Werkdruk? Nog nooit van gehoord

Onderzoekers konden ooit mijmerend uit het raam staren, maar tegenwoordig moet er snoeihard gewerkt worden. De universiteit is door de jaren heen behoorlijk veranderd. Waarom eigenlijk, en hoe is dat gegaan?

Wetenschappers zijn de werkpaarden van de universiteit. Terwijl de zweep van bestuurders, subsidieverstrekkers en studenten op ze neerslaat, klemmen ze de tanden op elkaar en ploeteren door. Ooit was het wel anders. De universiteit was eerder een stal voor luxe paarden die bekender waren met verveeld naar buiten staren dan met gestrest loeren naar verantwoordingsformulieren. Hoe ging het er toen aan toe, en hoe is dat veranderd? We sloegen de Univers-archieven open en vroegen het aan drie wetenschappers die het met eigen ogen hebben gezien. 

Een studentenleven

“Het was onvergelijkbaar met de huidige situatie,” zegt Lou Keune, die in de jaren vijftig aan de Katholieke Economische Hogeschool studeerde, toen nog aan de Bosscheweg. Hooguit honderd eerstejaars zaten er in de collegezaal. “Ik kende iedereen die studeerde.” Na zijn afstuderen in 1961 ging Keune een jaar aan de slag ging als één van de vijf wetenschappelijk medewerkers, samen met de rector, de bode en zo’n vijftien hoogleraren het voltallige academisch personeel. Keune werkte zich “het apelazarus” en was “zeer gemotiveerd” maar zag ook collega’s die deden wat ze wilden en een studentenleven doorzetten. Ondertussen werd het drukker en verhuisde de hogeschool naar het Warandebos, waar Keune in 1962 paranimf was bij de eerste promotie, in wat nu het Cobbenhagengebouw heet.

De motivatie bij het personeel was toegenomen, hoewel nietsdoen ook kon

Keune verliet de universiteit om in Colombia voor de regering te werken. Toen hij in 1966 terugkeerde en begon aan de sociale faculteit, was er veel veranderd. “Er was een explosie van studentenaantallen en personeel. Rechten, psychologie en letteren kwamen op.” De motivatie bij het personeel was toegenomen, hoewel nietsdoen ook kon. “Er was nauwelijks een stelsel van verantwoording, op voorhand was niet duidelijk omschreven wat je taken waren. Het was ook een nieuwe tijd, veel dingen moesten hun plek nog krijgen.” Om aangenomen te worden was het voldoende dat je in de smaak viel, pas toen Keune na zijn promotie in 1969 aan de slag wilde als wetenschappelijk hoofdmedewerker, moest hij een cv inleveren. 

In de jaren zeventig ging het wetenschappelijke werk nog een tijd onbezorgd door, de universiteit had het vooral druk met de studentenopstanden uit 1969 en wat daarna kwam, het democratiseringsproces. Er waren wel aanzetten tot discussies die nu nog leven, over in welke tijdschriften men moet publiceren, in het Nederlands of het Engels, en stilletjes aan werden citaten en publicaties geteld.

Werkdruk

Werkdruk bestond lange tijd niet aan de universiteit, zo zou je kunnen opmaken uit een eenvoudige tekstanalyse. Univers houdt sinds 1964 de vinger aan de pols van de Tilburgse universiteit. Op 16 maart 1979 publiceerden we het woord ‘werkdruk’ voor het eerst, in een advertentie van een accountantskantoor, waar het kennelijk wel meeviel met werkdruk. Toen Eric van Damme de Tilburgse economische faculteit in 1980 bezocht, hoorde hij er dan ook niemand over. “Het was hier heel gemoedelijk. In de ochtend kwam er een juffrouw langs met koffie en in de middag met thee. Veel mensen die hier rondliepen waren niet zo geïnteresseerd in onderzoek, het was niet duidelijk wat ze wel deden. De mensen die onderzoek wilden doen waren op één hand te tellen.” De teugels werden al wel aangetrokken, en strak gezet. In 1981 schreef Univers over een achterstand op het rechtspositionele vlak van deeltijdarbeiders. Er kwam een reglement, taakomschrijvingen, werkbesprekingen en beoordelingsgesprekken. In 1983 werd de rijksbijdrage voor onderzoek zelfs grotendeels gebaseerd op het stelsel van voorwaardelijke financiering. “Je moest op voorhand duidelijk maken wat je ging doen,” zegt Keune. “Dat moest goedgekeurd worden en achteraf moest je verantwoording afleggen.” Vanuit de staf van de sociale faculteit was hiertegen volgens Keune veel verzet. “Maar het heeft bijgedragen aan de productiviteit.” Tegelijkertijd gingen onderzoekers zich volgens Keune wel, bewust of onbewust, schikken naar wat verlangd werd. Zo werden ze minder vrij. En ook begon de totale financiering voor vrij onderzoek al af te nemen.

