Suïcido’s
Vroeger, heel vroeger, toen ik op de lagere school zat (thans het voortgezet kleuteronderwijs), waren er voor de eenvoudigen van geest de zogenaamde Sam-en-Moos-grappen. Veel meer was er niet in die tijd. Sam en Moos liepen bijvoorbeeld op straat, en Sam wilde ineens een drukke verkeersweg oversteken en toen riep Moos… Nee, wacht, dat klopt niet, dat moet andersom zijn… Sam en Moos liepen op straat, en Moos wilde een drukke verkeersweg oversteken, zo was het. Moos wilde ineens oversteken en toen riep Sam: Ho Moos! (Gelach).
In het huidige tijdsgewricht (tegenwoordig dus, voor de eenvoudigen van geest) kan deze grap echt niet meer. In de eerste plaats is hij dermate flauw dat de toehoorders spontaan eczeem op hun trommelvlies krijgen. Maar bovendien is de grap best beledigend voor het Joodse volk, aangezien Sam en Moos beiden tot de volgelingen van JHWH behoren, die in de loop der geschiedenis toch al zoveel hebben moeten meemaken. En niet in de laatste plaats is deze mop (want zo heette zo’n grapje toen) krenkend ten opzichte van homoseksuelen. En die hebben toch al zoveel te verduren, zo las ik vanochtend in de krant.
Uit onderzoek blijkt namelijk dat in Nederland homo’s veel meer geneigd zijn tot zelfdoding dan hetero’s; dat zij veel eerder pogingen daartoe ondernemen, plannen daartoe maken, of met de gedachte daaraan spelen. Dit heeft alles te maken met het feit dat zij in ons tolerante land dikwijls het slachtoffer worden van scheldpartijen, beledigingen, pesterijen, bedreigingen en mishandelingen, onder meer op hun werk. Vooral homofiele leraren op middelbare scholen moeten het ontgelden en wordt het leven zuur gemaakt door hun leerlingen die per definitie hetero zijn. Hier lijkt mij een mooie taak weggelegd voor Ons Middelbaar Onderwijs. Dat het OMO zich hard maakt voor de homo. Een campagne Het OMO schaart zich achter de homo lijkt me wel een leuk idee. Misschien kunnen we het woord ‘achter’ trouwens beter vervangen door ‘naast’, anders klinkt het zo lullig.
Wie het voorts hard te verduren schijnen te hebben, aldus het krantenbericht, zijn de religieuze homo’s, vooral als zij erg Bijbelvast zijn, indachtig Leviticus 18:23 en 20:15 – de lezer zal deze teksten zeker kennen. De reli-homo’s zijn dan ook voortdurend in conflict met zichzelf en durven niet voor hun geaardheid uit te komen. Dit geldt niet alleen voor gereformeerde homo’s, die van huis uit nu eenmaal strikt in het leer zijn… pardon, strikt in de leer zijn… maar ook voor katholieke homo’s. Deze kathomo’s kijken wel uit, zeker met al die schandalen rond die priesters en pastoors die zich hebben vergrepen aan misdienaars, in de veronderstelling dat bij ‘misdienaars’ de klemtoon op de laatste vier letters van het woord valt. En zij die er achter in gaan, komen er niet voor uit, aldus het bekende gezegde.
Wat mij echter nog het meeste verbaasde op deze mooie lentedag, was het cijfermateriaal waarmee het artikel was onderbouwd. Zo veel homo’s zijn er, zo veel hebben er een poging tot zelfdoding ondernomen, zo veel hebben er aan gedacht. Daaronder zo veel katholieken, zo veel protestanten, zo veel atheïsten, en zo meer. Zou er een instantie zijn die dit allemaal bijhoudt? Een soort homoregistratiebureau? Met een heuse homodatabank? Dat je daarvoor een formulier moet invullen? Een vragenlijst? Hoe lang bent u al homo? In welke beroepsgroep bent u werkzaam? Wat is uw religieuze overtuiging? Bent u wel eens geconfronteerd met verbaal of fysiek geweld? Heeft u wel eens een poging tot zelfdoding ondernomen? Zo ja, is deze poging gelukt? Bij een positieve beantwoording van deze laatste vraag, hoeft u de vragenlijst niet verder in te vullen. Wij danken u voor uw medewerking.