‘Zoekmachines moeten klikgedrag delen’
De huidige markt voor zoekmachines prikkelt marktleider Google onvoldoende tot innovatie. Zoekmachines zoals Google, Yahoo en Bing zouden hun informatie over het ‘ klikgedrag’ van gebruikers moeten delen om de kwaliteit van de zoekresultaten te verbeteren. Dit concluderen Cédric Argenton en Jens Prüfer van Tilburg University in hun onderzoeksrapport ‘Search Engine Competition with Network Externalities.’
De kwaliteit van zoekmachines is afhankelijk van het algoritme: een stelsel van regels waaraan een zoekmachine zich houdt bij het analyseren en indexeren van webpagina’s. Deze algoritmes worden constant bijgewerkt aan de hand van het klikgedrag van gebruikers. Iedere zoekvraag en het geselecteerde resultaat worden geregistreerd en benut om de resultaten van nieuwe zoekvragen te verfijnen. De zoekmachine wordt dus slimmer door het gebruik.
Google heeft meer dan 90% marktaandeel in de meeste Europese landen. Andere aanbieders als Yahoo en Bing kunnen de achterstand niet meer inhalen, ondanks de investeringen die zij doen. De innovaties wegen niet op tegen het voordeel dat Google heeft van de verzamelde informatie. “Google wordt op dit moment verondersteld de beste zoekmachine te zijn omdat die de meeste gebruikers heeft. Daardoor vergaart de zoekmachine de meeste kennis over dat wat gebruikers daadwerkelijk zoeken. Wij weten niet zeker of Google wel echt een beter algoritme heeft dan zijn concurrenten”, verklaart Prüfer.
Om te zien welke zoekmachine daadwerkelijk de beste is, zou informatie over het ‘klikgedrag’ van gebruikers tussen de zoekmachines uitgewisseld moeten worden. De concurrentie is dan nog puur op basis van de kwaliteit van het algoritme, dat de bedrijven dwingt tot innovatie om hun concurrentiepositie te versterken. Dit moet leiden tot hogere kwaliteit van zoekresultaten en gebruikersvoordeel. “De rol van zoekmachines in ons dagelijks leven, zowel privé als zakelijk, is zo groot dat snellere innovatie een groot verschil kan maken”, stelt Prüfer.