‘Je hebt een olifantenhuid nodig’

Niet alleen studenten krijgen buikpijn van een onvoldoende. Voor docenten is het van groot belang om hoog te scoren op studentenevaluaties. Univers sprak met docenten van Tilburg University over de anonieme feedback die ze van studenten krijgen. “Sommige dingen komen hard aan.”

Het tentamen is achter de rug, de cijfers zijn bekend. Studenten loggen in op Blackboard om hun resultaten te bekijken. Opluchting bij wie het vak gehaald heeft, teleurstelling bij wie een onvoldoende ziet staan. Maar ook voor docenten brengt de afsluiting van een vak een spannend moment met zich mee. Zij moeten net als studenten inloggen in de systemen van de universiteit om te zien hoe zij het eraf hebben gebracht. “Zelfs ik ben nog steeds nerveus als ik de resultaten van studentenevaluaties krijg”, zegt Henri van den Hout, die zesentwintig jaar geleden begon als docent aan Tilburg University. “Het is een oordeel. En soms kan iets best hard aankomen.”

Evaluaties Bas vd Schot

Kritiek

Van den Hout, sinds enkele jaren opleidingsdirecteur van de Tilburgse universitaire lerarenopleiding, geeft een voorbeeld. “Ik heb wel eens gelezen: ‘hij bereidt zijn lessen niet voor’. Maar als ik íéts doe, dan is dat het wel. Op zo’n moment kun je je niet verdedigen, dat is lastig”, zegt hij. “Maar aan de andere kant: het zet je wel aan het denken. Hoe komt het dat een student het idee heeft dat ik mijn colleges niet voorbereid? Ook met die feedback kun je iets. Ik denk dat je moet leren dat negatieve feedback geen persoonlijke aanval is. Het is een aanval, als je het al zo wilt noemen, op je rol als docent.”

“Je moet leren dat het geen persoonlijke aanval is”

“Ik heb wel eens de kritiek gekregen: ‘wat praat hij plat Rotterdams’”, zegt docent persoonlijkheidspsychologie Andreas Wismeijer. “Met die feedback kon ik niet zoveel. Ja, ik heb inderdaad een Rotterdams accent.” Toch vindt ook Wismeijer de cursusevaluaties die studenten invullen over het algemeen heel nuttig. “Evaluaties zijn belangrijk. De feedback die je van studenten krijgt kun je gebruiken om jezelf te verbeteren als docent. Het helpt je als je fouten worden benoemd. Maar het vereist wel een olifantenhuid. Je krijgt veel kritiek, en soms kun je er gewoon niets mee.”

De evaluatieformulieren bestaan meestal uit een aantal standaardvragen en een open ruimte voor feedback. Juist dat lege tekstvakje waarin studenten zelf iets op kunnen schrijven bevat volgens Wismeijer vaak waardevolle informatie. “De standaardvragen waarbij studenten een score moeten geven zijn heel globaal, waardoor evaluaties meestal geen precies beeld geven. Je kunt als docent veel meer halen uit de feedback die je van studenten zelf krijgt. Die feedback doet soms wel een beetje pijn, maar tegelijkertijd is het heel fijn als studenten de moeite nemen om op te schrijven wat ze van het vak vonden.”

In je hemd

Hoe cursusevaluaties precies worden afgenomen en wat er vervolgens mee gebeurt, verschilt per faculteit. Aan de meeste faculteiten is het zo geregeld dat docenten niet alleen hun eigen evaluatiescores onder ogen krijgen, maar ook die van hun directe collega’s. Zo weten docenten hoe goed of slecht ze het doen ten opzichte van anderen. Dat levert misschien belangrijke informatie op, maar het zorgt ook voor extra spanning, zegt promovenda Anne de Vries, die het vak contractrecht geeft aan bachelorstudenten. “Tot nu toe zijn mijn evaluatiescores gelukkig altijd hoog, maar ik vind het toch altijd spannend om de resultaten van de evaluaties te bekijken. Dat geldt denk ik voor de meeste docenten. Je weet dat je gezichtsverlies kunt lijden. Als je onvoldoendes haalt dan kan je hele team dat zien. Als je laag scoort sta je wel een beetje in je hemd, zeker als je een leidinggevende functie hebt. Dat lijkt me niet fijn.”

“Als je onvoldoendes haalt, dan kan je hele team dat zien”

Een beetje gezonde competitie kan volgens De Vries geen kwaad, maar het kan jonge docenten ook ontmoedigen. “Ik kan me goed voorstellen dat het je onzeker maakt als jij degene bent die van de hele club het slechtst scoort”, zegt ze. “Feedback van studenten is heel waardevol, maar het kan er ook toe leiden dat je als docent een beetje bang wordt om dingen te doen die minder populair zijn. Laatst viel het me tijdens het nakijken van een tentamen bijvoorbeeld op dat het Nederlands van veel studenten heel slecht was. Als ze later als jurist aan de slag willen, dan hebben ze met zo’n slechte beheersing van het Nederlands echt een probleem. Ik heb ze een veeg uit de pan gegeven, maar van tevoren werd ik door collega’s gewaarschuwd. Die zeiden: doe dat nou niet, dan gaan je evaluatiescores omlaag. Als je als docent niet meer streng durft te zijn, dan is er iets niet goed.”

