UvT krijgt ‘keurmerk’ NVAO
De kwaliteit van de afzonderlijke opleidingen aan de Universiteit van Tilburg wordt de komende zes jaar via een lichtere toets getest dan voorheen. Dat komt doordat de universiteit van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een positieve beoordeling heeft gekregen voor de instellingstoets kwaliteitszorg.
Dit ‘keurmerk’ dat sinds 2011 bestaat, garandeert dat de universiteit een goede visie op de kwaliteit van haar onderwijs heeft en dat de kwaliteit gewaarborgd is. De overheid geeft met de instellingsaccreditatie als het ware aan dat de universiteit de zaken op orde heeft en te vertrouwen is. Daardoor kunnen de verschillende individuele opleidingen met beperkte criteria worden beoordeeld.
De NVAO bezocht de UvT in november en december 2012. Daarbij concentreerde de onderzoekscommissie zich op drie zogenoemde trails. Het toetsbeleid (onderzocht bij de bachelor Liberal Arts), verantwoord burgerschap (onderzocht bij de bachelor Bedrijfseconomie en de master Marketing Management) en internationalisering (onderzocht bij de bachelor en master Rechtsgeleerdheid).
Volgens de commissie heeft de universiteit ‘een relevante en breed gedragen visie op de kwaliteit van haar onderwijs en op de eigen kwaliteitscultuur’. Op het vlak van internationalisering en toetsbeleid had de NVAO weinig kanttekeningen. Wel adviseert ze de universiteit stappen te zetten op het vlak van verantwoord burgerschap.
Rector Magnificus Philip Eijlander: “Verantwoord burgerschap is een term die terugkomt in onze onderwijsvisie. Daarom zijn we erop getoetst. We willen dat de student een bredere blik krijgt. Je kunt wereldburgerschap als beleid hebben, maar merkt de student daar bij het onderwijs ook wat van? Het gaat om vakken in het curriculum die de vorming tot wereldburger bevorderen. Bij een studie als filosofie is dat aspect misschien wel duidelijk zichtbaar, maar bij Economie kan het beter. Ik heb niet meteen een pasklare oplossing om dat te verbeteren, maar we gaan er wel over nadenken.”
De auditcommissie stelt vast dat er op onderwijsgebied veel is gebeurd de afgelopen jaren: het ‘onderwijsbeen is bijgetrokken’. Die lijn verdient navolging. De commissie adviseert de universiteit om meer ambitie te tonen, zoals bij de invoering van het BKO en het terugdringen van uitval onder studenten. Dat is iets wat de universiteit al eerder oppakte in het kader van de prestatieafspraken. Eijlander: “We hebben duidelijke stappen gezet, al ben je nooit klaar.”
Ook is er volgens de NVAO ‘blijvende aandacht nodig voor de benutting van cursusevaluaties’. De accreditatieorganisatie heeft het over de feedback van studenten op de kwaliteit van de lesstof en functioneren van de docent na afloop van een cursus. Lang niet alle studenten maken gebruik van de gelegenheid om hun mening te geven. Eijlander: “Ik ben daar iets optimistischer over dan de NVAO. Ik denk dat we het al goed doen. Wel is het belangrijk dat we studenten duidelijk maken wat het belang van de evaluaties is. Dat kan ook via panelgesprekken.”
De individuele accreditaties kostten de universiteit vroeger duizenden euro’s. Volgens rector magnificus Philip Eijlander gaat het om een kostenreductie die oploopt tot twintig procent: “Dat is ooit berekend, ik hoop dat dat ook wordt bereikt en dat de accreditatielast daalt. Alle elementen die nu via de instellingstoets zijn getest, hoeven niet meer afzonderlijk te worden getoetst. Bijvoorbeeld over de vraag hoe de universiteit met examencommissies omgaat. Los van dat voordeel is het uiteraard mooi dat een dergelijk oordeel over ons kwaliteitsbeleid wordt gegeven.”