Baardappel

“Wat de F is dit?” Ik wees naar de ongeschilde aardappel die iemand in de vensterbank van onze werkkamer had laten staan. Er was een gezichtje op de aardappel getekend en hij had een soort van baard, die verdacht veel op schimmel leek. Uit zijn mond stak een prikker, die waarschijnlijk voor een pijp moest doorgaan.
“Leuk he”, zei Benjamin, “Het is onze nieuwe mascotte. Baardappel.”
“Báárdappel?”
Benjamin tilde de aardappel op en zette hem voorzichtig op zijn schouder. “Ja. Schattig he. Anoek heeft hem vanmorgen in elkaar geknutseld; ik geloof dat ze me leuk vindt. Ik wil hem het logo van De Club van Rome maken. Hij kan op de flyers. We kunnen zelfs aardappelen gaan uitdelen bij promotie-acties.”
Ik trok deze lolligheid slecht. “Allejezus, Benjamin. Ben je zacht in je hoofd geworden? We hebben al een logo. Het is die kerel die een boom knuffelt.”
“Een mascotte dan. Geef toe, het is een grappig popje.” Hij aaide de aardappel over zijn hoofd. “Eigenlijk zou hij ook een soort mutsje moeten hebben. Misschien kan ik er een voor hem breien…”
“Ik zie toch een paar forse beren op de weg.”, zei ik, terwijl ik een paar stoelen in een kring zette voor de vergadering van vanmiddag, “Heb je dit al met Haatleen en Nico overlegd?”
“Nee, maar Edje en Anoek zijn er dol op. En ik weet zeker dat de anderen het een prima idee vinden.”
“Echt waar? Ik weet namelijk zeker dat Nico je gaat afrossen en dat Kathleen een hatelijke opmerking gaat maken.”
“Denk je dat echt?” Zijn gezicht betrok terwijl hij zich realiseerde dat ik gelijk had. “Tja… Misschien is de wereld hier nog niet klaar voor… Oh, daar komen ze al.” Er klonken voetstappen op de gang. Hij pakte de aardappel op en stak hem in mijn borstzak. “Hier, zorg jij voor hem tot ik de anderen heb overtuigd. Er mag hem niets overkomen.”
“Verdomme.” Mijn mede-bestuursleden kwamen binnen. Ik duwde de aardappel dieper in mijn borstzak. Leuk dat ik hier weer mee werd opgezadeld.

*

Na de vergadering fietste ik in mijn eentje naar huis. Toen Benjamin bij de rondvraag had voorgesteld om voortaan een aardappel als mascotte te hanteren, was dit plan vrijwel onmiddellijk afgeschoten, en terecht: de harige, antropomorfe aardappel riep het beeld op van een dystopische toekomst waarin alle groenten op kunstmatige wijze geteeld werden, daarbij muteerden tot groteske monsters. Misschien was het beter zo.
Terwijl ik het viaduct over het spoor op fietste, kwam er ineens een hond aanrennen. Hij was ongetwijfeld afkomstig van een van de zigeunerkampen langs het spoor en blafte kwispelend naar me.
“Hee jongen. Ben je verdwaald?” Ik, dierenvriend die ik ben, minderde vaart en stak mijn hand uit. Hij beet er in. Shit. Daarna beet hij naar mijn borstzak. Ik versnelde vaart en hij greep ernaast. De hond blafte woest. Waf! Wafwafwaf!
Baardappel! Hij moest Baardappel hebben, die nog altijd in mijn borstzak zat. Het moest liggen aan die genetisch gemanipuleerde aardappelen-geur die de mascotte verspreidde.
Ik trapte zo snel als ik kon maar ik moest nog een eind omhoog naar de top van het viaduct en de hond hield me moeiteloos bij. Hij maakte zich klaar om zijn tanden in mijn enkel te zetten. Als ik nu met mijn fiets viel, was ik verloren.
Er zat niets anders op. Ik graaide de aardappel uit mijn borstzak, zwaaide hem heen en weer zodat de hond hem goed zag (en er zelfs naar sprong). Vervolgens smeet ik Baardappel met een sierlijke boog van de brug, bovenop een toevallig passerende trein. “Vaarwel, Baardappel.”, riep ik hem na, “In deze wereld is geen plaats voor je.”
De hond was dusdanig ingenomen met het projectiel dat hij er pardoes achteraan sprong, de brug af.
“Oh, verdomd…” Ik fietste haastig door, voordat enige ‘animal cop’ me kon zien. Het was waarschijnlijk mijn verbeelding, maar het leek of zijn geblaf me de rest van de route naar huis bleef volgen.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.