Promovenda UvT: angstklachten bij borstkankerpatiënten vroeg opsporen
Angstklachten moeten zo vroeg mogelijk in de behandeling van borstkankerpatiënten in kaart worden gebracht. Dit moet gebeuren door middel van vragenlijsten of screeningsinstrumenten. Dat concludeert promovenda Lotje van Esch op grond van haar promotieonderzoek. Ze deed onderzoek naar de invloed van drie soorten angst op de psychologische en fysieke gezondheid na de diagnose borstkanker.
De promovenda onderzocht de invloed van angst op de psychologische en fysieke gezondheid in de jaren na de diagnose borstkanker. Het in hoge mate hebben van de karaktertrek angst, de neiging om angstig te reageren op stressvolle situaties, voorspelde een slechter lichaamsbeeld, toekomstbeeld en seksueel functioneren. Ook zijn er meer bijwerkingen van de behandeling in het jaar na de diagnose.
In het onderzoek van Van Esch had 15 procent van de patiënten al eens een angststoornis gehad. Ook had ruim een op de vier vrouwen die later de diagnose borstkanker kreeg, verhoogde scores op zowel angst als depressieve symptomen net voor de diagnose. Zij kregen ook in het tweede jaar na de diagnose meer te maken met angstgevoelens, depressieve symptomen of een combinatie daarvan.