Eco-docu


Het idee was zo simpel dat we ons er achteraf over zouden verbazen dat we er niet eerder op waren gekomen. “Propaganda!”, riep Kathleen tijdens een vergadering uit. “We maken een eco-documentaire! Een ‘ecomentaire’! Dát is de uitgelezen manier om eco-aandacht te krijgen.” Na het debacle met onze ‘spin doctor’ waren we hard op zoek naar nieuwe manieren om positieve aandacht te genereren voor De Club van Rome.
“Niet zo snel, Goebbels”, zei ik, “Wat bedoel je precies?”
Ze wees naar Arend Aarsman, de voorzitter van Flimvereniging Cinema die noodgedwongen bij onze vergaderingen zat omdat we geen eigen vergaderruimte hadden. “Let maar niet op mij!”, riep hij steeds.
“Aarsman heeft een camera. Wij hebben een doel.”
“Aha!”, zei Benjamin, “Geen slecht idee. We maken onze eigen ‘Inconvenient Truth’. Maar dan ehm… ongemakkelijker.”
“Ik denk zelf aan een apocalyptische actiefilm over het Eind der Tijden”, zei Aarsman.
“Ik speel de President!”, riep ik onmiddellijk.
“Ik speel de President!”, riep Benjamin net een seconde te laat, “Ah, verdomd.”
“Niemand speelt de President”, zei Kathleen, “Het wordt een documentaire.”

*

Aan het eind van de dag hadden we, gezeten op het terras van de Esplanade, een concept op papier gehamerd. Met tegenzin had ik afstand gedaan van het idee om een apocalyptische rampenfilm te maken. Met ons bescheiden budget en Aarsmans ‘snuff film’-camerawerk was dat waarschijnlijk toch niets geworden. In plaats daarvan zouden we bekende en minder bekende mensen interviewen over de groene Apocalyps en hun leven, het geheel aaneen monteren en er een conclusie achteraan plakken met als boodschap ‘Nederland doet niet voldoende om de groene Apocalyps te voorkomen’.
“Hebben we ook al een idee welke bekende Nederlanders we willen vragen?”, vroeg Benjamin.
“Guus Meeuwis”, zei Kathleen dromerig, “Ik hoor dat zijn microfoon op groene stroom loopt en dat bij zijn concerten bewust geen lichtspots gebruikt. Hij is zo’n héér.”
‘Guus Meeuwis’, schreef Edje trouw op, “Wie nog meer?”
“De échte Femke Halsema”, stelde Benjamin voor.
“Kees Bastmeijer!”, riep ik, “Hij heeft geloof ik ooit een boek geschreven.”
Meer namen volgden, en al snel hadden we het punt bereikt dat elke naam die ons te binnen schoot op papier belandde. Marco Borsato! Boer Richard! Barry Atsma!
“Dit wordt zo wat ongeordend. Waarom houden we het niet gewoon bij de man op de straat?”, stelde Benjamin voor, “Dat is gemakkelijk en goedkoop. Kijk, daar heb je er al een. Hee, jij daar! Kom eens hier!”
“Lik mijn reet!”, riep de voorbijganger, die in een sprint uitbrak toen Nico overeind kwam en zijn kant op stormde.
“Okee, misschien moeten we toch eens iets méér hebben dan ‘man op de straat’.”, gaf Benjamin toe, “Waarom is iedereen op deze campus altijd zo onbeleefd?”
“Het is een kwestie van de juiste aanpak vinden. Laat mij maar.”, zei ik. Ik zette mijn handen als een toeter op mijn mond en riep naar de passerende groepen studenten: “Hee luitjes! Iemand interesse om in een FILM mee te spelen?”
Het was even stil. Toen kwamen vijf, zes studenten schouderophalend onze kant op gesjokt. “Uitstekend.”, zei ik, “Aarsman, houd je camera paraat. We gaan een film maken.”

De Club van Rome wordt gevormd door een vijftal idealisten dat – met wisselend succes – duurzaamheid op de campus promoot.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.