Populariteitswedstrijd

Andreas Wismeijer deelt die zorgen. “Op de universiteit wordt zwaar getild aan studentenevaluaties. Dat is op zich niet erg, maar je moet oppassen dat docenten hun doceerstijl niet gaan aanpassen om maar hogere evaluatiecijfers te krijgen”, zegt hij. Volgens Wismeijer bestaat het gevaar dat docenten te veel bezig zijn met het verzorgen van ‘leuk’ onderwijs, en te weinig met goed onderwijs. “Er zijn nu eenmaal sexy onderwerpen en minder sexy onderwerpen. Soms zie ik Powerpoint-slides van collega’s waaraan je duidelijk ziet dat iemand heel erg zijn best doet om de 18-jarige student aan te spreken. Prima, maar doe je dat zodat studenten het vak leuk vinden of zodat ze jóú leuk vinden? Dat is wel iets om je af te vragen. Ik denk dat je wel trouw moet blijven aan jezelf en aan je kennis. Ik sta helemaal achter cursusevaluaties, mits ze goed worden gebruikt: om onderwijs beter te maken. Het moet geen populariteitswedstrijd worden.”

“Ik heb liever dat studenten me een goede docent vinden dan een leuke”

Maar kún je cursusevaluaties wel gebruiken om onderwijs te verbeteren? Een wetenschappelijk verband tussen hoge evaluatiescores en de kwaliteit van de docent is er niet. Goede evaluaties maken dus nog geen goede docent. Toch denkt econoom en universitair hoofddocent Ben Vollaard dat studentenevaluaties een goed beeld geven van de capaciteiten van docenten. “Ik denk dat die scores echt wel iets zeggen. Mijn eigen scores zijn duidelijk verbeterd over de jaren. Niet omdat ik leuker ben gaan doceren, maar omdat mijn colleges gewoon beter in elkaar zitten. Je leert wat wel overkomt en wat niet. College geven is niet zo moeilijk, maar studenten echt iets meegeven is een stuk lastiger. Voor docenten is dat vaak een leerproces. En om dat leerproces terug te zien in je scores, dat is heel bevredigend.”

“Ik vind het belangrijk dat studenten de colleges leuk vinden, maar als docent moet je je daar ook een beetje tegen wapenen. Het is onmogelijk om altijd alle studenten tevreden te stellen”, zegt universitair docent Loes Janssen, die onderzoek doet naar consumentengedrag en het vak persuasieve communicatie geeft. “Ik heb liever dat ze me een goede docent vinden dan een leuke.”

Op de ouderwetse manier

Volgens Ben Vollaard is er wel een groot probleem met cursusevaluaties. “Heel weinig studenten vullen ze in”, legt hij uit. In de meeste gevallen krijgen studenten na het tentamen een e-mail met het verzoek een digitale evaluatie in te vullen. Maar de formulieren blijven vaak steken in de inbox van de student. “De respons is echt dramatisch laag. Daardoor krijg je vertekende resultaten. En als maar twee studenten de evaluatie hebben ingevuld, dan wordt toch uitgegaan van het gemiddelde van die scores.”

Ook Janssen kent het probleem. “Bij mijn cursussen ligt de respons rond de vijftien procent. Dat is laag”, zegt ze. “Ik vind studentenevaluaties heel belangrijk en ik haal er zelf een heleboel uit, maar omdat zo weinig studenten de evaluaties invullen is het wel de vraag hoe serieus je ze moet nemen.” Janssen heeft op verschillende manieren geprobeerd de respons te vergroten, maar zonder succes. Daarom vraagt ze ook naar de mening van haar studenten op de ouderwetse manier: “Tijdens de cursus probeer ik al een beetje een indruk te krijgen van wat studenten ervan vinden. Als studenten iets anders zouden willen zien, heb ik dat meestal wel gauw in de gaten. En ik ben nooit bang om op studenten af te stappen om te vragen of ze de colleges leuk vonden, of ze genoeg tijd hadden voor de opdrachten, of ze genoeg feedback hebben gekregen. Dat vind ik belangrijk om te weten.”

“Je moet bovengemiddeld scoren, dat staat zelfs in je contract”

Volgens Vollaard vullen veel studenten de evaluatie niet in omdat ze denken dat er toch niets mee wordt gedaan. “Ik heb ook als journalist gewerkt bij een krant. De meeste mensen die een brief naar de krant schrijven, hebben geen idee wat voor effect dat kan hebben. Hier is dat net zo. Studenten denken vaak dat er niks met evaluaties gebeurt. Maar er wordt heel veel gewicht gegeven aan studentenevaluaties”, zeg hij. “Het staat zelfs in ons contract. Je moet bovengemiddeld scoren. Als je evaluatiescores niet hoog genoeg zijn, dan kan dat betekenen dat je contract niet verlengd wordt of dat je een promotie misloopt.”

Ruimte voor verbetering

Docenten die onvoldoendes halen moeten we niet te snel afschrijven, vindt Henri van den Hout. “De lat ligt hoog”, zegt hij. “Als je als docent lager scoort dan je had gehoopt, dan wordt dat opgemerkt en krijg je dat te horen. Dat is prima, maar het zou nog prettiger zijn als je dan ook geholpen wordt je scores te verbeteren.”

Het docentschap is een ambacht, meent Van den Hout, en valt dus te leren. “Niet iedereen kan een topdocent worden, maar je kunt wel van iedere docent een goede docent maken”, zegt hij. Alleen moet daar wel de ruimte voor zijn.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.