Op 4 november 1983 komt in Univers voor het eerst duidelijk naar boven dat de situatie aan de universiteit was veranderd. Tegen een salariskorting werd geen actie gevoerd omdat de mensen ondersteboven waren van de toegenomen werkdruk. “Door de voortdurende bezuinigingen is de werklast enorm vergroot. Mensen moeten in dezelfde tijd meer prestaties leveren,” aldus ambtenarenbond ABVA/KABO destijds. “Je moet tegenwoordig heel zuinig zijn op het baantje dat je hebt.”

Anderhalve bladzijde

Na zijn promotie in 1983 in Eindhoven ging Van Damme elders aan de slag, maar hij kwam dat jaar nog wel naar Tilburg voor een seminar. Aan de economiefaculteiten heerste in deze tijd, aldus de econoom die sinds 1989 aan de Tilburgse universiteit is verbonden als hoogleraar, het idee dat een wetenschapper zich in dienst moest stellen van de Nederlandse economie. “Het hoogste dat je kon bereiken was invloed en aanzien in Den Haag. De focus lag op onderwijs geven en beleidsadviezen geven. En schrijven in het Nederlands.”

Mensen die laat op de dag begonnen, er vroeg mee stopten en vooral onderwijs gaven

Met de komst van Arie Kapteijn in 1982 als hoogleraar econometrie begon de Tilburgse faculteit er anders uit te zien. Kapteijn trok wetenschappers aan, zette in op onderzoek, het aantal publicaties en congressen nam toe, en hij benadrukte het belang van internationaal publiceren. Het in 1986 uitgebrachte overheidsrapport ‘Academisch economisch onderzoek in Nederland’ liet ook zien dat er iets moest veranderen. Vastgesteld werd dat Nederland op wetenschappelijk-economisch vlak weinig voorstelde. De productiviteit in Tilburg was gemiddeld zelfs maar dertig procent van het landelijke gemiddelde. “Marketing vormde het trieste dieptepunt met 1,5 geschreven bladzijde per jaar,” schrijft Van Damme met Aart de Zeeuw in het artikel De kwaliteitssprong van Tilburg: 1985-2015.

Gedurende de jaren tachtig begon men aan de universiteit harder te lopen. Dat was niet alleen nodig om de kwaliteit van het werk te verbeteren, maar ook ingegeven door een toenemende overheidsdruk. Geld werd minder vrijblijvend uitgedeeld, het moest bijvoorbeeld wel efficient worden besteed. In 1983 kwam het zover dat het CvB alle personeelsleden uitnodigde voor een persoonlijk gesprek over functie en toekomstmogelijkheden. De taakverdelingen en het personeelsbeleid werden grondig op de schop genomen. Pas toen de overheid in 1986 dreigde de Tilburgse faculteiten letteren en psychologie op te heffen, ging rector magnificus Ruud de Moor op zijn strepen staan. Hij riep studenten en personeel op om samen te gaan protesteren in Den Haag. Met succes, de faculteiten mochten blijven. 

Het waren roerige jaren. Toch trof Willem van Genugten, toen hij in 1985 begon als docent aan de rechtenfaculteit, een behoorlijk ontspannen sfeertje aan. Mensen die laat op de dag begonnen, er vroeg mee stopten en vooral onderwijs gaven. “Onderzoek hing er een beetje bij. En managementaken bestonden nog nauwelijks. In de tijd die resteerde pakte je aan wat je leuk vond.” Verantwoording werd niet afgelegd, met beroep op de academische vrijheid. “En die vrijheid kende geen grenzen, niet wat betreft onderwerpkeuze, noch wat betreft de soort van publicatie of de tijd die onderzoekers daarvoor namen.” Wat er wel gebeurde was bovendien erg individueel. “Er werd amper onderling gesproken over wat je deed.”

