Tosti-trouble
Ik houd van kaas. Enkele uitzonderingen daargelaten – op de dag dat het ingrediënt voor komijnenkaas eindelijk verloren gaat zullen de mensen en masse op straat dansen – laat ik in de regel alles vallen voor een goed stuk kaas. Er zijn dagen waarop ik de tussenpersoon, veelal een boterham of cracker, op slinkse wijze buiten spel zet en niets dan kaas eet, recht uit de verpakking. Kaas is bovendien een van de weinige soorten beleg die erop vooruitgaan door te worden opgewarmd. Verwarmde hagelslag of pasta verandert in een bruine prut en mijn maag draait om bij de gedachte aan warme pindakaas of warme sandwich spread (toegegeven: mijn maag draait doorgaans ook om bij het zien of ruiken van sandwich spread). Een verwarmde boterham met kaas daarentegen verandert in een heerlijke tosti.
Mijn enthousiasme zal door de hardnekkige lobby van tosti-sceptici niet begrepen worden maar ik geloof dat een tosti, mits op de juiste manier bereid en met saus overgoten, een van de zeven wereldwonderen is, beter nog dan de grote Piramiden en stukken imposanter dan de Pharos van Alexandrië en de hangende tuinen van Babylon, twee wereldwonderen die ik in persoon toch een beetje vond tegenvallen.
Groot was mijn genoegen toen op een dag binnen de mensa – die voor mij zelfs na de dood van Albron een huis van leugens en teleurstelling is gebleven – een tostibar verrees, waar op milieuvriendelijke manier tosti’s en drankjes werden geserveerd. Ik voelde me een dwalende in de woestijn die eindelijk water vond. Ik beende meteen op de bar af, leunde op de toonbank en riep: “Ho daar! Doe mij maar veertien tosti’s met kaas!”
De verkoopster keek me verbaasd aan. “Veertien?”
“Een hyperbool”, gaf ik toe, “Ik overdreef. Twee is genoeg. Doe me ook een bekertje sap. En schenk er voor jezelf ook eentje in.” Mijn vreugde over de tostikraam maakte me gul en overmoedig.
“Komt er aan”, zei het vrouwtje olijk. Ze zette ondertussen enkele stempels op een spaarkaart. “Als hij vol is, krijg je een verrassing.”
“Is de verrassing méér tosti’s?”, vroeg ik gretig.
“Wie weet.”, zei ze. Mijn tosti’s waren klaar. “Hier, geniet ervan. En vergeet niet: onze tosti’s zijn meer dan zomaar een tosti. Ze zijn een ‘way of life’.” Ze overhandigde me de felbegeerde snack en een biologisch wegwerpbekertje met sap.
“Biologisch afbreekbare bekers en servetten… netjes! Excuseert u mij.” Razendsnel en zonder de moeite te nemen ondertussen mijn mond te sluiten – als ik me op een tosti stort, worden happen al snel een relatief begrip en ik heb me door anderen laten vertellen dat ik een tosti min of meer mijn mond binnen duw, als een slang die een ei op eet – peuzelde ik de tosti’s op. Vervolgens goot ik het drankje achterover. “Dit is uitstekend. Fantastisch. Vijf sterren.”
Deze dag was hard op weg om de beste dag ooit te worden. De milieuvriendelijke tostikraam had me het vertrouwen in eten op de campus teruggegeven. Misschien zou ik de mensa vanaf nu minder vaak links laten liggen. Ik wilde het servet en het bekertje in de prullenbak gooien. Op datzelfde moment stortte mijn wereld echter in, en het zou enkele dagen duren voor ik volledig van de schok zou bekomen. Ik zou nog nachten wakker liggen, starend in de leegte, tevergeefs tastend in de lege holte waar eens mijn hart zat. Wanneer ik mijn ogen sloot, werd de ene zwartheid slechts ingeruild voor de andere. Mijn bestaan had geen zin meer.
“Wat is er?”, vroeg de verkoopster. Mijn angst moest zichtbaar zijn geweest.
“J-jullie doen niet aan afvalscheiding”, constateerde ik met trillende stem.
“Tja”, zei ze, “Maar waar kan ik het überhaupt kwijt? Niemand doet dat hier op de campus, dat afval scheiden. Ik heb niet het idee dat men daar positief tegenover staat.”
“I-ik b-begrijp het.” Wat zich als een bijzonder aangename dag had ontwikkeld, pakte uit als een 11 september 2001 onder mijn mensabezoeken. Ik maakte rechtsomkeert en rende de mensa uit. Ik voelde me gebruikt en de hierop volgende weken zou het woord ’tosti’ bij mij slechts gedachten oproepen van stapels stinkend en ongescheiden afval die me deden kokhalzen.
Even geen tosti’s meer. Thuis aangekomen at ik boterhammen met sandwich spread totdat mijn tranen naar azijn smaakten.