Koffie, verkeerd

Die middag echoden talloze kreten van pijn en woede door de hal van het Montesquieu-gebouw. In de pauze van mijn college besloot ik poolshoogte te nemen. Ik hoefde niet lang te zoeken naar de bron van ellende. Op de vloer langs de koffie-automaat lag een dik, bruin moeras van koffie. Witte bekertjes dobberden als afgedreven boten door de smurrie. Verschillende mensen stonden te huilen of te wapperen met hun handen.
“Wat is hier aan de hand?”, vroeg ik.
“Die vervloekte automaat”, wees een werkcollegedocent, “De bekertjes zijn van een veels te zwak materiaal gemaakt. Je brandt je tengels kapot. Aiaiaiaiai.”
“Dit is een onrechtmatige daad”, zei een professor privaatrecht, blazend op zijn rode vingers, “Ik ga de universiteit kapot procederen.”
“Onrechtmatige daad? Eerder een gevaarzettingsdelict!”, aldus een professor strafrecht, “Dit is een zaak voor het OM!”
“Oh ja? Het klinkt anders als een milieuvriendelijk initiatief.” De Club van Rome protesteerde al maanden tegen het verspillen van plastic bekertjes. Wat mij betrof was dit een prima initiatief. Ik besloot dat het tijd was voor een empirisch onderzoek. “Niet meteen zo boos worden. Misschien moeten jullie nog wennen aan het nieuwe systeem. Laat mij het voordoen.”
Ik bestelde een koffie verkeerd. Ik ben geen groot fan van automaten en wat mij betreft komt koffie er al snel verkeerd uit. De automaat begon te schudden en te trillen. Een wit bekertje werd uitgespuugd, waarin de automaat vervolgens een mondvol bruin spul uithoestte.
“Zie zelf maar! Pak het bekertje”, zei de professor strafrecht.
Met beide handen pakte ik mijn bakje koffie uit de automaat. Het papier was zo dun dat ik het bekertje ongewild ineen kneep. De koffie spoelde over de randen, landde op mijn handen. Het was alsof je koffie uit een opgerolde krant probeerde te drinken.
“Aaaaaaaai!”, riep ik. Het was nog een geluk bij een ongeluk dat de koffie relatief lauw was. Ik liet het bekertje op de grond vallen, waar het bijdroeg aan de immer groeiende plas koffie, en hield vlug mijn handen onder de dichtstbijzijnde kraan.
“Dit is inderdaad een schande!”, riep ik, “Kom op, mensen! We tekenen protest aan bij de rector! We hoeven dit niet te pikken. Ze kunnen ons onze studiefinanciering afnemen maar van onze koffie blijven ze af!”
Een groep van een man of tien sloot zich bij me aan, schreeuwend om bloed.
Ping! Een lift was op de begane grond gearriveerd en de rector stapte uit. Hij had mijn woorden kennelijk gehoord en keek verongelijkt. “Jíj tekent protest aan? Dat vind ik wat hypocriet. Jíj en je vrienden hebben dit zo gewild, met je gelobby voor milieuvriendelijkere koffiebekers. Dankzij De Club van Rome zijn deze automaten er nu. Ik hoop dat je trots bent op jezelf.”
“Ehm…” Ik keerde me om naar mijn volgelingen. “Ik kan dit uitleggen.”
“Het is allemaal zijn schuld!”, riep de werkcollegedocent, “Pak hem!”
“Het is tijd voor een geweldsmisdrijf!”, riep de professor strafrecht.
De massa keerde zich tegen me. Ik sloeg op de vlucht. De werkcollegedocent stormde met gebalde vuisten achter me aan maar gleed uit over de plas koffie op de vloer. In zijn val sleurde hij beide professoren met zich mee. Al snel lagen mijn achtervolgers kermend in de koffie, niet in staat om nog een vinger naar me uit te steken.
“Ik zou hier voorlopig geen koffie halen.”, zei ik tegen de rector.
Die haalde zijn schouders op. “Ik ben zelf meer een thee-drinker.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.