Campus voor beginners
Als je gistermiddag op de campus was, zag je omstreeks half twee wellicht een lint druk babbelende Zuid-Europese uitwisselingsstudenten over de campus trekken, met mij aan het bedenkelijk kijkende hoofd.
Ik had Pedró Escobar del Villalobos, de Portugese gast van De Club van Rome, op sleeptouw genomen en wilde hem de campus laten zien. Halverwege de tocht hadden verschillende andere uitwisselingsstudenten, voornamelijk huisgenoten, vrienden en geliefden van Pedró, zich bij ons aangesloten. Door een sneeuwbaleffect waren meer mensen aangetrokken tot ik op zeker moment door bijna dertig man gevolgd werd. Zij waren lang niet allen Portugees, noch hadden zij enig idee waarom ze me volgden.
“Wat is hier aan de hand?”, hoorde ik een Nederlandse student vragen.
“Weet ik niet.”, zei een ander, “Ik hoor iets over een biercantus? Bel Barend anders even dat de biertrein op het punt van vertrekken staat.”
Ik probeerde over hen heen te praten. Hoewel ik geen woord Portugees spreek, was een van Pedró’s huisgenoten het Nederlands enigszins machtig en kon zij als tolk fungeren.
“Dat gebouw daar is de Centrale Studenten Balie”, wees ik, “Daar ga je heen als je je weer eens te laat voor een tentamen hebt ingeschreven. Huilen helpt. Bij het kraampje daarvoor staan mensen te flyeren voor verenigingsactiviteiten en goede doelen. Ik vind het zelf het beste om er met een grote boog omheen te lopen. Oh, en op dat standje vind je de nieuwste Univers, misschien wel het beste onafhankelijke nieuwsmagazine op deze campus.”
Een Spaanse uitwisselingsstudent wees naar het bos, de Oude Warande, en wilde weten wat daar te doen was.
“Dat is ehm… de achtertuin van de universiteit.”, zei ik, “De rector laat er soms zijn hond uit.” De Portugese juffrouw sprak me met een vertraging van enkele seconden na. Het was alsof ik in een goedkoop nagesynchroniseerde film zat.
“Jullie hebben een bos naast je universiteit?”, vroeg een Portugees meisje, “Ik zit hier nu al weken en dit is de eerste keer dat ik ervan hoor. Waarom wordt hier niet meer mee gedaan?”
Ik haalde mijn schouders op. “Weet niet. Het is een soort ‘hidden treasure’, denk ik. Voor de liefhebbers. Is het zo bijzonder dan?”
“Onze universiteit ligt naast een sloppenwijk”, zei een van de Portugezen, “Na zonsopgang komen we niet meer op de campus. Een vriend van me hebben ze een keer van zijn diploma beroofd. Hij kon weer helemaal opnieuw beginnen met studeren.”
“Dat is nog niets.”, zei een ander, “Mijn universiteit wordt aan alle kanten omringd door een vuilnisbelt. Als ik een tentamen maak, moet ik de ratten en gieren van me weg slaan. Een buidelrat bezwangerde mijn schooltas en zijn rattenkinderen knaagden mijn schoolboeken op.”
“Al goed”, zei ik, “Jullie komen allemaal van slechte universiteiten. Maar nu studeren jullie op een universiteit met een bos. Hoera! Laten we er meteen een kijkje nemen.” We liepen een eind De Oude Warande in. “Ehm… het bos dus. Heeft er iemand een Smartphone of iets dergelijks?” Een Portugees overhandigde me zijn telefoon en ik opende de toepasselijke Wikipediapagina. “Ehm… De Oude Warande is aangelegd in 1712”, vertelde ik, “Als een soort van sterrenbos. Aangelegd in barokke stijl… Gemengde boomsoortsamenstelling… Homo-ontmoetingsplaats… Warandeloop… Nou, daar heb je het. Een rijke geschiedenis!”
“Dit is een mooi moment voor een lied.” Een der Portugezen had vanuit het niets een gitaar tevoorschijn gehaald en begon een ballade te zingen.
“Wat heeft dit te betekenen?”, vroeg ik Pedró.
“We willen je graag bedanken voor je rondleiding”, vertaalde Pedró’s huisgenoot zijn antwoord, “Met een lied! We zijn een muzikale cultuur. Luister: hij zingt over je!”
“Morro do Tilburg ruim de invadir. Nos com os vamos se divertir.”, zong hij, “Porque no Tilburg eu vou dizer como aque, aqui nao tem mole nem da Clubbi Romá!” De melodie kwam me vaag bekend voor. Pas toen de Portugees in een luidkeels ‘Rapapapapa papapa pa’ uitbarstte, herkende ik het als die zomerhit van 2009.
“Dank je.”, zei ik met een rood gezicht, terwijl ik de vogels, konijnen en een enkel hert verschrikt het bos zag ontvluchten.