De Club van Rome: De ergste kerst ooit!

Het was zowaar tijd voor Kerstvakantie, en verschillende leden van de Club van Rome maakten zich op om tot januari naar huis te gaan.
“En? Wat gaan jullie in de Kerstvakantie doen?”, vroeg Benjamin ons. Zelfs zou hij vrijwilligerswerk gaan verrichten in ijskoud Oost-Europa, reizen naar barre oorden waar de gangbare vormen van tijdmeting nooit waren doorgedrongen en de jaarwisseling naar alle waarschijnlijkheid niet eens werd gevierd.
“Gourmetten”, zei ik, “Maar ehm… ik eet alleen groente. Ook geen saté. Oh nee, niet ík.”
Kathleen snoof. “Dat jij toestaat dat je familie zich volpropt met vlees is de ergste zonde.”
“Imperialistische zwijnen dat het zijn”, gromde Nico, “Ik haat ze.”
Ik haalde mijn schouders op. Nico had mijn familieleden wel voor erger uitgemaakt. “Zijn jullie kerstvakanties zo correct dan?”
“Ik ga kerstballen kapot trappen op een parkeerplaats!”, zei Nico trots, “Die commerciële onzin komt er bij mij niet in.”
“Collecteren voor Afrika”, zei Kathleen, “Met de kerst zijn mensen altijd tien procent vrijgeviger.”
Ik voelde me schuldig dat ik niets corrects ging doen. Waarom wisten deze lui me altijd weer te overtreffen? Hoe kon ik mijn ‘liberal guilt’ het snelste afkopen?
“Goed dan. Ik zorg ervoor dat mijn familie dit jaar niet gaat gourmetten.”, zei ik, “Ik beloof het jullie.”
“Heel goed van je”, zei Kathleen, “Maar we willen natuurlijk wel foto’s zien.”

Het was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Toen ik op 24 december laat in de middag bij mijn ouderlijk huis arriveerde was de tafel al zo goed als gedekt. Kosten noch moeite waren gespaard om dit een onvergetelijke kerst te maken. Er waren minstens zes verschillende vleessoorten en servetjes in alle kleuren van de regenboog.
“Michiel! Je bent er!”, zei mijn moeder enthousiast, “Ik heb ook rekening met jou gehouden.” Ze wees naar een bak met satéstaven.
“Ik eet geen saté meer.”, zei ik haastig, “En ik wil jullie vragen deze kerst geen vlees te eten. Met groente moeten we een heel eind komen, denk ik. Sla. Paprika. Stokbrood met kruidenkaas.”
Mijn vader kwam de huiskamer binnen, een kerstmuts op zijn kalende hoofd. “Ho ho! Vrolijke Ke…” Toen hij mijn moeders bleke gezicht zag, schrok hij. “Wat is er? Is er iemand dood?”
“Ja, Jézus.”, zei ik, “Of nee, wacht, dat is Pasen. Laat maar.”
“Je zoon wil dat we een vegetarische kerst vieren.”, zei mijn moeder.
“Ik heb nagedacht”, zei ik, “Toen ik nog jong was, zeiden jullie altijd al dat elke dag vlees eten slecht was, voor je cholesterol en het milieu en zo. Ik heb toen de stap gezet vegetariër te worden. Nu wil ik dat jullie hetzelfde doen. Alles dat ik vraag is dat jullie voor de rest van je leven vleesproducten afzweren, en als dat niet lukt alleen voor vanavond. Ik heb een naam hoog te houden tegenover mijn studiegenoten.”
“Maar het is allemaal biologisch vlees”, zei mijn moeder verbijsterd.
“Dat maakt het niet minder erg.”, zei ik, “Hier. Deze folder zal het verduidelijken.” Ik stak haar een folder toe, waarop verschillende waarden, te weten ‘diervriendelijkheid’ en ‘effecten voor het milieu’ waren toegekend aan diverse vegetarische, biologische en niet-biologische producten. In de tabel eindigden de vegetarische producten, tofu, soja, valess, stuk voor stuk hoger dan zelfs de meest biologische producten, die weliswaar beter waren voor het welzijn van het dier maar, onder meer gezien de omvang van de stallen, negatievere gevolgen voor het milieu hadden.
“Dit is een overtuigende folder”, gaf mijn vader toe.
“Hij komt uit de VPRO-gids”, loog ik. Nu móesten ze hem wel serieus nemen.
Mijn moeder laadde alle vleesproducten, alle hamburgers, tartaren, speklappen en andere decadente producten waar dierenbloed voor was vergoten op een schaal, die we naar buiten droegen en in de tuin in brand zetten, zodat men op een later moment niet in de verleiding kon komen de boel uit de container te vissen. Terwijl de vlammen opstegen, zong ik zachtjes ‘Stille Nacht, Heilige Nacht’.
Daarna zetten we ons aan een uiterst sobere maaltijd van sla, komkommer, paprika en stokbrood. Er was niet voldoende kruidenkaas voor al het stokbrood en de rest aten we droog. Ik maakte foto’s, die ik op onze website kon zetten. ‘Kerst zoals het ook kan’. “Lachen, pap! Kijk alsof je het naar je zin hebt!”
Halverwege de maaltijd barstte mijn moeder in huilen uit. “Dit is de ergste kerst ooit.”, jammerde ze.
“Kom kom”, zei ik, “We hebben zo ook nog ijs, toch? Dat is iets om naar uit te kijken. Tenzij hij gemaakt is van melk van niet-biologische koeien…”
De deur ging open. “Prettige kerstdagen!” Mijn zusje kwam thuis van haar werk, schrok toen ze onze gezichten zag. “Wie is er dood?”
“Niet Jezus”, zei ik, “Want die is juist geboren.”
“We doen een vleesloze kerst dit jaar”, zei mijn vader, “Een kraak- en smaakloze kerstviering. Sober. Deprimerend.”
“Oh, maar dat is helemaal niet nodig, hoor.”, zei mijn zusje. Ze opende haar kerstpakket en haalde er grote stukken vlees uit. Een enorme ham. Een karbonade. Drie Gelderse rookworsten.
“Het is een kerstwonder!”, riep mijn moeder verheugd.
Er was geen stoppen meer aan. Een kwartier later zaten we aan een enorme, vleesrijke en feestelijke maaltijd. Het maakte niet meer uit. De foto’s voor de site had ik toch al. Laat ze dit jaar maar genieten van hun kerstdiner, dacht ik. Bij de eerstvolgende familiebarbecue in mei sla ik mijn slag wel weer…

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.