Een vidi vangen: is het de moeite waard?

Een goede beurs komt altijd van pas, zoals de Vidi voor de jonge wetenschapper. Met acht ton kom je wel een paar jaar vooruit. En toch is er ook kritiek. Het zou te veel moeite zijn voor een te kleine kans op succes. Twee Vidi-ontvangers en een Vidibeursverdeler over hun ervaringen met het systeem.

Het is dringen aan de top. Budgetten zijn beperkt en goede aanstellingen voor wetenschappers zijn niet dik gezaaid. Sinds begin deze eeuw deelt NWO stimuleringsgeld uit om de carrières van veelbelovende onderzoekers een zwieper mee te geven, bijvoorbeeld Vidi-beurzen. Rianne Letschert, oud-prof van Tilburg University en nieuwe rector van Maastricht University, vertelde vorig jaar aan NRC Handelsblad nog dat ze zonder Vidi uit de wetenschap was gestapt. Is zo’n Vidi-beurs echt zo belangrijk en hoe kun je die krijgen?

Een Vidi was niet het eerste waar Katrijn Van Deun aan dacht toen ze in juli 2014 vers uit Leuven begon bij sociale wetenschappen in Tilburg. Ze had er nog nooit van gehoord, maar binnen de vakgroep Methodology and Statistics werd ze al snel voorgelicht en erop gewezen dat ze toch wel kans zou maken. In oktober ging haar voorstel de deur uit. Dat haalde het toen niet. De experts die het voorstel beoordeelden waren positief, maar de commissie die de beurs moest toewijzen was niet overtuigd, merkte ze. “Het is een vrij technisch verhaal over het ontwikkelen van een nieuwe statistische analysemethode. De externen zijn experts op dat gebied en die zagen de toepassingsmogelijkheden, maar de commissie is veel breder samengesteld. De voornaamste kritiek was dat ik de relevantie beter moest vertalen naar de commissie toe.”Met die ervaring en meer training op dat gebied, bleek afgelopen jaar haar voorstel wel Vidi-waardig. Het was ook haar laatste kans op de beurs, je mag niet meer dan twee pogingen doen. Voor Van Deun hing haar toekomst in de wetenschap niet af van toekenning. Ze was juist net terug van een uitstapje naar een farmaceutisch onderzoeksbedrijf. “Daar waren teveel protocollen. Alles was voorgeschreven, voorgekauwd. Ik miste de vrijheid om leuk onderzoek te doen, daarom ben ik terug gegaan naar het academische leven. Nu kan ik weer doen wat ik leuk vind en zie ik wel hoe het loopt. Ik was naar Tilburg gekomen om vrij kleinschalig mijn eigen ding te doen, maar nu met acht ton van de Vidi wordt het veel groter.”

Overbelast

Voor hoogleraar financiering Joost Driessen was het doen van een Vidi-aanvraag in 2009 daarentegen al gesneden koek. Zes jaar ervoor haalde hij met succes al een Veni-beurs binnen. “Voor mij was die Veni misschien wel belangrijker dan de Vidi. De periode net na je promotie is een belangrijke fase in je carrière. Je twijfelt of het gaat lukken in de wetenschap. Er komen veel dingen op je af en je werkt met tijdelijke contracten. Op zo’n moment is het wel belangrijk om een stimulans te krijgen.”

Een Vidi is een mooi signaal om aan te geven dat je professorabel bent. Je laat zien fondsen te kunnen binnenhalen, moet een project gaan leiden en promovendi aannemen. In het geval van Driessen was dat minder van belang, hij was al hoogleraar. “Voor mijn loopbaan is de Vidi wat minder cruciaal, maar het helpt wel bij mijn onderzoek. Zonder die beurs was ik het onderzoek dat ik voorstelde ook wel gaan doen, maar dan had het veel langer geduurd. Met dat geld kon ik onderzoekstijd vrijmaken, extra promovendi aannemen en, ook heel belangrijk, ik had geld voor datasets.”

Tweeënhalve ton voor een Veni, acht ton voor een Vidi en anderhalf miljoen voor een Vici. Je zou denken dat wetenschappers staan te juichen om de zakken met geld die jaarlijks door NWO worden uitgedeeld. Toch zijn er ook kritische geluiden over het verdelingssysteem. Onlangs nog in de universiteitskrant Mare zeiden Leidse wetenschappers dat het systeem overbelast is. Door een toenemend aantal aanvragen is de kans op toekenning kleiner, maar ondertussen worden de eisen voor de onderzoeksvoorstellen steeds hoger. Dat kost steeds meer tijd die ook besteedt had kunnen worden aan onderzoek, is de kritiek.NWO ziet die problemen ook, vandaar dat er op 4 april in de Rode Hoed een werkconferentie is over aanvraagdruk en beoordelingsprocedures. Het schrijven, maar ook het beoordelen van een aanvraag door andere wetenschappers worden zeer tijdrovend genoemd en lage honoreringspercentages een knelpunt. Wetenschappers en bestuurders, beleidsmakers en NWO partners gaan kijken hoe het beter of anders kan. Eind juni volgt er ook een internationale werkconferentie waarin ideeën uitgewisseld worden met vergelijkbare organisaties uit het buitenland.