Een mooie lijst

De juristen maakten zich wel zorgen over de soorten publicaties die ze schreven, ranglijsten en de taal waarin gepubliceerd moest worden. Toch kwam er volgens Van Genugten, die inmiddels universitair hoofddocent was geworden, pas in de jaren negentig tempo in. “Als hoogleraar moest je altijd al publiceren, maar er werd voorheen meer gekeken naar kwantiteit. Had je een mooie lijst, dan zat het wel goed.” Maar ook juristen gingen met de tijd mee en gingen meer internationaal publiceren. Al stemde de bestuurlijke aandrang om dat te doen volgens Van Genugten niet iedereen vrolijk. “Tijdens de vroegste debatten over internationalisering van onderzoek voelden onderzoekers met een grote staat van dienst in het nationale recht soms de grond onder hun voeten verdwijnen,” schrijft hij in het door de Nederlandse juridische faculteiten georganiseerde visitatierapport over het rechtswetenschappelijk onderzoek in Nederland anno 2016-2017.

Visitatierapporten geven er blijk van dat de discipline zichzelf kritischer aan de tand is gaan voelen. “Het idee bij de visitaties is dat je goede mensen van buiten naar je werk laat kijken, zij houden je een spiegel voor en gaan met je in discussie. Waar publiceer je, met welk doel, haal je voldoende uit je mensen, hoe wil je gezien worden, doe je fundamenteel of praktisch onderzoek?” De eerste visitatie werd gehouden in 1996, daarna in 2002, 2009 en de laatste keer in 2017, onder het coördinatorschap van Willem van Genugten, die in 2015 met emeritaat ging na onder meer hoogleraar internationaal recht en decaan te zijn geweest.

“De wetenschap wordt niet meer door de wetenschap geleid, maar door financiering”

Ook intern is er veel veranderd. Onderzoekstijd moet vaker worden verantwoord, onderzoeksgelden binnengesleept, er moet contractonderzoek gedaan worden en wie niet genoeg innoverende stukken schrijft en af en toe in toptijdschriften publiceert, riskeert dat vrije onderzoekstijd wordt ingeperkt. De eisen aan het onderwijs zijn hoger geworden, er zijn meer tentamens om na te kijken, vele e-mails van studenten en ondersteunend personeel om te beantwoorden, er zijn vergaderingen. Onderzoekers rennen de benen onder het lijf vandaan. Al denkt Van Genugten dat tijd gemanaged kan worden. Er hoeft niet altijd twee uur over een onderwerp vergaderd te worden.

Sluipend proces

Met de tijd veranderen de dingen, al veranderen sommige dingen nooit. Luxe paarden zijn niet weg, maar werkpaarden zijn tegenwoordig sterk in de meerderheid. De druk is opgevoerd, aan alle kanten wordt aan wetenschappers getrokken, mensen wringen zich in duizend bochten, branden op. Een moment waarop de verandering zich heeft voltrokken, laat zich niet exact aanwijzen. “Het is een sluipend proces,” zegt Eric van Damme. “Je ziet het in de hele samenleving. Ook verpleegsters moeten harder werken.” 

De tijd lijkt rijp voor een volgende verandering. “Het neoliberale denken is dominant geworden aan de universiteit,” zegt Lou Keune. “De wetenschap wordt niet meer door de wetenschap geleid, maar door financiering.” Willem van Genugten ziet dat de universiteit in het verleden kon leren van het bedrijfsleven, maar erin is doorgeslagen. “We komen uit totale vrijheid, zijn strakker gaan organiseren en nu mag het heel wat minder.” Eric van Damme ziet dat ook. De universiteit is veranderd van vrijplaats naar productiebedrijf. “De universiteit wil controleren en uniformeren, iedereen moet zelfs op dezelfde manier op de foto. Zoiets past niet op een plek waar het om creatieve individuen gaat.” Al vindt hij ook dat de universiteit er beter voorstaat. En met meer internationale studenten, vele seminars en de inzet om de wereld te verbeteren, vindt hij het zelfs een leukere plek geworden om te werken.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.