Liever boeken dan barricade

Protesterende studenten op de Uithof in Utrecht, een massale opkomst van Delftse studenten bij een Haagse protestactie, Groningse studenten die de spandoeken uit de kast trekken, Rotterdamse studenten die de Hogeschool bezetten. Overal in Nederland protesteren studenten tegen de plannen van het kabinet om op hoger onderwijs te bezuinigen. Maar in Tilburg blijft het doodstil. De meningen over het waarom verschillen.
Babyboomers met nostalgische gevoelens beginnen er weleens over. De heroïsche verhalen over de eerste studentenbezetting in Nederland. Op 28 april 1969 werd de toenmalige Katholieke Hogeschool Tilburg ingenomen door studenten die veranderingen wensten in het onderwijs én in het bestuur van de universiteit. De naam van de Hogeschool werd tijdelijk in de Karl Marx Universiteit omgedoopt, de studenten kregen uiteindelijk de gewenste hervormingen.
De koek lijkt daarmee voor decennia op. Protesteren doen de Tilburgse studenten niet meer. Terwijl her en der in Nederland collega-studenten op de barricaden klimmen, houden de Tilburgers hun neus in de boeken.

“Wij praten liever met de politici over een oplossing, dan dat we actie voeren.” Zo antwoorden de vertegenwoordigers van de Tilburgse studentenfracties Front en Sam desgevraagd op de vraag waarom zij hun aanhang niet mobiliseren. “Ik denk ook niet dan een protestactie in Den Haag iets uithaalt,” zo voegt Sam-vicevoorzitter Jacco Weijers hier aan toe. De twee studentenfracties zijn beiden van het poldermodel. De spandoeken zullen ze niet zo snel te voorschijn toveren. Wel laat Front-voorzitter Max van den Brink weten, de aanhang mogelijk te willen mobiliseren om naar de protestactie op 21 januari in Den Haag te komen. “Maar alleen als het een brede actie wordt en als praten niet heeft geholpen.”

Tilburgse studenten zijn gewoon niet geëngageerd, verzucht Quinten Weeterings, voorzitter van het CDJA Brabant. De leidsman van de jongerenorganisatie van het CDA studeerde zelf in Leuven en Leiden en volgens hem zijn de studenten daar meer bij de politiek betrokken. Een verklaring heeft hij echter zo snel niet.

Van een gebrek aan engagement merkt de Tilburgse onderwijswethouder Marieke Moorman (PvdA) op lokaal niveau in ieder geval niets. Volgens haar zijn er bij de PvdA en de collega-fracties voldoende studenten actief. “Het verbaast me dat Tilburg bij de landelijke acties zo achterblijft. Veertig jaar geleden liepen we voorop met de Karl Marx Universiteit. Wat er veranderd is? Ik weet het niet. Ik vind het wel heel jammer. Studenten zou geëngageerd moeten zijn, zeker als het je eigen functioneren zo raakt. Het gaat om de kwaliteit van het onderwijs, laat van je horen.”

Tilburgse studenten mogen dan onderdak zoeken bij de gevestigde landelijke partijen, andere studentensteden kennen zelfs speciale politieke partijen voor studenten. Delft heeft bijvoorbeeld sinds 1993 de partij Studenten Techniek In Politiek (STIP), opgericht door een groep studenten uit onvrede over de slechte samenwerking tussen de TU Delft en de gemeente. In Groningen bevindt zich Student en Stad, sinds de verkiezingen van 1994 in de gemeenteraad aanwezig en opgericht uit onvrede met het gemeentelijk beleid.

Volgens Moorman is het mede aan haar te wijten dat Tilburg geen studentenpartij kent. “Vorig jaar hebben we met een afvaardiging van de grote studentenverenigingen zoals Vidar en Plato en de TIK-commissie een bezoek gebracht aan Leuven. Dit omdat deze stad een ideaal voorbeeld is van de manier waarop burgers en studenten samen kunnen leven. Tijdens dat bezoek hebben de studenten ook de gedachte geopperd een eigen politieke studentenpartij op te richten. Collegevoorzitter Hein van Oorschot en ik hebben ze dat toen afgeraden. Je wordt zo’n one issue partij.”

Na enig nadenken heeft Moorman wel een verklaring voor de geringe actiebereidheid onder Tilburgse studenten. Ze wijt het aan de traditie van de stad en haar industrieverleden. “De sociale democratie is meer dan een eeuw geleden boven de rivieren ontstaan. In Tilburg hielden de fabrikanten hun ongeschoolde personeel klein, er was geen ruimte om mondig te zijn. De sociale democratie is hier pas laat ontstaat, bij de komt van de spoorwerkplaats van Nedtrain naar Tilburg. Er kwam geschoold personeel van boven de rivieren, die waren mondiger. Dat gebrek aan mondigheid, speelt nog steeds mee in het karakter van de Tilburgers.”

