Meer werkplekken delen op UvT

De UvT wil de beschikbare ruimte op de campus doelmatiger gebruiken. Personeel zal vaker een kamer moeten delen, het aantal medewerkerswerkplekken daalt met 500 stuks. Zo kan bezuinigd worden op huisvestingskosten.

Volgens de universiteit is er momenteel sprake van overcapaciteit. In juni 2012 en in het najaar van 2012 bezochten werkstudenten twee weken lang op diverse momenten kantoorruimtes om daar de bezetting in kaart te brengen. Er is gekeken naar de bezetting van werkplekken, de bezetting van vergaderplekken in vergaderruimtes en de bezetting van vergaderplekken op kantoor.

Gabe van der Zee, directeur bij Facility Services: “Rond 9.00 uur en op vrijdagen zijn de werkplekken het slechtst bezet. Dan kun je op sommige plekken een kanon afschieten. Op maandag, dinsdag en donderdagochtend is er op de kantoren een piek rond 11.00 uur. Het gaat om een gemiddelde bezetting van veertig procent. Bij diensten is de bezetting wel beter dan bij wetenschappelijk personeel.”

Ruim zestig procent van de kantoren wordt dus structureel niet gebruikt. Bij vergaderruimtes is de score nog slechter met een gemiddelde bezetting van tien procent. Er zijn veel vergaderplekken ten opzichte van het aantal medewerkers, 780 stoelen in aparte ruimtes en 2700 overlegplekken in kantoren.

De basis van het nieuwe ruimteverdeelmodel is een werkplek van acht vierkante meter netto. Vergaderplekken die niet vrij roosterbaar zijn, vallen onder de noemer werkplek. De universiteit maakt bij de toewijzing van ruimtes bij personeel in loondienst onderscheid in personeel dat (op basis van UFO-profiel) veel bezoekers over de vloer krijgt en personeel met een normale aanloop. De eerste groep krijgt twee werkplekken (normatief) toegewezen, andere medewerkers een.

Bij personeel dat niet in loondienst is, wordt gerekend met een opslagpercentage. Volgens Van der Zee is deze rekenmethode noodzakelijk omdat niemand exact weet om hoeveel mensen het gaat. Ook komt er een opslagpercentage voor kantoorondersteuning (printers, kasten). Omdat faculteiten en diensten kunnen groeien en krimpen is er in het scenario rekening gehouden met een flexibiliteit van tien procent. Ook wordt ieder jaar een nieuwe meting gehouden.

“Een eenheid krijgt ruimte op basis van de normering, maar is zelf vrij in de indeling van de ruimtes. Het betekent wel dat meer medewerkers een kamer moeten delen. Het is niet meer reëel in een tijd van financiële teruggang dat bijvoorbeeld alle universitair docenten een aparte kamer krijgen. Er ontstaat straks in verschillende panden ruimte. Je moet de campus in haar geheel bekijken. De diensten willen we als opvullers gebruiken. Zonder dit nieuwe model kunnen we bijvoorbeeld ook P-laag (Prisma) slopen zonder dat we meteen noodbouw hoeven terug te zetten. En we kunnen meer onderwijsruimte creëren in de bestaande gebouwen. Het is op de campus qua ruimtegebruik langzaam een beetje uit de klauwen gelopen. We wezen altijd heel royaal kamers toe. Er zijn te veel ruimtes die niet gebruikt worden.”

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.