Waar blijven de topvrouwen?

Slechts één op de vijf hoogleraren is een vrouw, terwijl dat bij de afgestudeerden nog meer dan de helft is. Waarom dringen vrouwen niet door tot in de top van de universiteit? Alkeline van Lenning en Nuna Zekic staan voor verandering. “De jonge generatie heeft rolmodellen nodig.”

Sinds voormalig minister-president Den Uyl in de jaren zeventig het woord ‘emancipatiebeleid’ in de mond nam, is er een hoop veranderd. Het aantal vrouwen in de collegebanken of met een baan nam toe en steeds meer mannen nemen huishoudelijke taken op zich. De traditionele rolverdeling verdwijnt steeds meer. Maar als mannen hun handen niet meer omdraaien voor het verschonen van luiers, waarom blijven we dan zo achter met het benoemen van vrouwen voor een topfunctie in de wetenschap?

Infographic vrouwen in de wetenschap

Streefcijfer van 25 procent

De overheid streeft met haar emancipatiebeleid sinds 2000 naar meer vrouwen in de top. Dit geldt ook voor topfuncties binnen universiteiten. Alle Nederlandse universiteiten benoemden in 2015 hun streefcijfers voor het aandeel vrouwelijke hoogleraren in 2020. Tilburg University heeft als streven dat een op de vier hoogleraren een vrouw is. Het aandeel vrouwen groeide van 13,6 procent in 2014 naar 19,3 procent eind 2017. De universiteit laat weten dat de 21 procent inmiddels gepasseerd is. Het Philip Eijlanders Diversity Program (PEDP) en de Westerdijk Talent Impuls leverden een belangrijke bijdrage aan deze groei.

Stereotypering

Stereotype opvattingen over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen zijn nog lang niet verdwenen, stelt De Emancipatiemonitor 2016. Vrouwen zijn nog altijd voor het grootste deel verantwoordelijk voor de zorgtaken binnen het gezin terwijl mannen de rol van kostwinner op zich nemen. Met ruim 70 procent is Nederland koploper wat deeltijdwerkende vrouwen betreft. Ook binnen organisaties blijken stereotype verwachtingen de kansen van vrouwen te beperken. Er wordt gedacht dat zij minder ambitie hebben of een hogere functie niet aankunnen.

Alkeline van Lenning. Foto: Jack Tummers

Alkeline van Lenning. Foto: Jack Tummers

Alkeline van Lenning, hoogleraar en decaan van het University College, vindt dat er teveel met het vingertje wordt gewezen als het gaat om de vraag waarom vrouwenemancipatie aan universiteiten zo traag verloopt. Om vooruit te komen moeten we van de schuldvraag af, vindt de hoogleraar. “Weg ermee. Zo komen we niet verder. Het lijkt nu wel op zakdoekje leggen.”

Het is volgens Van Lenning belangrijk dat leidinggevenden zich bezighouden met de toekomst van de personen aan wie zij leidinggeven. “Waar zie je jezelf over vijf jaar? Deze vraag wordt minder vaak aan vrouwen gesteld dan aan mannen.” In haar rol als leidinggevende vraagt zij regelmatig naar de toekomstplannen van haar collega’s. Zij merkt dat vrouwen vaker dan mannen aarzelen over hun capaciteiten en ambities. Ook schatten vrouwen zichzelf én andere vrouwen vaak minder hoog in.

Deeltijd hoeft geen belemmering te zijn

Het hoge aantal vrouwelijke deeltijdwerkers is volgens de Emancipatiemonitor een andere mogelijke verklaring waarom vrouwen minder vaak een hogere functie bezetten. Nuna Zekic, universitair hoofddocent arbeidsrecht, denkt echter niet dat dit de enige verklaring is. Zeker in de wetenschap hoeft het geen belemmering te zijn om carrière te maken.

“Als je een gezin wilt, maar ook vooruit wilt, zal je anders moeten plannen”

“Hier hangt je carrière voornamelijk af van onderzoek en daar is veel meer flexibiliteit voor dan in andere beroepen,” zegt ze. “Als je een gezin wilt, maar ook vooruit wilt, zal je het anders moeten plannen. Ik werk op papier 32 uur aan de universiteit, maar daarnaast besteed ik ook thuis tijd aan mijn onderzoek, als de kinderen bijvoorbeeld op bed liggen. Veel vrouwen die ik ken maken meer uren dan wat in hun contract staat. We werken vaak in deeltijd óf omdat het niet anders kan óf omdat het dan net wat makkelijker is te combineren met het gezinsleven. Deeltijdwerk betekent echt niet per definitie minder ambitie.”

