Recensie: Haiku’s van eigen bodem
Werken aan een topuniversiteit als de UvT brengt een hoop stress met zich mee. De een ontlaadt door thuis vrouw en kind af te blaffen, de ander mijmert weg bij zijn postzegelverzameling van voormalige Oostblokdictators, en weer een ander zit ’s avonds schuimbekkend op de bank van de cocaïne. Henri Geerts, afdelingshoofd van het Student Services Academic Forum, doet het verhevener. Hij stort zich op de haiku. Gezondheid, zegt u? Nee, haiku.
Een wattes, zullen sommige lezers zich hardop afvragen. Je zult ze vast weleens op de middelbare school tijdens Nederlands hebben gelezen. Minigedichten, oorspronkelijk van Japanse makelij, vaak handelend over de seizoenen en steevast opgebouwd uit drie regels. Wie schrijft die krengen tegenwoordig nog, is dan ongetwijfeld de tweede vraag.
Nou, Henri Geerts dus. Wat waren wij aangenaam verrast toen we door de Studystore liepen en daar verschillende boekjes propvol haiku’s aantroffen, geschreven door een heuse UvT-medewerker! Opkopen en meenemen, daar hoefden we niet lang over na te denken. Verlekkerd keken we uit naar het weekend. Kopje witte thee, haikutje erbij, niets meer aan doen.
En dan nu de vraag der vragen: zijn de haiku’s van Geerts de moeite waard? Laten we het zo zeggen: trek er vooral geen weekend voor uit. Het opnemen van een snipperdag raden we eveneens af. Maar mocht je een keer goed aan de schijterij zijn, en de patroontjes op het toiletpapier al van a tot z hebben bestudeerd, dan kun je best een haikuboekje van Geerts erbij nemen. Let wel, van sommige haiku’s is de kans groot dat je darmen opnieuw protesteren. Wat te denken van: “Mijn strelen bestaat/uit ijzervijlsel, jouw lijf/uit magneetplekjes”. Of: “Waar tango regeert/ligt de lust op de loer, in/zoete hinderlaag”.
Maar zoals de minderjarige goudzoekertjes in Afrika soms op iets kostbaars stuiten, zo vind je in de bundels van Geerts ook af en toe een klein juweeltje. “Je sterft triest mee als/je de overledene/niet grondig begraaft”. Dat geeft te denken. Veel wijsheid, weinig woorden, zo zien we het graag. En ook voor droge humor is er plaats: “Wie als vrouw veel taart/eet, loopt het risico als/taart te verdwijnen”. Geen dijenkletser, maar hij mag er zijn.
Kortom, het is niet alles goud wat er blinkt, maar soms blinkt er wel degelijk iets. Darmen en geest gelijktijdig verlichten: met de haiku’s van Geerts is het mogelijk!