Schoon genoeg ervan
Mijn kamer hier op de universiteit is klein en sfeervol, en sinds kort ook heel erg schoon. Een heel verschil met voorheen, toen werkelijk overal rotzooi lag, papier, prullen, snoepwikkels in alle kleuren en maten, pizzadozen met halfvergane inhoud, blikjes, flessen en ga zo nog maar even door. Of nee, doe trouwens maar niet, het was zo al erg genoeg. Maar daar is dus verandering in gekomen en nu is mijn kamer brandschoon. Een opgeruimd bureau, nergens geen troep, geen vuiligheid, geen vervlekken, geen koffievlekken op het bureau, geen vingers op het beeldscherm van de computer. En niet alleen mijn eigen kamer is een toonbeeld van properheid en orde geworden; nee, ook de onderkomens van mijn naaste collega’s zijn volledig uitgemest en opgeschoond. Onze verdieping kan zo in een wooncatalogus of een magazine voor bureau-inrichtingen. Tot voor kort was dat wel anders. Vanwege de grote opeenhopingen van vuil en viezigheid werd onze verdieping angstvallig vermeden door studenten en collega’s van andere vakgroepen. Dat was wel fijn. Maar onze vaste schoonmaaksters begonnen steeds meer te klagen. Dat het onbegonnen werk was om de boel op te ruimen en schoon te maken. Op een gegeven moment weigerden ook zij onze verdieping nog te betreden. Er werd een klacht ingediend, er volgden wat procedures en ons werd de wacht aangezegd. Vandaar onze grote opruimactie. Nu klagen onze schoonmaaksters weer, en weigeren zij opnieuw onze verdieping te betreden, wederom is er een officiële klacht ingediend en dienen wij voor de geschillencommissie te verschijnen. Het blijkt dat onze kamers dermate schoon zijn dat er niets meer schoon te maken valt. Op termijn kan dat nadelig uitpakken voor de werkgelegenheid, aldus een woordvoerder van de schoonmaakdienst. Ik ga direct maar weer een pizza bestellen.