Hij stapt graag uit zijn comfortzone. “Bij de Master of Public Administration moesten alle studenten stage lopen in het buitenland. De meeste studenten kozen voor de Verenigde Staten. Ik koos voor Zuid-Afrika. Dat was in 1998, kort na de afschaffing van de apartheid. Ik zag het als geweldig avontuur. Ik was er de enige Nederlandse student, kreeg er de kans om met hoogleraren te praten, deed contacten op. Wij kunnen veel van de Zuid-Afrikanen leren. In de transitieperiode zijn veel verschillen overbrugd. De discussie die we hier over hoofddoekjes hebben, in Zuid-Afrika is zoiets al lang geaccepteerd. Het is ondenkbaar om daar over te discussiëren. De positie van vrouwen in de samenleving, de vraag hoe je met kleurverschillen omgaat, het belang van diversiteit. Dat is geen issue meer, althans niet vergeleken met de periode van apartheid.”

Becking vertrok na zijn stage weer naar Nederland, maar toen hij later directeur bij de ROI werd, vroegen ze hem of hij bij Stellenbosch bijzonder hoogleraar wilde worden. “Je kunt het jezelf in je carrière makkelijk maken. Dat is voor sommige mensen prima, dat moeten ze dan vooral doen. Maar voor mij is het dat niet, ik zoek graag een nieuwe uitdaging op”.

U bent getrouwd en heeft drie kinderen van 2, 6 en 8. Hoe combineert u privéleven en werk?

“De slapeloze nachten hebben we gelukkig achter de rug, maar zeker bij onze jongste merkten we dat het wel pittig was. Mijn vrouw werkt bij het fonds Slachtofferhulp en heeft dus ook een drukke baan. Het is vooral een kwestie van passen en meten. Ik vind de balans tussen werk en privé heel belangrijk. Ik ben ondanks mijn carrière absoluut geen workaholic. Ik wil ook niet de man zijn die op zondag het vlees snijdt. Het lukt niet altijd om de kinderen naar bed te brengen, maar ik maak wel tijd voor ze. Mijn oudste dochter zit op golfsurfen, dan ga ik vaak mee. Hetzelfde geldt voor zwemles, ballet, ouderavonden. Het maakt tegenwoordig ook niet meer uit waar, wanneer en hoe je werkt. Als het werk aan het eind van de dag maar af is. De grens tussen werk en privé is bij mij daardoor wel erg vervaagd. Ik probeer mijn kinderen bij de opvoeding ook mee te geven dat het leven mooi is om geleefd te worden en dat ze ze kansen moeten grijpen. Ik stimuleer ze. Als ze gitaarles willen, dan krijgen ze dat. Maar ik geef ook duidelijk grenzen aan van wat wel en niet kan. Wat voor echtgenoot ik ben? Tja, dat moet je mijn vrouw vragen. Maar ik heb wel een romantische inslag, ik zit altijd vol met ideeën. Overigens heb ik naast mijn gezin ook nog tijd voor hobby’s. Hardlopen, golf en klassieke auto’s. Ik ben net terug van Goodwood, een festival voor klassieke auto’s in Engeland. Het leuke is dat alle auto’s tegen elkaar racen. Auto’s zijn gebruiksvoorwerpen, niet alleen kijkobjecten. Het is wel dromenland, die wagens zijn peperduur. Zelf had ik vroeger ook een klassieke auto. Die heb ik weggedaan, soms huur ik er een. Ik doe ook mee aan rally’s. Ja, ik hou wel van mooie dingen. Of dat nu kunst of auto’s zijn.”

U doet ook aan golf en hardlopen? Dan kunt u gezellig gaan rennen met CvB-collega Philip Eijlander?

Hij lacht. “Ja, inderdaad, maar dan loopt Philip wel een paar meter voor me. We hebben tijden vergeleken, ik hou hem niet bij. Hij heeft ook een ander postuur. Een jaar geleden heb ik drie halve marathons gelopen in een half jaar tijd. De CityPierCity Loop in Den Haag, de Amsterdam Marathon en de Egmond Halve Marathon. Overigens doe ik geen hele marathons. Daar moet ik teveel voor trainen, ik denk ook niet dat het gezond is voor een mens. Ik denk niet dat ik op mijn 65 nog kan hardlopen. Daarom ben ik een jaar geleden ook gaan golven. Ik heb nog geen noemenswaardige handicap, maar het gaat komen.”

U schreef meerdere boeken over modern leiderschap. Wat voor leider bent u zelf?

“Ik ben iemand van de heldere taal. Als ik me ergens aan stoor, dan geef ik dat aan, zonder voorbehoud. Ik denk dat je kan zeggen waar het op staat, terwijl je toch zorgvuldig naar mensen bent. Ik verwacht ook dat mensen eerlijk en open naar mij toe zijn. Ik sta niet op zenden, maar kan ook luisteren. Ik ben in principe heel benaderbaar, vind ik zelf. Ik wil graag weten wat er echt op de universiteit speelt. Bij de KRO kwam ik ook vaak op de werkvloer, zoals met het bijwonen van redactievergaderingen en opnames. Als ik er tijd voor heb, wil ik graag op de campus rondstruinen, colleges volgen, met promovendi en andere medewerkers en studenten praten. ”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.