Voetbalclubs fuseert! – Of toch niet?

Vorige week bracht Univers een opinie van Jeroen Snepvangers over de staat van het Nederlandse clubvoetbal. Ook op de site van Tilburg University en in Trouw kreeg het betoog van Snepvangers veel aandacht. Echter: volgens ‘voetbaleconoom’ Martin van Tuijl (TiSEM) leidt uitvoering van de voorstellen van de premasterstudent Strategic Management niet tot het beoogde resultaat. Hij stuurde ons onderstaande reactie.‘Jeroen Snepvangers pleit voor samenwerking tussen clubs en uiteindelijk voor fusies, naar het voorbeeld van Malaga CF. De noodzaak van fusies in het Nederlandse profvoetbal staat buiten kijf. Financieel blijft de toestand immers zorgelijk: te veel clubs hebben een negatief eigen vermogen. Een terugkeer aan de Europese top zit er echter ook na een fusiegolf niet in.

Het valt immers moeilijk in te zien hoe Nederlandse clubs − ook na een aantal fusies − weer echt mee kunnen gaan tellen in het Europese clubvoetbal. De verschillen qua begroting tussen de Europese (sub)topclubs en de vaderlandse Eredivisie zijn hiervoor simpelweg te groot. Hierbij spelen de bekende discrepanties qua opbrengst van de mediarechten een grote rol. Nu beweren experts als Johan Cruijff terecht dat het Nederlandse clubvoetbal er vroeger, dankzij een grote mate van creativiteit, wel in slaagde om de Europese top te halen, ondanks dergelijke budgettaire verschillen. Maar hierbij moet je bedenken dat de Spaanse, Engelse en Italiaanse transfermarkt lange tijd totaal gesloten waren voor voetbalimmigranten. Door het Bosman-arrest van december 1995 zijn ondertussen bijna alle restricties op de internationale arbeidsmobiliteit opgeheven. Veel Nederlandse talenten vertrekken hierdoor al vroeg naar het buitenland, terwijl veel buitenlandse topspelers hun neus ophalen voor de Eredivisie. Cruijff zelf zou in de huidige constellatie waarschijnlijk nooit tot zijn 26ste bij Ajax hebben gespeeld; Willem van Hanegem zou niet tot zijn 32ste in De Kuip zijn gebleven. Zouden de Joegoslavische Ajax-captain Velibor Vasovic en de Zweedse Feyenoord-spits Ove Kindvall in de huidige setting als rijpe profs naar Nederland zijn gekomen? Naar mijn mening moet het antwoord ontkennend luiden.

Een terugkeer aan de Europese top zit er echter ook na een fusiegolf niet in

Werken fusies echt?
De ervaringen met fusies in het Nederlandse profvoetbal zijn wisselend, al zijn ze wel enigszins gedateerd. Zo kan men bij AZ (opgericht in 1967) en FC Twente (1965) van successen spreken. De landstitels van deze clubs waren overigens wel te danken aan tamelijk risicozoekende voorzitters. In grote steden als Den Haag (1971) en Utrecht (1970) is de krachtenbundeling na bijna een halve eeuw een goede zaak gebleken. Titelaspiranten zijn ADO Den Haag en FC Utrecht echter nooit geworden. Bij SVV/Dordrecht ’90 ontaardde de fusie in een regelrechte soap. De fusieclubs FC Amsterdam (1972) en Xerxes/DHC (1966) gingen alweer vrij snel ten onder. Telstar (1963) was tot 1977 een redelijk succesvolle Eredivisieclub, maar bivakkeert al sinds 1978 onafgebroken op het tweede niveau. Alleen FC Eindhoven (1977) speelt nog langer in de Jupiler League, terwijl ook Helmond Sport (1984) dicht in de buurt komt.

Dit laatste gegeven vormt een aardig bruggetje naar het belangrijkste punt. Fusies zouden het Nederlandse voetbal wel degelijk ten goede komen. Vooral in Noord-Brabant (acht clubs), in de Rijnmond (vier clubs) en in Zuid-Limburg (drie clubs) is de clubdichtheid relatief hoog. De bestaanszekerheid is daarom te laag. Echter: fusies zijn nogal lastig te realiseren. In 2009 kwam FC Limburg niet van de grond, hoewel Roda JC bijna degradeerde, terwijl Fortuna Sittard op het randje van een faillissement zweefde. Maar de Maastrichtse stadsclub MVV zit sowieso niet te wachten op samenwerking met het Zuid-Limburgse platteland. De emoties van de harde kern blijken meestal sterker dan de bedrijfseconomische rationaliteit.

Persoonlijk ziet de econoom in mij, om het tot Noord-Brabant te beperken, wel heil in fusies tussen FC Den Bosch, FC Oss en RKC Waalwijk, tussen FC Eindhoven – de club van mijn hart – en Helmond Sport (met integratie van Jong PSV), en, last but not least, tussen NAC Breda en Willem II. Op afzienbare termijn zal dit evenwel niet gebeuren. Een rijke buitenlandse investeerder (bijvoorbeeld een sjeik uit Qatar, zoals de eigenaar van Malaga CF) zou als smeermiddel kunnen dienen. Maar ook dit is vaak niet zonder problemen, zoals de Chinese overname bij ADO Den Haag liet zien.

Oneens
Op een aantal punten verschil ik van mening met Snepvangers. Oranjetopscorer aller tijden Robin van Persie is een speler met uitzonderlijk veel talent. Het samenwerkingsverband tussen Feyenoord en Excelsior was daarom voor hem niet zo belangrijk. Middenvelder Jordy Clasie zal best profijt hebben gehad van het seizoen (2010/11) dat Feyenoord hem aan satellietclub Excelsior verhuurde. Ajacied Daley Blind werd echter ook beter van een huurperiode van een half seizoen bij FC Groningen, zonder een formeel samenwerkingsverband.

‘Tot 1997 zorgden wij als voetballand voor meerdere afgevaardigden bij de laatste acht in de Champions League’, schrijft Snepvangers. Wanneer dan? Persoonlijk herinner ik me alleen het seizoen 1971/72, toen Ajax en Feyenoord de kwartfinale van de Europa Cup voor Landskampioenen haalden. Gemiddeld kwamen er toen 12.104 toeschouwers naar een Eredivisiewedstrijd. In het gloriejaar 1988 bedroeg dit toeschouwersgemiddelde slechts 6.784. Vorig jaar bezochten gemiddeld 18.770 toeschouwers de wedstrijden in de Eredivisie. Zo slecht gaat het nu ook weer niet!’

Een bijdrage van Martin van Tuijl, docent TiSEM

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.