Basisbeurs: Iedereen was tegen

Ooit vervloekten studenten de basisbeurs die ze nu moeten verdedigen. Onaanvaardbaar, vonden ze het plan vijfentwintig jaar geleden, en intens onrechtvaardig. De strijd was heftig: “We zochten heel bewust de confrontatie.”

“Deetman afgerost door studenten”, kopt de Telegraaf op 10 november 1988. De minister van Onderwijs is tijdens een demonstratie in zijn buik getrapt door een boze student, nadat hem eerder mest, aardappelen en eieren om de oren vlogen. Die dag loopt het uit de hand, maar onrustig is het al jaren. In 1985 wil onderwijsminister Wim Deetman (CDA) vaart maken met de invoering van een ‘basisbeurs’ voor alle studenten. Tot dan toe was er voor studenten kinderbijslag, maar die werd overgemaakt naar hun ouders. Met een basisbeurs zouden alle studenten minder afhankelijk zijn van pa en ma. Studentenbonden vinden zijn plannen “volstrekt onaanvaardbaar”. Het nieuwe stelsel levert kinderen van rijke ouders extra geld op en ontzegt kinderen uit armere gezinnen de toegang tot het hoger onderwijs. Minder rijke studenten zouden immers moeten lenen bovenop hun basisbeurs.

Strijdliederen en ontruimingen
Al in het voorjaar van ’85 klinken in Leeuwarden de ‘strijdliederen’, moet de politie in Groningen het gebouw van de dienst Studiefinanciering ontruimen en blokkeren grote groepen studenten in tien steden belangrijke verkeersknooppunten. Een actie op de Rotterdamse Erasmus Universiteit loopt uit op ruzie. “Rechtse en linkse studenten schelden elkaar de huid vol”, kopt dagblad Het Vrije Volk. Als minister Deetman een nieuw gebouw wil openen, wordt de toegang versperd en moet hij via de achterdeur naar binnen.

Alle woede ten spijt, jaagt minister Deetman het wetsvoorstel binnen een jaar door de Kamer. Waar ambtenaren de minister voor hadden gewaarschuwd, gebeurt: de invoering loopt uit op een fiasco, alles gaat mis. Het nieuwe studiefinancieringsstelsel is technisch ontzettend ingewikkeld: met 1100 softwareprogramma’s, 500 procedures en 25 databases is het op dat moment een van de grootste en meest complexe geautomatiseerde systemen van Nederland. Het heeft allerlei kinderziektes: studenten krijgen maanden geen geld, anderen krijgen veel te veel en moeten later grote bedragen terugbetalen. Er komt zoveel post van studenten dat de administratie een puinhoop wordt: uiteindelijk gooit de dienst Studiefinanciering uit pure ellende alles weg en vraagt studenten om nog één keer hun bezwaar op te sturen.

Naakt de fontein in
In 1987 wordt Maarten van Poelgeest voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond. Hij ontpopt zich tot onbetwist studentenleider en het gezicht van de protesten. Met de studenten voorop wordt 1988 het jaar van steeds hardere acties tegen het onderwijsbeleid van minister Deetman. Van Poelgeest leidt die zomer de grootste studentendemonstratie ooit in Nederland: 35.000 mensen komen in actie en eisen het aftreden van de minister. “Het is oorlog”, schreeuwt Van Poelgeest die dag op het Malieveld. “Het is heel goed mogelijk dat een groot deel van het onderwijs voor onbepaalde tijd plat gaat”, voegt hij daar aan toe. In de binnenstad wordt de mobiele eenheid bekogeld met zakken verf, vuurwerk en eieren. De ME slaat met de wapenstok in op studenten die het Binnenhof bestormen. Een paar honderd studenten breken door het cordon heen, waarna een groepje actievoerders al snel naakt in de fontein op het Binnenhof hangt: ‘uitgekleed’ door minister Deetman. Ze zijn niet de enigen: tientallen demonstranten trekken die dag de kleren uit. “Enkele studenten schoven ongemakkelijk tussen de zittende demonstranten vandaan, bang dat ze misschien in een massale striptease terechtkwamen”, schrijft dagblad De Waarheid een dag later.

“Piemelnaakt”, klimmen een paar studenten op het dak van de Ridderzaal. Ambtenaren die stiekem door de ramen kijken, kunnen rekenen op een salvo van eieren en verfbommen. Er sneuvelen vijf ruiten van het Tweede Kamer-gebouw, acht studenten worden die dag gearresteerd.

Uiterst onrechtvaardig, die basisbeurs
Hun woede kwam voort uit een “heftig gevoel dat wat er stond te gebeuren uiterst onrechtvaardig was”, blikt Van Poelgeest terug in een Amsterdams café. “Kinderen van rijke ouders gingen er meer dan honderd gulden op vooruit. Dat was niet hoe wij de welvaart wilden verdelen.” Er was meer onvrede over het onderwijsbeleid van Deetman, maar die basisbeurs was een zichtbare maatregel waar iedereen zich iets bij voor kon stellen. “Wij dachten dat er heel veel op het spel stond. We hadden hooggestemde idealen, wilden de wereld verbeteren.” Ver voor de tijd van Facebook en Twitter moeten Van Poelgeest en zijn kompanen studenten op andere manieren bereiken. De LSVb-bestuurders gaan in studentenflats langs de deuren en in elke stad vallen bonden hoorcolleges binnen. Acties worden strak geregisseerd. De minister kan zich op zeker moment nergens meer vertonen. Bij elke opening, toespraak of overleg wordt hij opgewacht door woedende menigten met creatieve spandoeken. ‘Geen feest met het beest’, is een populaire kreet. ‘Hoereren om niet te creperen’ doet het ook goed. Als de minister ergens naartoe gaat, trommelt de LSVb steevast wat mensen op. Van Poelgeest: “In die zin zochten we natuurlijk de confrontatie. Die man kon op den duur nergens meer spreken. Dat deden we bewust.”

