Wetsvoorstel adolescentenstrafrecht

In het regeerakkoord is het voornemen van kabinet Rutte II te lezen om het adolescentenstrafrecht in te voeren voor de groep van 15 tot 23 jaar. Het is een uitwerking van het beleid om criminaliteit van risicojongeren beter en effectiever aan te pakken.

Het idee van het adolescentenstrafrecht is niet nieuw. In het gedoogakkoord VVD-PVV-CDA van 2010 stond eenzelfde bepaling. Staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie heeft naar aanleiding daarvan in juni 2011 het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht ingediend. De ministerraad is in juli 2012 akkoord gegaan en het voorstel is per 1 november 2012 voor advies naar de Raad van State gestuurd. Zodra de Raad van State haar advies heeft uitgebracht, wordt het voorstel ingediend bij de Tweede Kamer voor schriftelijke behandeling.

Het voorstel omvat diverse strafmaatregelen voor 15- tot 23-jarigen waarvoor het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering zullen moeten worden aangepast. Het doel van het wetsvoorstel is om de rechter meer flexibiliteit te geven bij het opleggen van straffen aan jongeren rond de 18 jaar. Het biedt de mogelijkheid om meer rekening te houden met de ontwikkeling van de jongere, de ernst van het feit en de omstandigheid waaronder dat feit gepleegd is. De rechter heeft voortaan de keus om het jeugd- of volwassen strafrecht toe te passen. Ook wordt de maximale duur van jeugddetentie met twee jaar verhoogd, van twee naar vier jaar. Zware zeden- en geweldsmisdrijven kunnen niet meer worden afgedaan met een taakstraf. Wat misschien nog wel de zwaarste consequentie is als het voorstel wet wordt, is dat de rechter de mogelijkheid krijgt om de pij-maatregel (plaatsing in jeugdinrichting) om te zetten in TBS wanneer blijkt dat de veroordeelde nog gevaarlijk is bij eindiging van de pij-maatregel.

Paul Vlaardingerbroek, hoogleraar bij het departement voor Privaatrecht, geeft Univers een toelichting op het voorstel: “Het conceptwetsvoorstel zoals het er nu ligt, wordt waarschijnlijk gewijzigd, omdat in het nieuwe regeerakkoord Rutte II staat dat ze geen uitbreiding willen van het aantal jaren detentie voor jeugdigen. Dat blijft dus maximaal 2 jaar.” Hij legt uit dat men vooral wil dat oudere jongeren in de leeftijdscategorie 18-23 jaar volgens het jeugdstrafrecht berecht kunnen worden. Het jeugdstrafrecht is daar nu namelijk niet geschikt voor.

“De gedachte achter dit wetsvoorstel is dat jongeren op een gegeven moment toch wel stoppen met het plegen van delicten. Jeugdpsychologen zeggen dat jongeren tot en met de leeftijd van 25 jaar nog in ontwikkeling zijn en daarom niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun daden. Pas na die leeftijd kunnen ze als volwassen worden beschouwd. Nu is er een kloof tussen de 18-jarige en 25-jarige jongeren, omdat zij niet volgens het jeugdstrafrecht berecht kunnen worden. Met de middenweg van 23 jaar is heel goed te leven, dit sluit ook goed aan bij de Wet op de jeugdzorg.”

Op de vraag wat er nu goed en minder goed is aan het wetsvoorstel, antwoordt Vlaardingerbroek: “Een goede verandering is dat het jeugdstrafrecht straks toegepast kan worden op jongeren in de leeftijd van 18 tot 23 jaar. Wat vooral als negatief wordt gezien, is dat de maximum detentieduur naar vier jaar zou gaan, maar dat is er nu vanaf. In grote lijnen is het voorstel dus een positieve verandering.” Vlaardingerbroek is het eens met de stelling dat de mogelijkheid tot omzetting van de pij-maatregel in TBS wel een zware sanctie is, maar daarbij wijst hij erop dat de rechter bij TBS ieder jaar opnieuw moet beoordelen of de TBS verlengd wordt en dat de rechter daarbij voldoende beoordelingsvrijheid houdt. In theorie kan het dus inderdaad levenslang worden, maar in de praktijk zal dit niet snel voorkomen.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.