Human Resource Management is een hol vat
Human Resource Management heeft altijd de belofte uitgesproken om de mens tot maat te maken op de werkvloer. In de praktijk komt hier maar weinig van terecht. Economische cijfertjes blijven belangrijker dan zelfontwikkeling. En dat is jammer, zeker in een tijd waarin het individu hoog staat aangeschreven.
In zijn promotieonderzoek De roep om de menselijke maat houdt UvT-onderzoeker Dirk Jan Verheijen de werking van Human Resource Management (HRM) kritisch tegen het licht. HRM is een vorm van personeelsbeleid waarin werknemers niet worden gezien als passiva maar als activa. Een werknemer is geen kostenpost die je binnen het begrotingsplaatje moet proppen. Nee, bedrijven komen pas tot bloei wanneer hun werknemers als individuen tot bloei komen. Dat is het uitgangspunt van HRM. Idealen als zelfontplooiing, zelfrealisatie en zelfreflectie vormen van de basis van HRM. In de praktijk blijkt hier echter bar weinig van terecht te komen.
Sterker nog, Verheijen constateert in zijn onderzoek dat retoriek en realiteit steeds verder uiteen groeien. De modernisering van de samenleving brengt volgens Verheijen een toenemende individuele vrijheid en zelfbeschikking met zich mee. Zo ontstaat er binnen bedrijven een spanningsveld tussen het individu en het bedrijf, tussen economisering en zingeving. Juist in deze tijd zou HRM dus oplossingen moeten bieden. Maar ook al is emancipatie een kernpunt binnen HRM, in de praktijk richt zij zich vooral op sociale beheersing en onderwerping. Kortom: de centjes blijven het belangrijkst, niet de menselijke maat. “Het gaat meestal om het invoegen van mensen in bestaande processen en structuren”, schrijft Verheijen. “De mens wordt daarbij niet als mens gezien, maar als productiefactor”.
Human Resource Management zet haar mooie woorden dus niet in daden om en vindt daarom geen aansluiting bij de moderne tijd. Verheijen pleit voor een beleid dat aansluit bij het idee van de “meerstemmige mens”. Volgens dit concept bestaat de mens niet uit één ik, maar uit vijf verschillende ikken, die allemaal met elkaar in relatie staan. Die vijf posities bestaan volgens Verheijen uit de ik-als-rationele-mens, de ik-als-zinzoekende-mens, de ik-als-ambachtelijke-mens, de ik-als-spelende-mens en de ik-als-willende-mens. Door personeelsbeleid hierop af te stemmen, wordt de zelfontwikkeling van mensen binnen organisaties gestimuleerd. Bovendien wordt er meer recht gedaan aan de eigenheid van het individu.
Of managers nu staan te springen om hun personeel vijfvoudig te benaderen, is natuurlijk maar de vraag. Volgens Verheijen is deze omslag echter broodnodig als HRM ooit meer wil worden dan een hol vat.