Verspilde moeite

“Het aantal aanvragen is zeker toegenomen,” erkent Jeroen Vermunt, behalve hoogleraar Statistiek in Tilburg, ook voorzitter van de commissie die de Vidi-beurzen op het gebied van de Maatschappij- en gedragswetenschappen verdeelt. “Zo’n vijf jaar geleden waren dat er op ons gebied ongeveer 80 en dit jaar waren er meer dan 160 aanvragen. We proberen extra ruimte te krijgen om meer aanvragen te honoreren, maar het percentage is toch gedaald van 15 procent naar rond de 10 procent nu.” En niet alleen het aantal, maar ook de kwaliteit van de voorstellen is toegenomen, stelt hij. “Het is nu lastiger om een succesvolle aanvraag te schrijven dan tien jaar geleden. Maar er is ook meer een cultuur om dit soort middelen binnen te halen. Jonge mensen zijn grootgebracht in dit systeem, dat begint al met masterstudenten die een beurs aanvragen. En je hebt kans dat je verliest, dat hoort er ook bij. Dat wil niet zeggen dat het verspilde moeite is, het gaat om acht ton. Je moet het juist zien als een goede kans in plaats van verlies als het niet lukt. Überhaupt denk ik dat het geen tijdverspilling is voor jonge wetenschappers om na te denken over wat ze willen doen de komende vijf jaar.”

Aan de eerste aanvraag heeft ze zelf totaal zo ongeveer tien weken besteed, berekent Van Deun. “Zonder de hulp van mijn collega’s was het niet gelukt. In de vakgroep worden veel aanvragen gedaan, de mensen hier hebben veel routine en inzicht in hoe de procedure werkt. Bij het opstellen is het ook belangrijk dat je mensen mee laat kijken en laat meedenken. Tien weken is misschien veel, zeker als je niets krijgt. Maar in mijn geval kreeg ik veel support van mijn collega’s, die ik daardoor ook goed leerde kennen. Alleen daarom zou ik het al gedaan hebben.”Joost Driessen onderschrijft het belang van samenwerking bij het aanvragen van een grant. “Wij proberen dat hier steeds als groep te doen. Iedereen kijkt naar het voorstel en samen doen we ook oefeninterviews. Als je een beurs binnenhaalt is dat eigenlijk een succes voor de hele afdeling.” Misschien dat een andere opzet daarom beter is, vindt hij. “Ik zou eigenlijk liever zien dat de grotere Vidi- en Vici-beurzen worden toegekend aan onderzoeksgroepen, niet aan een persoon. Het duurt heel lang voor je een goede onderzoeksgroep opgebouwd hebt en daar gaan ook veel kosten aan vooraf. Het is belangrijk dat je dat in stand houdt als je zover bent. En met dat systeem dwing je ook af dat dan een groep gaat samenwerken.”

Vernieuwend

Commissievoorzitter Vermunt, ook departementshoofd van de vakgroep van Van Deun en zelf ontvanger van een Vici in 2011, erkent dat samenwerking belangrijk is bij een aanvraag. Maar een Vidi kan toch beter naar een persoon gaan, denkt hij. “Je probeert een aantal goede mensen de kans te geven om een stap te zetten in hun onderzoeksloopbaan.” De persoon zelf telt ook mee bij de beoordeling van de aanvraag. “Er zijn drie zaken waar we naar kijken. Het voorstel zelf, is het vernieuwend, is het uitvoerbaar? Dat is heel belangrijk en telt voor 40 procent mee. De kennisbenutting telt mee voor 20 procent. En de kandidaat telt ook mee voor 40 procent. Wat is het track record, is die toe aan de volgende stap. Na zes, zeven jaar in de wetenschap mag je verwachten dat iemand niet helemaal stil gestaan heeft. Heeft die een goed netwerk, promovendi begeleid, samengewerkt met anderen? En matchen de persoon en het voorstel wel voldoende op elkaar?”

“Als je een beurs binnenhaalt is dat eigenlijk een succes voor de hele afdeling”

Medaille

Het krijgen van een Vidi is een erkenning van een onderzoeker, een soort van medaille, merkte Joost Driessen. “In het buitenland kijken ze er niet naar, daar weten ze niet wat het is, maar in Nederland merk je dat je wel waardering krijgt, ook buiten je eigen wetenschapsgebied. Ik ben ooit aan mijn rug geopereerd en de arts die de operatie deed had ook een Vidi. Dat moet je eigenlijk met een korreltje zout nemen, want het zegt natuurlijk niet hoe goed hij snijdt. Maar het geeft toch een soort van status.”

Ook Van Deun merkte een Vidi-effect. “Mensen namen contact met me op. Als ik vragen stel komt er sneller respons. Bij collega’s in Nederland opent het echt deuren.” Maar er komt ook meer bij kijken, merkte ze. “Als je zoveel bezig geweest bent met je aanvraag en je krijgt het, dan ben je zo blij. Maar meteen daarna besefte ik: oei, het is wel een heel grote verantwoordelijkheid om dit tot een goed einde te brengen. Het is toch geen klein bedrag en de verplichting om daar iets voor terug te doen voor de samenleving voel ik toch wel heel hard.”

Dit artikel verscheen eerder in Univers 11.

Veni, Vidi, Vici?

De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) verdeelt sinds 2000 onder de naam Vernieuwinsimpuls drie soorten beurzen onder veelbelovende onderzoekers. Voor de jonkies, die maximaal drie jaar gepromoveerd zijn, is er een Veni van 250.000 euro. Wetenschappers met wat meer ervaring kunnen tot acht jaar na hun promotie een Vidi aanvragen. Die bedraagt 800.000 euro. Ten slotte is er voor senior onderzoekers, tot maximaal vijftien jaar na hun promotie, kans op een Vici van 1,5 miljoen euro. Voor vrouwen die een Vidi of Vici ontvangen en onderzoeksters die wel goed beoordeeld waren, maar net misgrepen is er ook de Aspasia-premie. Die krijgt een universiteit als zo’n onderzoekster binnen een jaar wordt bevorderd tot UHD, dan wel hoogleraar, als ze dat nog niet was.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.