Onderwijsraad: verantwoording over gebruik Engels
Universiteiten moeten beter motiveren waarom ze Engels in het onderwijs gebruiken, zegt de Onderwijsraad. De raad betwist het gebruik van het Engels niet, maar vindt dat universiteiten de afweging bewust moeten maken en het Nederlands niet moeten verwaarlozen.
De Onderwijsraad adviseert onderwijsinstellingen om een evenwichtig taalbeleid te voeren en de discussie te openen over gebruik van het Engels. ‘Formuleer een duidelijke en gemotiveerde visie, en bewaak de kwaliteit van het Engelstalige onderwijs’, stelt de raad. De raad voert Denemarken aan als voorbeeld van een geslaagd maatschappelijk debat over dit onderwerp. Deze discussie heeft daar geleid tot een scheiding in Deenstalige bachelors en Engelstalige masters.
De raad spreekt zich niet uit over de vraag of het niveau van het Engels van docenten en studenten te laag is om Engels als leidende taal op de universiteit te hebben. Maar wel is ze van mening dat voldoende taalbeheersing van het Engels belangrijk is voor goed onderwijs in die taal. Daarom stelt de raad voor om het Engels op te nemen in de basiskwalificatie onderwijs (BKO), de leskwalificatie voor universitair docenten.
Het taalniveau van Nederlandse én buitenlandse studenten moet bovendien vergelijkbaar zijn, vindt de raad. De eisen waarmee vwo’ers slagen voor hun examen Engels moeten vergelijkbaar zijn met de eisen die aan de taalbeheersing van buitenlandse studenten worden gesteld. Andersom geldt ook: buitenlandse studenten moeten zich de Nederlandse taal en cultuur op een zodanig niveau eigen maken dat ze ook onderwijs in het Nederlands kunnen volgen.