Maakt het stereotype meisjes slechter in wiskunde?

Meisjes die horen dat ze slechter zijn in wiskunde dan jongens, presteren niet slechter op toetsen. Het grootschalige promotieonderzoek van Paulette Flore zet deze misvatting recht. 

Meisjes zijn minder goed in wiskunde. Zo’n stereotyperende uitspraak is misschien niet waar, maar uit allerlei onderzoeken van over de hele wereld blijkt dat er een self fulfilling prophecy ontstaat. Meisjes die een wiskundetoets maken, zouden slechter gaan presteren omdat ze denken dat ze slechter zijn. Wetenschappers spreken over het stereotype threat effect.

Maar tal van psychologische onderzoeken met opzienbarende effecten, daar zijn ze bij het departement Methodologie en Statistiek niet direct van onder de indruk. Onderzoek rammelt vaak aan alle kanten, zo is de voorbije jaren gebleken. Onderzoeksmethodes zijn niet in orde, vaak worden alleen succesverhalen gepubliceerd en rapportages zijn ondoorzichtig, om maar wat te noemen. In 2015 bleek dat één op de drie onderzoeken bij herhaling niet dezelfde resultaten oplevert.

Oneerlijk

In deze sceptische lijn laat het promotieonderzoek van Paulette Flore zich plaatsen. Zij boog zich over de dreiging, die zou uitgaan van stereotyperingen. Als meisjes of vrouwen daadwerkelijk slechter presteren op cognitieve testen door een stereotypering, dan is dat volgens Flore oneerlijk. Maar de betrouwbaarheid van de eerdere onderzoeken waar zo’n effect werd gevonden, laat te wensen over. De steekproeven waren vaak klein, de onderzoeken waren uitgevoerd onder hooguit 100 tot 250 leerlingen. Omdat het daarnaast een veelbesproken onderwerp is en de verwachtte effecten klein zijn, lag publicatiebias volgens Flore voor de hand. De succesverhalen die er waren, werden breed uitgemeten en wellicht opgeblazen.Proefschrift: Stereotype Threat and Differential Item Function: A Critical Assessment

Promovenda: Paulette Flore studeerde in 2013 af in de Research Master Psychologie en statistische methoden. In september van dat jaar begon ze met haar promotieonderzoek, dat ze 7 maart 2018 heeft verdedigd. Ze is nu aan Tilburg University verbonden als universitair docent en is zich aan het bezinnen op nieuwe onderzoeksplannen.

Promotores: Jelte Wicherts en Jeroen Vermunt Flore gebruikte dezelfde opzet als eerdere onderzoeken, waarbij de bekendste studie op dit gebied, van Spencer, Steele en Quinn uit 1999, de voornaamste inspiratiebron vormde. Ze deed het echter met heel wat meer proefpersonen. Meer dan tweeduizend middelbare scholieren deden mee, uit 86 klassen, verspreid over 21 scholen. De leerlingen kregen een boekje met wiskundevragen, voorafgegaan door een korte inleiding. Bij de ene groep stond dat er een verschil is tussen jongens en meisjes wat betreft de wiskundevaardigheid, bij de andere groep stond dat jongens en meisjes hetzelfde presteren. “Veel onderzoek heeft laten zien dat meisjes in de eerste conditie slechter presteren.”

Niets van waar

De conclusie van het replicatieonderzoek is ontnuchterend.  Hoe Flore ook keek en analyses uitvoerde, er kwam niets uit. Hoe kunnen eerdere studies het effect steeds gevonden hebben, terwijl nu blijkt dat het er niet is? Naast de genoemde mogelijkheid dat er sprake was van publicatiebias, zou het volgens Flore kunnen dat Nederlandse scholieren niet opgroeien met het idee dat meisjes slechter zijn in wiskunde. De methode van manipulatie in het onderzoek kan ook ongeschikt zijn om het effect van stereotypering te onderzoeken. Bovendien zijn de toetsen geen echte toetsen die meetellen voor rapportcijfers. En wetenschappers twijfelen er zelfs aan of leerlingen bij echte toetsen wel beïnvloed zouden worden door stereotyperingen, ze zetten dan namelijk alles op alles.

Ook mogelijk is dat de proefpersonen, dertien- en veertienjarigen, te jong zijn. Flore: “Er zijn onderzoeken die effecten in deze leeftijdsgroepen vonden, maar misschien krijgen de meisjes er later last van.” Het ligt voor de hand om hetzelfde onderzoek nog eens uit te voeren, bijvoorbeeld onder studenten. Eigenlijk wilde Flore dat ook doen, maar daarvoor ontbrak de tijd binnen haar vierjarige promotieonderzoek. Het wordt nu opgepakt door promovenda Andrea Stoevenbelt, onder begeleiding van Flore als co-promotor en Jelte Wicherts als promotor.

Moeilijke vragen

Flore wilde niet alleen weten of meisjes gemiddeld gezien last hebben van stereotyperingen, maar ook of er een verschil is tussen makkelijke en moeilijke vragen. Bij moeilijke vragen zouden ze extra in paniek kunnen raken. “Het idee is dat meisjes die wiskunde belangrijk vinden, er het meeste last van hebben, met name op de moeilijke vragen.” Ook daar vond ze geen effect.

Pre-registratie

Paulette Flore werkte voor haar promotieonderzoek met pre-registratie (registered report), zoals ook bepleit wordt door collega Michèle Nuijten. Flore schreef een onderzoeksplan en stuurde dat naar een tijdschrift. Pas na goedkeuring ging ze aan de slag. Het tijdschrift publiceert, wat er ook uit het onderzoek komt. Zo kan publicatiebias bijvoorbeeld worden tegengegaan.

Het vervolgonderzoek onder studenten door Andrea Stoevenbelt wordt uitgevoerd als registered replication report. Dat werkt ongeveer hetzelfde, alleen worden dan onderzoekers uit de hele wereld uitgenodigd eraan mee te werken als co-auteurs. Zo kunnen eenvoudiger genoeg participanten worden verzameld en is de bewijskracht groter, het onderzoek wordt in feite meteen herhaald.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.