Van Poelgeest wordt er op aangekeken dat de minister tijdens één van die confrontaties een trap in zijn buik krijgt. Nu zegt hij: “Het liep uit de hand, we hebben ons daar onmiddellijk van gedistantieerd.” De Telegraaf van 10 november 1988 tekent uit zijn mond op: “Wij zijn niet zo voor dit soort acties. Dit geeft echter wel de kwaadheid en de verontwaardiging aan die deze minister teweeg heeft gebracht.” Een week later wordt de minister met een gepantserde auto ontzet uit een hotel in Maastricht: de 150 studenten die tot de hotellobby zijn doorgedrongen laten zich niet wegjagen en de politie is bang voor geweld. De verstandhouding tussen bestuurders en studenten daalt in die weken tot een dieptepunt. Premier Ruud Lubbers (CDA) noemt de studentenbeweging een gevaar voor de democratie en vindt hun acties “beneden de maat”. Minister Deetman komt niet altijd meer opdagen bij overleg met de LSVb, maar stuurt in plaats daarvan een hoge ambtenaar. Uiteindelijk raakt Van Poelgeest daar zo geïrriteerd over dat hij voor aanvang van zo’n bijeenkomst op hoge poten het ministerie verlaat. Van Poelgeest en minister Deetman schudden elkaar in november 1988 weer de hand, maar ook dat gesprek draait uit op een fiasco. Na urenlang vergaderen, pakken de studenten opnieuw hun biezen. Het heeft geen zin, concludeert het LSVb-bestuur.

Studenten moesten niets hebben van bestuurlijk Nederland, herinnert ook voormalig onderwijsjournalist Jos Dohmen zich lachend: “Ik werd door Van Poelgeest als handlanger van het gezag gekwalificeerd. Ik had een Amsterdamse universiteitsbestuurder vriendelijk begroet en dat deed je niet in die tijd. Nu wel, natuurlijk.” Dohmen deed verslag van enkele studentenprotesten en herinnert zich vooral de grimmige sfeer. “Achteraf hadden studenten zich misschien wat meer koest moeten houden. Want eigenlijk was de basisbeurs natuurlijk een fantastische maatregel. Pas later is die flink uitgekleed.”

Het nieuwe leenstelsel
Van Poelgeest is inmiddels milder geworden over Deetman. “Ik zie nu dat hij ook veel goeds gedaan heeft voor het hoger onderwijs.” Maar de basisbeurs vindt de oud-studentenleider, die later carrière maakte binnen GroenLinks en wethouder werd in Amsterdam, nog steeds een slecht idee. Net als in de jaren tachtig voelt hij meer voor een ‘academicibelasting’: afgestudeerden zouden een percentage van hun (toekomstige) salaris moeten afdragen. Het hoger onderwijs volgt hij niet meer op de voet, maar volgens Van Poelgeest lijkt het nieuwe leenstelsel meer op de academicibelasting dan het huidige systeem. Vooral omdat studenten in de nieuwe plannen van minister Bussemaker ook naar draagkracht gaan terugbetalen en daarvoor 35 jaar de tijd krijgen. Dat is een groot deel van hun werkzame leven. Groot verschil is dat afgestudeerden alleen terugbetalen wat ze daadwerkelijk geleend hebben.

Van Poelgeest reageert verbaasd als hij hoort van de landelijke studentendemonstratie op 14 november. “Is er een grote demonstratie aangekondigd? De LSVb zou deze maatregel ook kunnen omarmen, het ideaal is bijna bereikt.” In de jaren tachtig kreeg de LSVb het telkens weer voor elkaar om flinke groepen studenten op de been te brengen. Ondanks gemopper van studentenorganisaties komen grote protesten tegen de afschaffing van de basisbeurs nog niet echt van de grond. Hoe dat kan? Van Poelgeest twijfelt. “Dit was misschien de sfeer in die tijd. Je moet niet vergeten dat er in 1980 bij de kroning van koningin Beatrix nog een veldslag uitbrak in Amsterdam. We hadden toen het idee dat de maatschappij collectief faalde. Nu is falen altijd individueel. Het idee dat je zelf verantwoordelijk bent voor je eigen succes lijkt heel diep te zitten.”

*****

De basisbeurs van Deetman
Op 26 augustus 1985 bood CDA-minister Wim Deetman van Onderwijs zijn wetsvoorstel voor invoering van een basisbeurs aan de Tweede Kamer aan. De kinderbijslag boven de achttien verdween. Die bedroeg toen rond de vierhonderd gulden per maand voor een uitwonende student uit een gezin met drie kinderen. Woonde diezelfde student nog bij zijn ouders dan kreeg hij maandelijks pakweg 270 gulden. Ook de ruimhartige beurs voor armere studenten werd afgeschaft. Daar kwam een aanvullende beurs voor in de plaats. In oktober 1986 krijgen de eerste studenten een basisbeurs: 293 gulden per maand voor thuiswonenden en 626 gulden voor uitwonenden. De aanvullende beurs was maximaal 380 gulden per maand. Daar bovenop konden studenten een rentedragende lening afsluiten. Het maakte in die tijd nog niet uit hoe lang je over je opleiding deed en of je überhaupt een diploma haalde. De basisbeurs bleef altijd een gift.

Bron: HOP, Petra Vissers

[imagebrowser id=172]

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.