De Club van Rome: De harde waarheid

“Een filmvertoning van ‘An Inconvenient Truth’”, zei de voorzitter van Flimvereniging Cinema, “In een van de collegezalen op de campus. Hoe klinkt dat?”
“Ik moet dit even aan mijn achterban voorleggen, denk ik”, zei Benjamin. Hij draaide zich naar Kathleen en mij. “Wat denken jullie?”
Onze nieuwe kamergenoot had ons zojuist een voorstel gedaan voor onze volgende activiteit.
“Zijn er nog mensen die ‘An Inconvenient Truth’ nog niet hebben gezien dan?”, vroeg ik me af.
“Dit is niet zomaar ‘An Inconvenient Truth’”, zei de jongen, die een grote moedervlek op zijn nek had en Arend heette, “Dit is ‘The Whole Truth’, de ‘extended version’, met vijftien minuten extra beeldmateriaal van smeltende ijsschotsen en een alternatief einde waarin Al Gore alsnog president van de Verenigde Staten wordt.”
“Dat klinkt interessant.”
“Laat het maar weten”, zei Arend, “Jullie boeken de zaal, ik regel de projector en DVD. Alles dat ik ervoor vraag, is dat jullie onze naam bij je introductiepraatje noemen.”

Zo gezegd zo gedaan. Zes dagen later hadden we een filmvertoning georganiseerd. De opkomst was niet onaardig. Een stuk of vijftien belangstellenden had zich gemeld, wat blijkbaar vijf keer zoveel was als bij de gemiddelde Cinema-voorstelling.
“Welkom allemaal bij deze filmavond. Wij zijn de Club van Rome, de milieubewuste ridders van deze Universiteit.”, zei Benjamin, “Allereerst wil ik ehm… Flimvereniging Cinema en haar voorzitter Arend Aarsman bedanken voor hun hulp. Wellicht zullen er in de toekomst nog meer filmvertoningen volgen van duurzaamheidsfilms. Ik denk aan ‘The day after tomorrow’, ‘The China Syndrome’, ehm… ‘Grizzly man’… Dan is het nu tijd voor de film.”
Hij zette de projector aan. Een minuut later vertelde Al Gore ons meer over het klimaat. Iedereen was het met ons eens over het belang van zijn boodschap. Na afloop werd er geapplaudisseerd. Het voelde als een thuiswedstrijd.
Toen de film was afgelopen, was het al tien uur.
“Hartelijk dank”, zei Benjamin, “En blijf ons in de gaten houden, want de volgende keer hebben we vast weer een leuk project of iets voor u. U mag de zaal verlaten.”
Kathleen verdween als eerste de gang op en kwam vrijwel meteen terug de zaal in. Ze was op een niet geringe hindernis gestuit. In onze afwezigheid (we hadden immers allemaal in de zaal gezeten) had de bewaking de buitendeuren van gebouw D al op slot gedaan. De lichten op de gang waren uit en de automatische deuren bewogen niet, hoe we ook met onze armen zwaaiden.
“Wie heeft het nummer van de bewaking?”, vroeg ik.
Benjamin haalde zijn schouders op. Kathleen keek naar Arend, die glazig voor zich uit staarde.
Dit was weer zo typisch studentenwerk. “Wat? Jullie hebben niet eens aan de bewaking laten weten dat wij hier zaten?”
“Er staan elke avond zo veel zalen leeg!”, riep Benjamin, “Ik dacht niet dat iemand last van ons zou hebben.”
“Hoe komen jullie überhaupt aan deze diaprojector?”
“Die stond onbewaakt achterin de Black Box”, zei Arend, “Er lag een DVD van Die Hard 4 op, maar verder geen teken dat het iemands eigendom was. En hee, júllie organiseren deze avond. Dan is het mijns inziens niet aan Cinema om de bewaking te waarschuwen.”
Daar had hij op zich wel een punt.
“Wat doen we nu?” Het publiek werd onrustig.
“Ik wil naar huis”, zei iemand.
“Mijn babysitter wacht op me.”, jammerde een ander.
Benjamin keek op zijn horloge. “Het is nu… bijna half elf. Dan is het op zich nog acht, negen uur voordat hier de deuren weer open gaan. We zouden de film nóg een paar keer kun…”
“We blijven hier vannacht níet.”, zei ik.
“Nee, nee. Natuurlijk niet.”, zei hij vlug, “Dat zou belachelijk zijn.”
“We zouden de ruiten in kunnen gooien.”, peinsde ik.
“Het is dubbel glas.”, zei Kathleen, “Heel goed natuurlijk, maar je komt er slecht doorheen.”
In de tussentijd had een van onze bezoekers de bewaking al gebeld, die bozig kwam aanzetten en de deuren voor ons opende.
“Wiens stomme idee was het om hier een film te gaan lopen draaien?”, wilde de bewaker weten, terwijl onze bezoekers zich naar buiten haastten.
Benjamin stak zijn hand op. De bewaker zag de DVD-hoes. “An Inconvenient Truth? Dat is toch van die knakker die hier laatste op de campus was? Nog steeds niet gezien, die film.” Zijn blik dwaalde naar de diaprojector en de DVD-speler die we op een karretje meedroegen.
“Nou, ik ga maar eens”, begon ik.
“Niet zo snel.”, zei de bewaker, “Ik ben enkel en alleen voor jullie hierheen gekomen. Ik denk dat jullie me iets verschuldigd zijn. Rij die diaprojector maar terug. We gaan vanavond een filmpje pakken. Ik bel mijn vrouw even, die moet hem ook nog zien. Zeg, heeft er iemand popcorn voor me?”
“Ik ga wel popcorn halen.”, stelde ik voor. Met een laatste, verontschuldigende blik naar mijn verenigingsgenoten zette ik het op een lopen. Deze jongen had wel wat beters te doen!

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.