Begeleiding promovendi moet beter
De begeleiding van promovendi is nog te vaak ondermaats. Door de hoge werkdruk slagen hoogleraren er niet altijd in om goede begeleiding te leveren. De gevolgen hiervan zijn ingrijpend.
Eerder gaf Hans Clevers, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), aan dat de begeleiding van promovendi in Nederland moet verbeteren. En uit het rapport Behoud Talent van het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) blijkt dat er vooral een gebrek is aan “processturing”. Daarbij moet worden gedacht aan “het ontbreken van contact met de begeleider, een gebrekkig projectvoorstel, een oninspirerende en eenzame werkomgeving, het ontbreken van een introductie in de organisatie, onenigheid over auteurschap.”
Uit onderzoek van Univers blijkt dat vooral de hoge werkdruk onder hoogleraren ervoor zorgt dat promovendi niet altijd goed worden begeleid. De gevolgen van slechte begeleiding kunnen verstrekkend zijn. Talentvolle promovendi worden er onzeker en eenzaam van, gaan slechter presteren en lopen aanzienlijke vertragingen op. Gab van Winkel, promotie-expert aan de universiteit van Wageningen, pleit voor een vertrouwenspersoon voor promovendi. “Dat kan een jong staflid zijn, of bijvoorbeeld de secretaris of cursuscoördinator van de onderzoekschool – iemand dus die niet tot de bobo’s behoort.”
Voor het onderzoek sprak Univers met promovendi en hoogleraren. Het volledige artikel lees je in Univers nummer 8 die vandaag in de schappen ligt.