Fondsenwerving valt tegen
De fondsenwerving van Tilburg University loopt niet zo goed als aanvankelijk verwacht. Vooral de overheadkosten blijken hoog.
In de Universiteitsraad van vrijdag werd de fondsenwerving van afgelopen jaar geëvalueerd. Dit zijn de filantropische inkomsten van sponsors, particulieren en bedrijven. Het College van Bestuur wil deze bron van financiering de komende tijd flink uitbreiden – ook omdat het al jarenlang erg lucratief is voor universiteiten als die van Leiden.
Het doel werd gesteld om in de periode 2011-2012-2013 gemiddeld €1 miljoen per jaar te verdienen aan fondsen. Ter vergelijking: in 2009 werd break-even gedraaid, en in 2010 bleef de winst tot €130.000 beperkt. Fractie Sam sprak in de raad dan ook zijn zorgen uit over de groei van de fondsenwerving. De rector noemde het een redelijke prestatie.
Opvallend zijn de hoge overheadkosten. Er werd in 2010 €300.000 besteed om €430.000 binnen te halen – een overhead van 70%. Binnen de fondsenwerving in Nederland is dit erg hoog. Om een keurmerk te krijgen van het Centraal Bureau Fondsenwerving, bijvoorbeeld, moeten de kosten gemiddeld over drie jaar minder dan 25% zijn van de baten.
Overigens wordt in het rapport van Nicole Fouchier de conclusie getrokken dat het Universiteitsfonds Tilburg wel degelijk functioneert. Daarbij wordt de fondsenwerving vergeleken met die van andere universiteiten. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat de Tilburgse fondsen ongeveer evenveel opleveren als die van Wageningen – waar men sinds 1951 aan fondsenwerving doet.
De voornaamste sponsoren van de universiteit zijn overigens niet te vinden in het bedrijfsleven, maar komen uit de groene hoek. Zo kwam er in 2009 €250.000 van het klimaatgerichte agentschap Senter Novem, en werd er zo’n €142.000 binnengehaald voor de leerstoel van Al Gore bij het Tilburg Sustainability Center.