Een voltijdse topfunctie zou volgens Van Lenning ook door twee personen uitgevoerd kunnen worden. “Het is nu nog niet zo ver, maar het zou toch geweldig zijn als een topfunctie gedeeld kan worden. Je moet er toch veertig uur in stoppen, dat kan je ook met zijn tweeën doen door ieder bijvoorbeeld twintig uur te werken.”

Kinderopvang

Buiten de traditionele rolverdeling waarbij de vrouw voor de kinderen zorgt, lijkt ook de organisatie van de kinderopvang in Nederland van invloed te zijn op het hoge aantal vrouwelijke deeltijdwerkers. Van Lenning sprak hier in 2008 al over in het magazine ViceVersa. “Wat wreekt is de slechte kwaliteit van crèches en de, vaak negatieve, ideeën hierover. ” Van Lenning noemt als voorbeeld Denemarken. “Daar zijn crèches geen ‘opbergplaatsen’ maar plezierige en stimulerende kindvriendelijke plaatsen.” Uit onderzoek van het CBS blijkt ook dat in Scandinavische landen het gebruik van de kinderopvang veel hoger is.

Nuna Zekic. Foto: Jack Tummers

Nuna Zekic. Foto: Jack Tummers

We zijn nu elf jaar verder en Nuna Zekic, die zelf twee jonge kinderen heeft, merkt dat er weinig is veranderd. “Het hele systeem ondersteunt ouders op dit moment niet bij hun carrière. De kosten van opvang zijn hoog en er heerst een cultuur waarin het als slecht wordt gezien als ouders besluiten hun kind vijf dagen in de week naar de opvang te brengen. Kinderopvang is te veel gericht op de ouders in plaats van de kinderen. Marktwerking staat daar voorop. Zelf zou ik mijn kinderen in dit systeem ook niet vijf dagen in de week naar de opvang brengen.”

Rolmodellen voor de jongere generatie

Volgens Zekic zijn er meer rolmodellen nodig voor de jongere generatie. “We vertellen onze kinderen dat ze alles kunnen worden wat ze maar willen, maar dan hebben ze ook voorbeelden nodig. Dit geldt niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mensen met een migratieachtergrond. Het is belangrijk dat de jongere generatie ziet dat ook vrouwen of mensen met een migratieachtergrond meedoen aan de top en beslissingen nemen die er toe doen.”

Een rolmodel voor de jongere generatie is ook volgens Alkeline van Lenning belangrijk. Vrouwen worden zo geïnspireerd om ook stappen te zetten op de carrièreladder. Als het aandeel van vrouwen met een topfunctie binnen de universiteit stijgt, zal er ook meer aandacht komen voor onderwerpen die anders onderbelicht blijven. “Je wilt op de universiteit een diversiteit aan onderzoekers hebben die met elkaar in gesprek gaan en een ander perspectief hebben, omdat ze andere ervaringen met zich meebrengen.”

De hoogleraar denkt ook dat er misschien een minder individuele en competitieve sfeer zal komen. “Ik denk dat er verschillende stemmen zullen klinken en dat het lied dan anders wordt. Misschien wordt er makkelijker samengewerkt. Onderzoek wijst ook uit dat een diverse groep beter presteert dan een eenvormige groep.”

Philip Eijlander Diversity Program

Het programma is in 2016 opgezet en heeft als doel het aandeel vrouwen in hogere academische functies te verhogen. De vrouwen krijgen een benoeming voor vijf jaar, krijgen een start-up research grant van 10.000 euro, kunnen deelnemen aan het Tracks coaching programma voor carrièrestrategie en krijgen ondersteuning bij zwangerschap.

Westerdijk Talent Impuls

In 2017 stelde voormalig OCW-minister Jet Bussemaker eenmalig vijf miljoen euro beschikbaar waarmee universiteiten honderd extra vrouwelijke hoogleraren aan konden stellen. Tilburg University benoemde dankzij het Westerdijk Talent Impuls vier vrouwelijke hoogleraren.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.