Seger Breugelmans, universitair docent sociale psychologie aan Tilburg University, kan zich totaal niet vinden in die verklaring. “Het is echt onzin. De hedendaagse dames en heren zijn zeer mondig. Ze komen veelal ook niet uit Tilburg, dus die uitleg gaat niet op. Het gebrek aan actiebereidheid zou verklaard kunnen worden door de Tilburgse dynamiek. In de psychologie gebruiken we de term pluralistic ignorance. Je kijkt in een situatie van onzekerheid om je heen. Niemand in je directe omgeving doet iets. Dan denk je dat niets doen de norm is, en doe je zelf ook niets. In je eentje actie ondernemen is heel zielig. Je hoeft uit de afwezigheid van Tilburgse studenten bij acties, dus niet per definitie af te leiden dat Tilburgse studenten niet geëngageerd zijn.”

Waar die Tilburgse norm vandaan komt, weet Breugelmans ook niet. “Zo’n norm is er soms gewoon, maar kan wel doorbroken worden als er bijvoorbeeld een leidersfiguur opstaat die actie onderneemt. Sam en Front zijn meer van het praten, dus die zullen de norm niet snel veranderen. Die norm werkt overigens ook andersom. Als in een stad als Delft de norm actievoeren is, dan gaan meer studenten in die stad over tot actie. Iedereen kijkt naar elkaar.”

Willem de Kleijne is voorzitter van studentenvakbond AKKU. AKKU komt op voor de belangen van studenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Ook de Kleijne erkent dat de actiebereidheid in Tilburg laag is. “Ze hebben daar sinds de Tilburgse Studenten Vakbond, TSVB, opgeheven is, geen vakbond meer. Dat betekent dat niemand de kar kan trekken. Het opzetten van een manifestatie kost enorm veel tijd. Je bent er niet met een tent en muziek. Je moet reclame maken, zowel schriftelijk als mond op mond. Voor een goede actie moet je het momentum pakken. Door middel van media-interviews en gesprekken creëer je een hype. In Tilburg is niemand die dat kan doen.”

De Kleijne krijgt bijval van Sander Breur, voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond LSVb. “Op dit moment heeft Tilburg geen lokale vakbond. In de steden waar een aan de LSVb gelieerde vakbond is, hebben studenten een makkelijker manier om samen te komen en dingen te organiseren. Het lijkt ons niet dat studenten uit de ene stad minder geëngageerd zijn dan een andere stad. Het gaat alleen om de graad van organisatie die al in de stad aanwezig is.”

Frans Godfroy was in de jaren ’60 een van de bezetters van de universiteit. Hij legt uit waarom de Tilburgse studenten van toen wel voorop liepen bij acties. “Bij de acties in 1969 ging het om veel meer dan om alleen studentenbelangen. Hoe moet de universiteit er uitzien, wie heeft de macht bij de universiteit. Het rommelde al een jaar, de acties kwamen niet uit de lucht vallen. Waarom de bezetting in Tilburg begon? De tegenstellingen tussen de machthebbers en de studenten waren bij de katholieke instellingen het grootst. De katholieke regenten zaten aan de knoppen, zo kregen we katholieke economie. De acties moesten dus in een van de twee katholieke instellingen beginnen, in Tilburg of in Nijmegen. Tilburg was een kleine instelling. Het Cobbenhagegebouw was het enige pand. Als je daar in een gangetje op de grond ging zitten, kon niemand er meer in of uit. Iedereen kende elkaar. Bij een kleine omvang is het makkelijker een actie op te zetten. Nu kennen de studenten van de verschillende faculteiten elkaar niet. Dat maakt een gecoördineerde actie lastig. De studentenbeweging is na 1970 door onderlinge ruzies helemaal in elkaar gedonderd. Tilburg kent geen actieve studentenbeweging met een lange geschiedenis. Delft heeft bijvoorbeeld Oras, dat bestaat sinds de jaren ’70. Als zo’ partij achter een protestactie staat, trekt dat veel studenten. Het is dan ook niet vreemd dat er bij de Haagse protesten in november meer Delftenaren waren. Het is dichtbij, ze zijn georganiseerder en de bezuinigingen raken de technische studenten harder omdat die vaak langer over hun studie doen. Tilburgse studenten voelen de maatregelen voor langstudeerders minder hard. Dat kan ook een verklaring zijn. Ze denken misschien dat ze het wel binnen de gestelde termijn gaan redden.”

In die verklaring kan Seger Breugelmans zich beter vinden. “Ik denk niet dat het de Tilburgse student niet boeit. De meerderheid zal het niet met de kabinetsplannen eens zijn. Maar ze betwijfelen of een protest zin heeft, Het heeft mogelijk ook te maken met eigenbelang. Laatstejaars worden door de maatregelen niet getroffen. Eerstejaars verwachten wel in vier jaar klaar te zijn. “

De Nederlandse studenten die wel protesteren, houden het rustig. Terwijl in Italië en Engeland protesterende studenten en politieagenten op elkaar inslaan, protesteren Nederlanders met blauwe vuilniszakken en liedjes. Breugelmans: “Die nette manier van protesteren past het beste bij ons. In het parlement gedraagt iedereen zich vergeleken met buitenlandse parlementen ook heel netjes naar elkaar toe. Wij blijven altijd praten. In landen als Italië en Griekenland zijn de studenten veel extremer, wij zijn een braaf land.”

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.