Kleuters kunnen literatuur ‘leren’

Lees een prentenboek vaker voor ‘als literatuur’. Daarvoor pleit Coosje van der Pol, promovenda bij Geesteswetenschappen.

Bij voorlezen in de kleuterklas staat zelden het verhaal zelf centraal, zegt Van der Pol. Vaker gaat het om ‘de wereld’. Een boek sluit dan aan bij een project over ‘het ziekenhuis’ of ‘het oerwoud’. Het ontwikkelt de woordenschat, of het biedt aanleiding voor allerlei verhalen uit de persoonlijke ervaring van de kinderen zelf. “Kinderen beginnen over hun eigen hondje, of het hondje van hun oma. ‘Mijn oma is dood’, zegt een ander. ‘Mijn konijn is ook dood.’ Voor je het weet krijg je een lawine aan associaties”, zegt promovenda Coosje van der Pol.

Met die vormen van lezen is niets mis, vindt Van der Pol. Maar daarnaast kun je kleuters anders voorlezen, waarbij je meer nadruk legt op het boek zelf. Kleuters krijgen zo literair begrip, blijkt uit haar proefschrift. Ze leren bijvoorbeeld hoe een verhaal is opgebouwd.

Van der Pol liet leerkrachten tijdens het lezen vragen stellen. “Er was bijvoorbeeld een verhaal over een konijn wat droomt dat het ridder is. Net voor het konijn wakker wordt, kun je vragen: ‘Kunnen we dat konijn in het kasteel opzoeken?’ Kinderen gaan dan nadenken, en zeggen misschien: ‘Nee, het is een droom’. Zo vraag je aandacht voor de vorm van een raamvertelling.”

“Als ze op de middelbare school verhalen gaan analyseren, denken veel kinderen: ‘jakkie!’”, zegt Van der Pol. Literair voorlezen aan kleuters kan dat gevoel voorkomen. Door aandacht te vragen voor literair begrip, kunnen kinderen bovendien prentenboeken met ironie beter waarderen.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.