Gewoon een bevel opvolgen of je persoonlijke verantwoordelijkheid nemen? ‘Veel militairen handelen op een hoger moreel niveau’ 

Gewoon een bevel opvolgen of je persoonlijke verantwoordelijkheid nemen? ‘Veel militairen handelen op een hoger moreel niveau’ 

In oorlogsgebied volgen militairen bevelen op, maar wat als hun geweten iets anders dicteert? Vlootpredikant Jan Peter van Bruggen onderzocht de persoonlijke verantwoordelijkheid van Nederlandse soldaten. Zijn conclusie: het Nederlandse recht biedt te weinig ruimte voor persoonlijke verantwoordelijkheid in het veld. 

Tank in Afghanistan. Beeld: Jan Peter van Bruggen

Stel je voor: je staat als militair in een oorlogsgebied. De spanning is tastbaar, het zweet staat in je handen. Een meerdere geeft een bevel, maar diep van binnen knaagt er iets. Wat als dat bevel botst met je morele overtuiging? Kun je het naast je neerleggen of móét je gehoorzamen, wat de gevolgen ook zijn? 

Die vraag staat centraal in het promotieonderzoek van vlootpredikant Jan Peter van Bruggen. Na bijna 25 jaar ervaring bij Defensie besloot hij de morele worstelingen van militairen onder de loep te nemen. Zijn onderzoek Morele grenzen in oorlogsgebied. Persoonlijke verantwoordelijkheid van Nederlandse militairen geeft stem aan een thema dat vaak onderbelicht blijft: hoe ver reikt de persoonlijke verantwoordelijkheid van militairen in de realiteit van bevelen, gevaren en gewetensvragen?

Meer dan gehoorzamen 

Op het eerste gezicht lijkt het simpel: een militair krijgt een bevel en voert dat uit. Het idee dat soldaten zelfstandig beslissingen nemen zou immers onwenselijk zijn; het kan leiden tot willekeur en chaos. Maar klopt dat beeld wel? 

Volgens Van Bruggen ligt de werkelijkheid veel genuanceerder. In zijn gesprekken met militairen hoorde hij keer op keer dat zij juist het gevoel hadden zélf beslissingen te nemen zodra ze in oorlogsgebied opereerden. Dat komt doordat bevelen zelden tot in detail zijn uitgewerkt. 

Zoals een militair het samenvatte: ‘Zodra we de poort van het basiskamp uit zijn, sneuvelt het plan.’ Buiten de basis moeten militairen improviseren, inspelen op onverwachte situaties en hun handelen voortdurend bijstellen. In die context voelen ze hun persoonlijke verantwoordelijkheid sterker dan ooit. Soms betekent dat de opdracht aanpassen en in uitzonderlijke gevallen zelfs besluiten die helemaal niet uit te voeren. 

Wanneer regels niet genoeg zijn 

Die verantwoordelijkheid wordt het scherpst voelbaar in morele dilemma’s. Van Bruggen noemt het voorbeeld van een militair die de opdracht kreeg om vanuit een helikopter te vuren op een gebouw waar vijanden zich schuilhielden: ‘Hij wist dat er ook burgers aanwezig waren. Volgens de regels mocht hij schieten, maar zijn geweten hield hem tegen. Omdat er geen sprake was van direct gevaar, besloot hij niet te vuren.’ 

‘Regels functioneren in zulke situaties vaak slechts als morele ondergrens,’ zegt Van Bruggen. ‘Ze geven aan wat minimaal toegestaan is. Maar in werkelijkheid handelen veel militairen op een hoger moreel niveau. Hun redenering is niet: het mag, dus ik doe het. Maar: het mag, en tóch doe ik het niet, omdat het moreel onacceptabel is.’ 

Jan Peter van Bruggen. Beeld: Jan Peter van Bruggen

Juridische knelpunten 

Toch wringt hier iets. Operationeel voelen militairen ruimte om moreel te handelen, maar juridisch gezien is die ruimte er nauwelijks. Volgens de nationale wet- en regelgeving zijn militairen gebonden aan de hiërarchie en kunnen ze zich moeilijk beroepen op morele keuzes die ingaan tegen bevelen. 

Het internationaal recht kent echter een ander uitgangspunt. Sinds de Neurenbergprocessen geldt dat ook wie ‘slechts bevelen opvolgde’ persoonlijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn daden. Dat betekent dat Nederlandse militairen bij internationale missies niet alleen voor de overheid optreden, maar ook zelf aangeklaagd kunnen worden voor acties die later fout blijken. 

Rechtbank 

In 2007 vond de Slag om Chora plaats in Afghanistan, waar Nederlandse militairen streden om de controle over het district. Bij die gevechten vielen tientallen doden door Nederlands artillerievuur. Afghaanse burgers klaagden niet alleen de Nederlandse staat, maar ook individuele militairen aan. 

Volgens Van Bruggen probeerde de overheid de militairen te beschermen door te verwijzen naar het Militair Recht, waarin individuen formeel minder snel aansprakelijk worden gesteld. Maar internationaal recht kijkt daar anders naar: wie onterecht geweld gebruikt, kan zich niet verschuilen achter een bevel. 

Wie denkt dat internationaal recht militairen de vrijheid geeft om hun eigen morele kompas te volgen, vergist zich. In de praktijk moeten zij zich door nationaal recht heen worstelen, dat juist tegenwerkt: ‘Het biedt nauwelijks houvast en laat geen ruimte om een bevel te overtreden op basis van morele overwegingen.’ 

Juist dat spanningsveld vormt de kern van Van Bruggens boodschap. ‘De huidige Nederlandse wetgeving biedt militairen nauwelijks houvast wanneer zij voor morele keuzes staan en anders willen handelen dan hun opdracht voorschrijft,’ zegt hij. ‘Ik hoop dat mijn onderzoek eraan bijdraagt dat militairen in het Militair Recht sterker moreel gepositioneerd worden. Dat past bij een land dat bovendien gastheer is van het Internationaal Strafhof.’  

Van Bruggen: ‘Als we in de toekomstige oorlogsvoering nog menselijkheid willen behouden, moeten we erkennen dat het morele besef niet in de regels of bij de overheid ligt, maar bij de militair die in het veld keuzes moet maken.’ 

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.