Roddelschrift

Volwassenen. Als kind dacht ik dat het bronnen van onbegrensde wijsheid en rechtvaardigheid waren, die door de jaren heen door hard werken zelf hun boterhammen konden betalen en ons kinderen alles zouden leren wat we moesten weten om overeind te blijven in deze harde wereld.

Vooral tegen leraren keek ik op. Juffrouw C. van groep vier die haar eigen huis bouwde, meester J. van groep vijf die zo goed kon gitaarspelen, juffrouw W. uit groep zes die een schattige baby kreeg. Ook meester J. in groep acht was een persoon om tegenop te kijken en we baalden als klas massaal dat hij halverwege het jaar wegging en werd vervangen door de duidelijk minder populaire meester H.

We vertrouwden H. voor geen meter, met zijn slijmerige praatjes en popie jopie manier van doen. We wantrouwden hem zelfs zodanig, dat één van ons ooit het schriftje uit zijn la pikte waarin hij geheimzinnige notities maakte. Er moesten op zijn minst werelddominantieplannen in dat schrift staan, met geheime gangen onder het schoolplein en een kluis vol koekjes in de lerarenkamer.

“We vertrouwden H. voor geen meter, met zijn slijmerige praatjes en popie jopie manier van doen.”

De waarheid bleek echter een stuk minder romantisch. In het schriftje stonden de namen van alle leerlingen uit mijn klas, met daarachter allerlei opmerkingen en termen. Dat was echter niet alleen relevante praktische informatie, zoals dat de ouders van een medeleerling gescheiden waren en dat van een ander de vader overleden was, maar ook spottende termen, zoals ‘dom’, ‘saai’, ‘grijze muis’ en ‘doos’. Ook was het niet handig dat hij een van de moeders een heks noemde, die – toen ze het schrift onder ogen kreeg – op hoge poten naar de directeur stapte.

Hoe boos wij als kinderen ook waren, de zaak werd met een klassengesprek, een meeting met een handjevol boze ouders en een verdere sisser afgedaan. Later beseften we dat meester H. een deel van de informatie – inclusief kwetsende termen – van meester J. had overgenomen en dat de man die wij als klas op handen hadden gedragen, ons anders zag dan wij altijd dachten. Achteraf was dit ook het moment dat ik het vertrouwen in volwassenen voor een groot deel kwijt raakte. Ik dacht dat alleen kinderen leuk deden in je gezicht, maar achter je rug om over je konden kletsen. Blijkbaar werd dat niet anders als je eenmaal de tuinbroeken en lunchpakketjes van je moeder was ontgroeid.

Twee jaar later kreeg mijn broertje meester H. als leraar. Voor hem was het gelukkig wel een gezellig jaar en er werd nooit meer een verdacht schriftje gevonden. Die kluis met koekjes trouwens ook niet.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.