Niets mis met meertaligheid
Tweetaligheid is geen probleem maar een voordeel, stelt promovenda Nadia Eversteijn (FGW) in de conclusie van haar onderzoek.
Eversteijn bekeek in haar promotieonderzoek de taalkeuze van meertalige Turkse jongeren. Welke taal kiezen zij als ze tegen familie of vrienden spreken? In welke talen lezen ze, of kijken ze tv? Daaruit bleek dat jongeren die het sterkst zijn in Turks, ook het sterkst zijn in Nederlands. Degenen die meer interesse hebben in de eigen cultuur, hebben ook meer belangstelling voor de Nederlandse.
Het is dus goed voor jongeren als beide talen en culturen er zouden mogen zijn, stelt de promovenda. “Het gaat om de acceptatie van tweetaligheid. Nu wordt vaak gezegd dat allochtonen moeten kiezen: ofwel is men Nederlands, ofwel buitenlands. Maar die keuze kunnen mensen uit twee culturen nou eenmaal niet maken. Ze hebben nu eenmaal een dubbele identiteit.”
De taal die jongeren thuis spreken speelt een belangrijke rol bij hun algemene taalontwikkeling, aldus Eversteijn. “Kinderen hebben een goede basis vanuit thuis nodig om ook beter in Nederlands te worden. Lager opgeleide ouders worden nu geforceerd om gebrekkig Nederlands te spreken in plaats van hun eigen taal – die ze wel goed beheersen. Het zou beter zijn om hen in hun eigen taal te laten spreken zodat hun kinderen een beter taalgevoel krijgen. En om ze waar nodig te begeleiden in het meertalig opvoeden.”
Een andere conclusie van de promovenda is dat meertalige jongeren vaak een gemixte taal gebruiken als ze onder elkaar zijn. Daarin vervagen de grenzen van de grammatica’s van het Turks en het Nederlands, en kunnen ze exact uiten wat ze bedoelen. “Brood” betekent nou een maal net iets anders dan de Turkse vertaling, “ekmek”, om maar een voorbeeld te noemen. Die volledig gemengde taal weerspiegelt hun identiteit. Maar als het nodig is, kunnen ze zich ook uitstekend uiten in alléén Nederlands of alléén Turks,” stelt Eversteijn.