Opinie: De ratrace van de wetenschap

Diederik Stapel mag misschien een uitzondering zijn, maar het systeem van wetenschap heeft zijn fraude wel mogelijk gemaakt, vindt Erik Jacobs.

“Je kunt zeggen dat fraudeur Diederik Stapel een megalomane gek is die, gedreven door grootheidswaan, data uit zijn duim zoog om zijn positie als eminent sociaal-psycholoog te schragen. Dat is niet bezijden de waarheid, maar het legt te veel de nadruk op Stapels gedrag en niet op de voorwaarden en de context die dit gedrag mogelijk maakten. In een gezonde wetenschappelijke omgeving zou Stapels gedrag namelijk helemaal niet nodig zijn geweest en tot niets hebben geleid. Dat is ook min of meer de conclusie van het rapport van de commissie die de fraude van Stapel onderzocht.

Helaas is van een gezonde wetenschappelijke omgeving al lang geen sprake meer. Aristoteles omschreef de drie intellectuele deugden ooit als volgt. Epistèmè, kennis onafhankelijk van context, zoals wis- en natuurkunde; technè, pragmatische, contextafhankelijke kennis gericht op productie, als bijvoorbeeld bouwkunde en architectuur; en phronèsis, contextafhankelijke kennis gericht op het handelen, zoals bijvoorbeeld de politiek en de geesteswetenschappen. Daarvan wordt tegenwoordig enkel de eerste nog als basis voor de wetenschap onderkend. Terwijl juist de laatste het dichtst bij ons begrip ‘wijsheid’ in de buurt komt.

Dat alleen empirische wetenschap geldige kennis oplevert is natuurlijk flauwekul. Waar een mathematisch experiment op papier kan worden uitgevoerd en natuurwetenschappelijke experimenten kunnen worden getest in klinische omgevingen zonder storende variabelen, is dit voor andere wetenschappen onmogelijk. De economie laat zich niet in modellen vangen, de geschiedenis ist nicht wie es eigentlich gewesen, maar slechts wat wij er in het heden van maken. De menselijke geest laat zich niet isoleren om tests op uit te voeren. Toch menen veel gedrags-, mens- en geesteswetenschappers te moeten voldoen aan de standaard van de natuurwetenschap. Uit een misplaatst verlangen zaken in cijfers te vangen om daarmee controleerbare conclusies te kunnen trekken, maar ook onder druk van het systeem. Een academicus wordt afgerekend op zijn ‘output’, waarbij met name publicaties in internationale a-rated tijdschriften meetellen. Kwantificeerbaar (statistisch) onderzoek vindt daar gemakkelijker een plaats dan kwalitatief onderzoek.

Zie daar het Umfelt waarin Stapel zijn gang ging. Dit betekent niet dat elke wetenschapper wordt als Stapel, maar door grote waarde toe te kennen aan telbare gegevens die statistisch kunnen worden geanalyseerd, wordt de ruimte voor fraude groot. Het is haast ironisch dat in de zaak-Stapel juist falsificatie en verificatie hebben gefaald, terwijl Stapels onderzoek schijnbaar aan de positivistische idealen beantwoordde. Collega-wetenschappers slikten zijn conclusies voor zoete koek, zo stellen ook de rapporteurs.

Nu moet gezegd dat Stapel zijn onderzoeksgegevens voor zichzelf hield en daardoor controle bemoeilijkte. Dat deze gesloten houding niet met argwaan werd bezien, is een van de gevolgen van concurrentie tussen wetenschappers. Het enige bezit van de wetenschapper is zijn persoonlijk vergaarde data. Geef je die vrij, dan snaait voor je het weet een ander al die mooie artikelen die je er nog over wilde schrijven voor je neus weg. Geen wonder dat Stapels geslotenheid werd geaccepteerd. Openbaarheid van onderzoeksgegevens is een utopie zo lang van wetenschappers wordt geëist dat zij publiceren, produceren en vooral concurreren. Geen van die drie termen heeft een intrinsieke waarde voor het wetenschappelijk onderzoek, laat staan voor kennisoverdracht, maar ze zijn verworden tot het belangrijkste waarmee een wetenschapper zich moet bezighouden.

Te doen alsof Stapels fraude een alleenstaand geval zou zijn, is dan ook naïef. Hoe gemakkelijk is het niet om net dat ene vakje aan te passen zodat de uitkomst net wat mooier uitkomt voor die zo begeerde publicatie in Science of Nature? Daarbij komt dat vervalsing niet de enige vorm van wetenschappelijke fraude is. Peer reviewers die een werk afkeuren om vervolgens een jaar later zelf hoge ogen te gooien met precies die resultaten die zij eerder afwezen, het gebruiken van andermans gegevens of conclusies zonder te citeren, het afschieten van artikelen van concurrenten omdat het concurrenten zijn, of uit persoonlijke rancune; allemaal zaken die zich afspelen achter de schermen van de wetenschap. Wetenschappers zitten als ratten opeengepakt in een wereld van beperkte kansen en mogelijkheden, een wereld die door de politiek en het universiteitsbesturen wordt bepaald, waarop zij vrijwel geen invloed kunnen uitoefenen en succes meer afhangt van kundig elleboogwerk dan van van wetenschappelijke merites. Met Stapel als triest gevolg. ”

Erik Jacobs is promovendus aan de Faculteit der Geesteswetenschappen en doet onderzoek naar de relatie tussen pers, politiek en publieke opinie tijdens de Bataafse Republiek (1795-1801). Een uitgebreidere versie van dit artikel is te lezen op Dejaap.nl, waarvan Jacobs redacteur is.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.