Wilthagen: ’tijd voor nationale flexconferentie’
Door de flexwet kunnen jonge werknemers na drie achtereenvolgende tijdelijke contracten vaak vertrekken op hun werk (als ze al een baan kunnen vinden). Ook kunnen ze geen huis kopen omdat ze geen vast contract hebben. De diverse bestaande regels en wetten sluiten niet aan bij de werkelijkheid van 2012, meent UvT-arbeidsmarkthoogleraar Ton Wilthagen. En dus is het tijd voor een nationale flexconferentie waar we de problemen in kaart brengen en een oplossing zoeken.
Wilthagen: “De arbeidsmarkt is veranderd. Voor de crisis kreeg 24 procent van de werknemers na een jaar een vast contract, nu is dat 18 procent. Als nieuwkomers op de arbeidsmarkt, hebben vooral jongeren hier last van. Ze moeten het vaak doen met werkstages of afstudeerstages en als ze al een baan vinden, gaat het om tijdelijke contract die meestal niet worden omgezet in vaste banen. Daardoor kunnen ze ook geen woning kopen. Met die banen vinden gaat het ook moeizaam, ik hoorde op een congres van studenten (studie personeelswetenschappen) dat van de personeelswetenschappers die het laatste half jaar afgestudeerd zijn, nog niemand een baan had gevonden. De huidige situatie is uiterst onwenselijk. Op de conferentie die we dit voorjaar willen organiseren, brengen we de problemen in kaart en zoeken we naar oplossingen.”
De overgang tussen studie en werk is nu te koud, constateert Wilthagen. “Na je thesisverdediging krijg je een alumnimap, that’s it. De kunst is om een warme overgang te creëren, je moet studenten veel eerder in contact brengen met het werkveld. Zo heeft de Erasmus Universiteit online een community ingericht waar werknemers van Shell actief zijn. Studenten die een carrière in die richting overwegen, kunnen al tijdens hun studie contact zoeken met medewerkers. Zo krijg je een natuurlijker recruitment. Er is op de universiteit ook een taboe op stages. Die zijn inderdaad niet wetenschappelijk als je gewoon meedraait op een afdeling. Maar je kunt ook een wetenschappelijke stage organiseren waarbij een student een theorie toetst of een business case oplost.”
